1

Weer aanvallen wilde zwijnen op honden in Zuid-Limburg

Wild zwijn valt je hond aan? “Red eerst jezelf”

Wilde zwijnen zijn vooral agressief als ze hun jongen proberen te beschermen, zeker als er honden in hun buurt komen.
Spring er niet tussen, ren je hond niet achterna en red eerst jezelf. Dan alleen kun je iets voor je hond betekenen. Het zijn enkele tips van Fauna Beheer Eenheid Limburg als je hond wordt aangevallen door een wild zwijn.
Hoewel de kans op een aanval erg klein is voor een mens, dus laat staan voor een hond, gebeurde dit het afgelopen pinksterweekend toch drie keer.
Tips
Sinds het pinksterweekend zijn er dus drie meldingen gedaan van aanvallen van wilde zwijnen op honden, in en aan de rand van het bos bij Meerssen en Geulle. Hoewel dit ongebruikelijk is volgens Alfred Melissen van Faunabeheer Eenheid Limburg, moet je thuis blijven als je dit ten allen tijde wilt vermijden. Mocht je er toch op uit gaan dan zijn er een aantal tips:

Aandacht niet naar jezelf trekken

  • Gebruik een korte lijn,
  • Laat je hond nooit los,
  • Wijk niet van de paden af,
  • Loop niet in de schaduw of in het donker van de natuur,
  • Voer geen eten en
  • Loop nooit naar de dieren toe als ze geluid maken.

Het is een hele lijst. Maar helpen deze tips allemaal niet, dan moet je eerst voor je eigen veiligheid zorgen. “Als het zwijn achter je hond aangaat, moet je er dan ook niet achteraan gaan rennen”, zo zegt Melissen, die ook dierenarts is.

“Je kunt je wel groot maken en schreeuwen, wat je normaal doet om hem af te schrikken, maar dan trek je de aandacht naar jezelf.” Het beste is daarom om achter een boom te gaan staan. Eigenlijk alles wat van toepassing is als het zwijn de mens aanvalt.
“Het is het principe van het wegvallen van zuurstof in een vliegtuig; je moet eerst je eigen zuurstofmasker opzetten voordat je je kind kunt helpen. En ook je hond dus.”

Naar dierenarts

“Als je je hond daarna levend terugvindt, moet je jezelf en de hond buiten het bos brengen en de hond naar de auto dragen. Je hebt waarschijnlijk te maken met verwondingen, snijwonden, want ze hebben flinke snijtanden”, aldus Melisse. Ook al kan de ernst van de verwondingen verschillen, je hebt eigenlijk maar één goede oplossing volgens van Melissen.” 112 bellen heeft sowieso geen zin, want dat is voor mensen. Je zou 114 kunnen bellen, of de dierenambulance, maar eigenlijk is het zaak dat bij snijwonden alles zo snel mogelijk gehecht wordt bij de dierenarts. Als er meer schade is aan darmen of andere organen moet er misschien zelfs geopereerd worden.”

Afrikaanse varkenspest

Na een beet hoeft een hond overigens niet getest te worden op Afrikaanse varkenspest, de reden waarom er ook gejaagd wordt op de wilde varkens om de populatie in te perken. “Het virus kan namelijk alleen op andere varkens overgaan, en dus niet op hond of mens.”

Recreëren

De incidenten lijken zich op te hopen, terwijl de kans op aanvallen op honden eigenlijk klein is. “Afgelopen tien jaar in Limburg zijn er zes meldingen, vooral in de regio Valkenburg en Meerssen, gedaan van aangevallen honden. Daarbij zijn er drie honden zeker gewond geraakt”, vertelt Melissen. Het gaat dan om het gebied van Vaals tot aan Meerssen, waar ook de meeste toeristen komen.
Dat de aantallen nu ogenschijnlijk toenemen, komt volgens hem enerzijds door het feit dat wilde zwijnen het hele jaar door jongen werpen, vooral tussen februari en april. Anderzijds hebben we te maken met het goede weer, waardoor we in het pinksterweekend massaal recreëerden.

Geen plek

Net als in januari, zijn er veel mensen in een gebied aanwezig, waardoor de dieren volgens hem geen plek meer hebben in het bos. De vorige keer was het door sneeuw, nu waarschijnlijk door het goede weer. Eigenlijk zijn zwijnen ’s nachts actief. “De dieren hebben geen rust. Er zijn altijd meer mensen in het bos die de hond niet aan de lijn hebben en wel het bos ingaan. Die zich niet aan de regels houden. Dan verplaatsen de zwijnen zich en kunnen ze andere mensen die zich wel aan alle regels houden aanvallen”, vertelt Alfred Melissen.

LEES OOK

Wilde zwijnen vallen hond aan in Geulle: hap uit buik

Bron: L1




Constructief gesprek met minister Van der Wal 

Op de foto van links naar rechts: Gerbrand van ’t Klooster (FPG), Arnoud Meijering (Jagersvereniging), Christiaan van Daalen (Jagersvereniging), Willem Schimmelpenninck van der Oije (Jagersvereniging), minister Christianne van der Wal – Zeggelink, René Leegte (NOJG) en Sjaak van der Tak (LTO).

De Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG), de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) en de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging hebben dinsdag 23 mei een constructief gesprek gehad met minister voor Natuur en Stikstof Christianne van der Wal over de sluiting van de jacht op haas en konijn en de ‘Verzamelbrief soortenbeleid’. Het overleg vond plaats naar aanleiding van een brandbrief van de organisaties. Na afloop van het gesprek waren de organisaties gematigd positief.

De Jagersverenigingen, FPG en LTO  gaven vorige maand in een brandbrief aan verbolgen te zijn over het feit dat zij als stakeholders niet op de hoogte zijn gebracht van het versturen van de ‘Verzamelbrief soorten’ op 4 april. Daarnaast viel ook het besluit om ook in het komende seizoen de jacht op konijn landelijk en het haas in de drie bekende provincies niet te openen niet in goede aarde. Immers, er heeft bij dit besluit geen enkele vorm van de – ook richting de Tweede Kamer – toegezegde inhoudelijke heroverweging plaatsgevonden met grondeigenaren, jacht(akte)houders, wildbeheereenheden en grondgebruikers. Ook werd de brief verstuurd terwijl er in het hele land nog volop werd geteld volgens het aangepaste telprotocol in het kader van de jaarlijkse voorjaarstelling van de soorten op de wildlijst.

Niet in lijn met afspraken

Het doel van het gesprek met de minister was te vernemen hoe de minister tot haar nieuwe besluit is gekomen en waarom dit zonder enig overleg of vooraankondiging is gebeurd. Ook wilden de Jagersvereniging, de FPG, LTO en de NOJG samen met de minister bekijken hoe er tot een versnelling van de processen en onderzoeken gekomen kan worden, zodat de leden van de organisaties snel duidelijkheid krijgen over de toekomst van jacht, beheer en schadebestrijding. Van der Wal erkende in het gesprek dat de gang van zaken rondom de verzending van de ‘Verzamelbrief soorten’ niet in lijn was met de eerder door haar en ons gemaakte afspraken en zei dit te betreuren.

Juridisch getouwtrek

In het gesprek kwamen ook het besluit om de jacht op haas en konijn gesloten te houden en de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State in Noord-Holland met betrekking tot de landelijk vrijgestelde soorten aan de orde. De vier organisaties hebben benadrukt dat jagers verantwoordelijkheid nemen bij schadebestrijding, maar ook bij een dalende wildstand. Daarbij hebben zij wederom aangegeven dat jagers zeer waardevolle oren en ogen in het veld zijn en een belangrijke rol spelen bij biotoopverbetering. De besluitvorming tot sluiting van de jacht en juridisch getouwtrek in provincies werken ronduit frustrerend en demotiverend voor de jagers.

Belang van de jacht

De minister onderschrijft het belang van de jacht bij goed natuurbeheer en schadebestrijding in onder meer de landbouw en streeft ernaar voor het einde van het jaar de situatie rond de landelijke vrijstellingen te repareren. Zij stelde niet als doel te hebben de jacht op soorten te willen sluiten. Wel wil zij de wettelijke verantwoordelijkheid voor de bescherming van soorten kunnen nemen. Verder gaf zij aan de jagersverenigingen goed aangehaakt te willen houden bij de hervorming van de wildtellingen en het opnemen van teldata van de WBE’s in het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Tot slot gaf de minister de partijen enkele concrete vragen mee naar huis. Hiermee gaan de organisaties nu voortvarend aan de slag, met als doel de minister zo volledig mogelijk te informeren alvorens nieuwe stappen in het proces worden genomen.




Gemeente Sittard-Geleen waarschuwt voor wilde zwijnen

De Gemeente Sittard-Geleen waarschuwt dat in delen van de gemeente wilde zwijnen zijn waargenomen.

De dieren zijn gezien in de omgeving van Daniken, de Kollenberg richting Hillensberg en nabij de omgeving Duitse grens bij Tudderen.

Door middel van waarschuwingsplakkaten worden mensen geattendeerd op de aanwezigheid van deze wilde dieren. Mensen krijgen het advies om op de wandelpaden en wegen te blijven en om honden kort aangelijnd te houden. Wandel alleen bij daglicht en niet bij schemering want dat is de periode dat vooral actief zijn, voer  ze nooit en benader wilde dieren niet.

Mocht er een wild zwijn op je afkomen, maak u in plaats daarvan groot, schreeuw hard en klap met uw handen. Schrikt dat het dier niet voldoende af en blijft het op u afkomen, probeer dan ergens op te klimmen, zoals een auto, hek of boom. Is dat niet mogelijk, verstop u dan ergens achter. Hun zicht is namelijk slecht, dus op deze manier zorgt u ervoor dat ze u niet langer zien en hun aanval opgeven loop achteruit terug, klim op een verhoging of in een boom of probeer je te verschuilen. Wat je beslist niet moet doen is bedreigende gebaren maken. Ga ook niet op de grond liggen en ren niet weg, want een wild zwijn rent veel sneller dan u.




Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Limburg 2e kwartaal 2023

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [482.13 KB]




Schadebestrijding in Noord-Holland alleen nog op basis van ontheffing

Uitspraak 201905176/1/A3




In Nederland geboren wolf vestigt zich mogelijk in Duitsland – BIJ12 wolvenrapportage Nederland

Sporen van nakomelingen

In de nieuwe voortgangsrapportage geven we inzicht in de activiteit van de wolf in Nederland in de periode van 1 november tot en met 15 februari 2023. Aan de hand van DNA is de aanwezigheid van 29 verschillende wolven vastgesteld. Hiervan waren zeven zogenoemde ‘zwervende’ wolven. Zij zijn op doortocht en op zoek naar een geschikt territorium. Ook werden voor het eerst sporen aangetroffen van zeven nakomelingen die in 2022 geboren werden binnen de roedels op de Veluwe (vier) en in de regio van Zuidwest-Drenthe en Zuidoost-Fryslân (drie). In totaal heeft ons land nu vier wolvenroedels. Een roedel bestaat uit een voortplantend paar, hun welpen van dit jaar en de inmiddels volgroeide jongen van vorig jaar. Eén roedel bevindt zich in het grensgebied van Drenthe en Fryslân, drie roedels zijn aanwezig verspreid over de Veluwe. Daarnaast zijn er nog vier wolvenparen aanwezig op de Veluwe en één wolvenpaar in Drenthe.

Schademeldingen bij BIJ12

In de afgelopen periode zijn 157 meldingen van vermoedelijke wolvenschade aan landbouwhuisdieren binnengekomen bij BIJ12. In totaal ging het bij 95 meldingen om wolvenschade. De overige meldingen gaven een andere uitslag of moeten nog worden onderzocht. 

Binnengekomen meldingen monitoring

Er zijn in deze periode 1263 meldingen binnengekomen van (vermoedelijke) sporen van wolven. De meldingen werden gedaan bij het Wolvenmeldpunt van BIJ12, waarvan de uitvoering is belegd bij de Zoogdiervereniging. Bij 664 meldingen is op basis van bewijsmateriaal – zoals DNA-onderzoek op bijvoorbeeld een uitwerpsel – of beeldmateriaal duidelijk geworden dat het daadwerkelijk om een wolf ging. Van de overige 599 meldingen kon niet worden vastgesteld of dit een wolf betrof. 

Samenwerking

BIJ12 is de organisatie die namens provincies de beleidsuitvoering van het dossier van de wolf verzorgt. Dit heeft onder andere betrekking op monitoring en afhandeling van tegemoetkoming in schade. Dit bericht is tot stand gekomen met medewerking van Zoogdiervereniging (monitoring Wolvenmeldpunt), Wageningen University & Research (WENR) (DNA-analyses) en het CEwolf consortium (Centraal Europese wolvenpopulatie) (internationale uitwisseling genetische data).




Jagersvereniging, NOJG, FPG en LTO sturen minister dringend verzoek tot overleg

De Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) en de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) willen op de kortst mogelijk termijn met de minister voor Natuur en Stikstof in gesprek over de inhoud van de ‘Verzamelbrief soortenbeleid’ die zij 4 april verstuurde en het feit dat dit zonder enig overleg met de belangrijkste stakeholders is gebeurd. Dit staat in een brief die de vier organisaties vandaag aan minister Van der Wal-Zeggelink hebben gestuurd.

Voor de organisaties is het besluit om ook in het komende seizoen de jacht op konijn landelijk en het haas in de drie bekende provincies niet te openen volledig uit de lucht komen vallen. Hierbij heeft geen enkele vorm van de – ook richting de Tweede Kamer – toegezegde inhoudelijke heroverweging plaatsgevonden met grondeigenaren, jacht(akte)houders, wildbeheereenheden en grondgebruikers. Terwijl dit de mensen zijn met in de wet benoemde verantwoordelijkheden, rechten en plichten op het gebied van jacht en faunabeheer.

Snel duidelijkheid

In het gesprek met de minister hopen de vier organisaties te vernemen hoe de minister tot haar nieuwe besluit is gekomen en waarom dit zonder enig overleg of vooraankondiging is gebeurd. Daarnaast willen de Jagersvereniging, de NOJG, FPG en LTO samen met de minister bekijken hoe er tot een versnelling van de processen en onderzoeken gekomen kan worden, zodat de leden van de organisaties snel duidelijkheid krijgen over de toekomst van jacht, beheer en schadebestrijding.

Voor de bühne

Bij de vier organisaties is de manier waarop het besluit over de schutting is gegooid hard aangekomen. Temeer omdat zij meewerken aan door het ministerie geïnitieerde onderzoeken, overleggen en impactanalyses aangaande jacht, beheer en schadebestrijding. Ook liggen er twee recent breed aangenomen Kamermoties die nauwe betrokkenheid van zowel eerdere als toekomstige WBE-tellingen bij de besluitvorming voorop stellen. Verder hebben de organisaties geen goed woord over voor het feit dat alle inspanningen in het buitengebied van hun leden niet worden gewaardeerd: ‘Het lijkt er op dat er alleen voor de bühne met de betrokken organisaties wordt gesproken om later bij ingrijpende besluiten te kunnen zeggen dat ‘de besluitvorming zorgvuldig is geweest’.

Zitting einde zomer

Het nieuwe besluit over de sluiting van de jacht op het konijn landelijk en voor het haas in Utrecht, Groningen en Limburg, is genomen terwijl de discussie over hetzelfde besluit van de minister over het afgelopen jachtseizoen nog in volle gang is. Dat besluit heeft geleid tot een nog lopende bodemprocedure van de Jagersvereniging, NOJG en FPG tegen de Staat, waarbij naar verwachting aan het einde van de zomer de zitting voor de rechtbank in Den Haag plaatsvindt.




Minister houdt sluiting jacht konijn en haas in stand komend seizoen 

Dit besluit benadrukt belang Bodemprocedure tegen de Staat

De minister voor Natuur en Stikstof houdt vast aan haar besluit om de jacht op het konijn landelijk niet te openen voor het jachtseizoen 2023-2024. Hetzelfde geldt voor de hazenjacht in de provincies Groningen, Limburg en Utrecht, ook die blijft gesloten. Dat blijkt uit een Kamerbrief die minister Van der Wal gisteravond aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Van een inhoudelijke heroverweging lijkt afgaande op de brief geen sprake, hoewel dat eerder wel de toezegging was richting de Tweede Kamer en betrokkenen. Ook wordt (vooralsnog) geen uitvoering gegeven aan de eind vorig jaar breed aangenomen Kamermoties.

De Jagersvereniging is verbaasd over de kennelijke haast waarmee de minister nu ineens een besluit neemt over komend jachtseizoen. De Tweede Kamer nam 8 december vorig jaar met grote meerderheid een motie van Derk Boswijk (CDA) aan die de minister voor Natuur en Stikstof verzoekt om samen met onder meer de Jagersvereniging en SOVON te komen tot een wetenschappelijk gedragen telprotocol alsmede analyse- en beoordelingssystematiek. Er werd ook de toezegging gedaan het besluit over de gedeeltelijke sluiting van de wildlijst te heroverwegen.

Motie Van der Plas
Het besluit de huidig geldende sluiting van het jachtseizoen te handhaven nog voordat de resultaten van de trendtellingen binnen zijn, en de gelegenheid is geboden de telgegevens uit eerdere jaren volgens CBS-protocol te analyseren is op zijn zachtst gezegd voorbarig, zo meent de Jagersvereniging. Daarmee wordt ook de breed gesteunde motie van Caroline van der Plas (Boer Burger Beweging) waarin werd verzocht om de al jarenlang door wildbeheereenheden verzamelde cijfers alsnog te betrekken, van tafel geveegd. Het spreekt voor zich dat de Jagersvereniging zich hierin niet kan vinden.

Belang bodemprocedure
Het feit dat de minister voor Natuur en Stikstof de beslissing om het (gedeeltelijk) verbod op de jacht op haas en konijn zonder inhoudelijke heroverweging heeft gemaakt, benadrukt het belang van de bodemprocedure die de Jagersverenigingen op dit moment voeren tegen de Staat.

Zie de Kamerbrief minister:

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [207.20 KB]




Minister herhaalt: uitvoering vrijstelling vos alleen in Utrecht verboden

De minister voor Natuur en Stikstof, Christianne van der Wal, heeft dinsdag 4 april opnieuw haar visie gedeeld over de landelijke vrijstelling voor de vos. Zij stelt dat jagers ‘alleen in Utrecht gebonden zijn aan de uitspraak van de rechter’. In Utrecht heeft de rechter de ontheffing voor de vos buiten werking gesteld en dat besluit is momenteel onderwerp van een hoger beroepsprocedure. De Jagersvereniging afdeling Limburg en de NOJG regio Limburg roepen het College van Gedeputeerde Staten in Limburg daarom op, om de uitleg van de Minister niet verder meer te weerspreken en in het belang van de natuur voorlopig af te zien van actieve handhaving bij het bejagen van de vos.

Het is niet de eerste keer dat de minister voor Natuur en Stikstof deze uitspraak deed. Op 9 november 2022 antwoordde zij op vragen van Kamerlid Bisschop (SGP) over het gebruik van de landelijke vrijstelling vos in Nederland: ‘De landelijke vrijstelling van de vos voor schadebestrijding is nog steeds van kracht’. Daarnaast reageerde zij op de hoger beroepsprocedure in Utrecht als volgt: ‘er is geen sprake van een juridische impasse, want provincies maken nog steeds gebruik van de landelijke vrijstelling voor de vos’.

Afgelopen dinsdag herhaalde de Minister in haar rol als bevoegd gezag voor de landelijke vrijstelling voor de vos in een brief aan de Tweede Kamer haar visie dus opnieuw: ‘De rechter heeft met deze uitspraak de ontheffing in Utrecht buiten werking gesteld, waardoor men in de provincie Utrecht aan deze uitspraak is gebonden. Ik heb hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak’.

Onverbindende verklaring

De Jagersverenigingen zijn het met de Minister eens, dat het onverbindend verklaren van de vrijstelling vos, zoals uitgesproken door de rechtbank Midden-Nederland zich beperkt tot alleen de vos en alleen tot de bij de procedure betrokken partijen in Utrecht.

Immers, de rechtbank beperkt zelf haar onverbindende verklaring tot slechts één soort (vos) uit de landelijke vrijstelling. Indien deze uitspraak algemeen verbindend zou zijn vanwege een verkeerd toegepaste wet systematiek, dan zou deze onverbindende verklaring zich ook uitstrekken tot alle andere soorten die in de landelijke vrijstelling zijn vrijgesteld. En daar wordt in de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland niet over gesproken.

Grote schade

Vossen staan niet voor niets op de landelijke vrijstelling. Zij staan daar op vanwege de lokaal grote schade die zij kunnen aanrichten aan kwetsbare beschermde dieren als korenwolf, weidevogel en akkervogels. Ook buiten de tien kleine beschermde leefgebieden in Limburg!




Jagersverenigingen vragen nu om extra aandacht voor aanrijdingen met wilde dieren

De NOJG vraagt hier net als de Jagersvereniging nu extra aandacht voor de aanrijdingen met wilde dieren en geeft hierbij enkele tips om deze ongevallen door aanrijding te kunnen voorkomen.

 

Huidige evaluatie: De helft van de aanrijdingen met reewild vindt plaats bij zonsopkomst en zonsondergang, met de meest voorkomende ongevallen in april en mei. Vooral de tijd van 05.00 uur tot 07.00 uur en van 21.00 uur tot 23.00 uur is gevaarlijk voor mens en dier.

De verhoogde kans op wildaanrijdingen is in verband met het verzetten van de klok van winter- naar zomertijd. Door de tijdswisseling op 26 maart is het in de ochtend weer donkerder en valt van de ene op de andere dag weer in de spits van veel wilde dieren. Wilde dieren vertrouwen op hun biologische klok en moeten de komende dagen weer wennen en zich aanpassen aan de activiteiten door het nieuwe dagritme van het verkeer.

Vooral in de schemering zijn reeën, vossen en hazen op zoek naar voedsel. De herbivoor zoals het ree leeft in de winter in energiebesparende modus, in de lente is vers groen essentieel om te overleven: verandering van vacht, ontwikkeling van de foetus of groei van het gewei zijn dan uitputtend. Op zoek naar de eerste sappige knoppen en gras zijn reeën in april en mei erg actief – zelfs aan de overkant van de wegen. Jonge, geslachtsrijpe reebokken worden nu verjaagd en moeten hun eigen territorium zoeken. Dit terwijl er in velden nog helemaal geen natuurlijke dekking is.

Carnivoren zoals vossen, dassen, wasbeerhonden en wasberen zijn verantwoordelijk voor 10 procent van de ongevallen met wilde dieren, en elke tiende aanrijding op wegen vindt plaats met hazen en konijnen.

Dit zijn de resultaten van wetenschappers in Duitsland, die bijna 48.200 datasets uit het dieren-vondsten register (tierfund-kataster.de ) van 2019 tot 2022 evalueerden voor de Duitse jachtvereniging (DJV). Weggebruikers kunnen in Duitsland via een app dode dieren melden in het dierenvond register. De omvang van ongevallen met wilde dieren waarbij kleinere zoogdieren betrokken waren, werd pas door het project duidelijk.

Schade bij wildaanrijdingen

De materiële en immateriële schade van een wildaanrijding bedraagt per aanrijding bijna 2.500, – euro, zo weet Gijs van Aardenne, van de Stichting Wildaanrijdingen Nederland (SWN). Het Verbond van Verzekeraars wist begin 2021 al te melden dat het gemiddelde schadebedrag na een aanrijding met een (wild) dier over de afgelopen jaren flink is toegenomen.

Alleen al in Nederland vinden er meer dan 10.000 aanrijdingen met wild plaats en als daar 50% met reewild plaats vindt betekent dit dat er hier alleen al sprake is van meer dan € 1.000.000 aan materiële schade en dan nog mee gerekend wat het betekent voor degene die dit overkomt en de letselschade die hieraan verbonden kan zijn en zelf mensen die hierdoor overlijden.

Tips ter voorkoming van aanrijding met wilde dieren.

 

Hoe voorkom je het beste een aanrijding met een wild dier?

  • Vooral in de schemering: Verminder snelheid langs de randen van bossen en velden die moeilijk te zien zijn.
  • Bijzonder gevaarlijk: nieuwe wegen door bosgebieden en langs bosranden, omdat dieren bekende wissels gebruiken.
  • Dier aan de kant van de weg: langzamer rijden, toeteren, remmen. In geval van nood: rem krachtig en wijk vooral niet uit.
  • Een dier komt zelden alleen: chauffeurs moeten altijd rekening houden met de zgn. nakomers.

Wat moet ik doen na een aanrijding met een wild dier?

  • Beveilig de plaats van het ongeval: zet de alarmlichten aan, trek het veiligheidshesje aan, zet de gevarendriehoek op en bel de politie via 112.
  • Pas op voor besmettingsgevaar: raak dode dieren aan met handschoenen en trek ze zo ver mogelijk van de weg.
  • Verwijderd houden van levende dieren.
  • Neem geen wild mee.
  • Volg geen vluchtend dier. Vermeld de vluchtrichting in het ongevalsrapport. Dit maakt het voor de jager gemakkelijker om het gewonde dier te vinden.
  • Zorg voor een bewijs zoals een foto van het ongeval met wilde dieren, of een verklaring afgegeven door de politie voor verzekeringsdoeleinden.



Jagersvereniging: ‘’s Nachts laten haas, konijn en ree zich veel beter zien’

Zoogdieren zoals haas, konijn en ree zijn met name actief tijdens en na de schemerperiode. Het tweede dag- en nachtonderzoek van de Jagersvereniging wijst uit dat ’s nachts tot wel vijf keer zoveel van deze diersoorten waar te nemen zijn dan overdag.

Deelnemers aan het onderzoek hebben de afgelopen twee jaar bijna driehonderd gebieden in kaart gebracht. Naast het feit dat sommige diersoorten ’s nachts beter te tellen zijn dan overdag, komt uit dit onderzoek ook naar voren dat dieren tellen een lastige klus is en het vooral belangrijk is om het telkens op dezelfde manier te doen.

Zoogdieren laten zich niet gemakkelijk tellen, vaak zoeken zij dekking, drukken ze zich in het veld of in ondergrondse holen. Bovendien blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat toenemende drukte in het buitengebied ertoe leidt dat zoogdieren wereldwijd meer nachtactief worden.

Om een goed beeld te behouden van hoe populaties zich ontwikkelen, is het belangrijk naast de traditionele voorjaarstellingen, óók ’s nachts te tellen. Daarom voert de Jagersvereniging jaarlijks onderzoek uit naar het verschil tussen dag en nacht.

In de bijna 300 met nachtzicht in kaart gebrachte gebieden werd in totaal 10 maal geteld in elk gebied: ’s ochtends en ’s avonds met zowel een dagzicht- als warmtebeeldkijker, en ‘s nachts met warmtebeeld, op 2 momenten van het jaar. ’s Nachts werden tot wel 5 keer zoveel dieren geteld als overdag. Warmtebeeld leverde ook overdag hogere aantallen getelde dieren op dan de reguliere dagzichttellingen met een verrekijker.

De resultaten tonen volgens de Jagersvereniging aan hoe lastig het is om dieren te tellen, maar ook hoe belangrijk het is om dat elk jaar op dezelfde manier te doen om een betrouwbare trend te krijgen. Ook nachtelijke tellingen zijn trendtellingen. Ze geven enkel inzicht in populatieverandering in vergelijking met eerdere jaren.

Het is volgens de jagersvereniging essentieel om de nachtzichttellingen naast de reguliere voorjaarstellingen uit te blijven voeren – en niet in plaats van – zodat verkregen data vergelijkbaar blijven met die van voorgaande jaren. Daarbij blijft het onverminderd belangrijk dat ieder jaar op dezelfde manier wordt geteld.

 

bron: Jagersvereniging, 03/03/2023



Boeren: voorkomen faunaschade is gezamenlijk probleem

Bron: BIJ12 – 2 februari 2023




Standpunt Minister Natuur en Stikstof over uitvoering landelijke vrijstelling vos.

Vrij recent (9 november 2022) heeft de Minister van Natuur en Stikstof nog tijdens het Commissiedebat Natuur in de Tweede Kamer de navolgende tekst uitgesproken ter bevestiging van haar eerdere standpunt.

Zie pagina 71 van het onderstaand verslag van de Commissie vergadering Natuurbeleid.

 

Minister van Natuur en Stikstof

“Dan kom ik op de vraag van de heer Bisschop over de vrijstelling voor de vos en de juridische impasse. Er is geen sprake van een juridische impasse, want provincies maken nog steeds gebruik van de landelijke vrijstelling voor de vos. Alleen in Utrecht is men inderdaad gebonden aan de uitspraak van de rechter. Gevraagd werd of ik ervoor ga zorgen dat er een landelijke vrijstelling komt voor de jacht op de vos in de context dat die een belangrijke predator is van weidevogels. De landelijke vrijstelling van de vos voor schadebestrijding is nog steeds van kracht. In Utrecht heeft de rechter de ontheffing buiten werking gesteld. Dat besluit is momenteel onderwerp van een hogerberoepsprocedure.”

 

Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-1063841





Fruitteler het haasje

Vorig jaar heeft de minister Van der Wal voor drie provincies, Groningen, Utrecht en Limburg, een afschotverbod afgekondigd voor hazen.

Volgens telling van Sovon, de vereniging van vogeltellers, zou het slecht gaan met de stand van de hazen. Maar dat is in Noord Limburg zeker niet het geval. Voor Huub Cremers in Blitterswijck (L) zijn de gevolgen enorm, zoals te zien is in dit filmpje. Veel appelbomen hebben, binnen één week tijd, vraatschade opgelopen. Vooralsnog is dat aan een zijde van de stam, maar Cremers vreest het ergste. “Als dat doorgaat, rondom de stam, zijn al die bomen ten dode opgeschreven.”

Graven van hoogwatergeul

Ook twee jaar geleden had Cremers veel schade door hazen. “In dat jaar is de situatie volledig veranderd. Daarvoor had ik geen noemenswaardige schade. Maar dat jaar zijn ze hier gaan graven en hebben een hoogwatergeul aangelegd, grenzend aan mijn boomgaard. Er is toen ongeveer honderd ha afgegraven. Dat heeft veel hazen mijn boomgaard ingejaagd. Met een warmtecamera spotten we toen dertig of veertig hazen op een perceel van 3 ha. Die hebben veel bomen rondom kaal geschild. Ondanks dat we er toen wel een aantal hebben afgeschoten, had ik toch een schadepost van twintigduizend euro.”

200 hazen!

Cremers is ten einde raad. Hij vreest dat de schade dit jaar nog hoger zal worden. “Vorig jaar hadden we nauwelijks schade. Door de overstromingen zijn veel hazen verdronken. Het mooie, droge weer van 2022 was echter perfect voor ze. Ze hebben flink gefokt. Met de warmtecamera legden we meer dan 200 hazen in ons jachtgebied van 400 ha vast!
Normaal gesproken zouden dat 100 hazen moeten zijn. Dan hebben ze allemaal voldoende te eten en veroorzaken ze bijna geen schade.”
De boomgaard van Cremers bleek een waar feestterrein voor de hazen. “Volgens de jagers zijn er ‘s nachts in mijn boomgaard van 2,7 ha wel 47 hazen gespot! Dat is toch niet normaal?”

Afrastering

Zijn grote ergernis is dat de instanties hun handen er vanaf lijken te trekken. “Ik heb al bij de Provincie en het ministerie aan de bel getrokken. Dan krijg je als antwoord dat je maar een afrastering moet neerzetten. Maar dat kan helemaal niet! Dan kan ik er ook niet meer met mijn machines in! Bovendien kunnen dan ook de dassen en vossen er niet meer in, die de woelmuizen bestrijden.”
Vergoeding vanuit het faunaschadefonds lijkt nihil. Cremers: “Dat heb ik twee jaar geleden ook geprobeerd. Ik heb toen de schade officieel laten taxeren en die stelde die twintigduizend euro vast. Maar uitbetalen, ho maar. Je kunt er niets mee. Hopelijk gaat de provincie er nu anders naar kijken, en komt er alsnog een oplossing.”

bron: Fruitteler online




Boeren zien weinig heil in preventieve maatregelen tegen ganzenschade

ganzen

Veel boeren ervaren gewasschade door ganzen als een groot probleem. Maar ze hebben het gevoel er alleen voor te staan. Ook zijn er te veel ganzen. Daarom zien boeren het inzetten van preventieve maatregelen vaak niet als zinvol. Dit blijkt uit een onderzoek dat BIJ12 onlangs liet uitvoeren. 

Ganzen richten jaarlijks voor tientallen miljoenen euro’s aan schade aan, met name aan grasland. Hiervoor kunnen zij een tegemoetkoming aanvragen bij BIJ12, die de tegemoetkomingsregeling namens de 12 provincies uitvoert. Een boer is volgens de wet zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van grasschade. Dit kan door de inzet van preventieve middelen, zoals vlaggen, linten, knalapparaten of lasers.

Ook kunnen boeren aan verjaging ondersteunend afschot inzetten om schade te voorkomen. In sommige gevallen mogen ganzen ook in kader van populatiebeheer neergeschoten worden. Desondanks blijft de ganzenschade jaar over jaar toenemen.

BIJ12 gaf de bureaus Wing en D&B opdracht te onderzoeken hoe boeren en jagers aankijken tegen het voorkomen van schade aan landbouwgewassen door ganzen. Provincies willen namelijk graag dat boeren zich meer inzetten voor het voorkomen van schade. Om dit te bevorderen moeten boeren in sommige provincies een deel eigen risico betalen bij ganzenschade.

In het onderzoek is gekeken hoe boeren en jagers aankijken tegen de mogelijkheden om schade te voorkomen. Ook is gekeken naar de rol die zij daarin voor zichzelf zien weggelegd. Hiervoor werd met boeren en jagers gesprekken gevoerd en een schriftelijke enquête uitgezet.

Er werd gevraagd wat boeren en jagers op dit moment zelf doen om schade te voorkomen. En waarom zij bepaalde instrumenten wel of niet inzetten.

Uit het onderzoek blijkt dat veel boeren schade door ganzen als een probleem ervaren, maar het gevoel hebben dat het inzetten van preventieve maatregelen weinig zinvol is, zolang andere partijen niet ook hun steentje bijdragen. Bovendien zijn er te veel ganzen om effectief schadepreventie in te kunnen zetten. Ganzenschade is een probleem dat niet alleen door boeren kan worden opgelost.

Jagers geven aan dat ze vanuit de samenleving en de politiek weinig steun ervaren voor hun inzet om schade te bestrijden. De regelgeving en administratieve druk wordt als complex ervaren. Toch voelen jagers een belangrijke mate van verantwoordelijkheid tegenover de boer.

De onderzoekers raden aan om lokaal met alle partijen de handen ineen te slaan. Ook moet gesproken worden over ieders verantwoordelijkheid en de onderlinge verwachtingen. Verder moeten boeren en jagers het vertrouwen en de vrijheid krijgen om binnen de gestelde kaders hun eigen keuzes te maken. Ook hebben boeren en jagers behoefte aan meer en betere informatie. Het is voor boeren en jagers niet altijd duidelijk wat het effect is van hun acties.  Meer informatie is te vinden in het rapport ‘Van gansrijk naar kansrijk‘.

bron: BIJ12, 02/02/2023




Waarom jagers wél genoeg tellen

Regelmatig wordt er geroepen dat de WBE tellingen niet deugen en dat het CBS onze gegevens daarom niet kan valideren. Het CBS stelt enkel: de WBE tellingen zijn het  grootste meetnet van Nederland. Evelien Jongepier, teamleider ecologie van de Jagersvereniging legt uit.

Vrijwel alle ecologische monitoringsprogramma’s in de Wereld zijn gebaseerd op steekproeven. Alle dieren tellen is praktisch onhaalbaar, en ook niet nodig, zolang de steekproef een goede afspiegeling is van de werkelijke populatie. Belangrijk is dat de steekproef voldoende omvang heeft. Bij een te kleine steekproef is de onzekerheid te groot om betrouwbare inschatting te maken van hoe in het wild levende populaties zich ontwikkelen.

Méér tellen of vaker tellen?

Hoe groter het deel van de populatie is dat je telt, hoe groter de betrouwbaarheid van de gegevens. Dit kan door vaker te tellen, bijvoorbeeld herhaaldelijke tellingen van hetzelfde gebied binnen een seizoen. Zo kan voor dat specifieke gebied met steeds grotere zekerheid vastgesteld worden hoe de populatiestand zich verhoudt tot eerdere tellingen. Ook kan ervoor gekozen worden om méér gebieden of jachtvelden te tellen. Hoe meer gebieden je telt, des te nauwkeuriger de schatting van de totale populatiestand. Samengevat, door vaker een bepaald gebied te tellen kan beter ingeschat worden hoeveel dieren er in dat specifieke gebied aanwezig zijn, hoewel dat geen informatie geeft over de stand in andere gebieden. Door meer gebieden te tellen is de onzekerheid per gebied groter, maar kan wel goed bepaald worden wat de stand is op het niveau van bijvoorbeeld een gehele WBE, provincie of land.

Verschillen tussen meetnetten

Verschillende meetnetten maken verschillende afwegingen, tellen we vaker of tellen we méér? Het NEM meetnet dagactieve zoogdieren bijvoorbeeld kiest voor het eerste, waardoor ze goed in kaart kunnen brengen hoe de wildstand zich ontwikkeld binnen de getelde gebieden. De WBE’s tellen juist méér, tot wel 100% van het totale WBE oppervlak. In het ene telgebied tel je soms door toeval wat meer dan in het andere, maar door juist heel veel gebieden te tellen middelen die verschillen uit. Hierdoor geven de WBE tellingen een betrouwbaar beeld van hoe populaties zich op WBE niveau ontwikkelen. De reden voor dit verschil in benadering zit hem in het verschil in grondslag van de meetnetten. Voor het doel van de WBE tellingen is het niet nodig om op telgebied of jachtveld-niveau informatie te verzamelen. Inzicht in de populatieontwikkeling op WBE, provincie of landelijk niveau is wel belangrijk. Zo weten we hoe het werkelijk gesteld is met de wildsoorten, en zorgen we voor een goede onderbouwing van faunabeheerplannen en landelijk beleid. Elk meetnet heeft dus zijn eigen karakter, de ene benadering is niet beter of slechter dan de andere, en elk moet op eigen merites beoordeeld worden.

Een steekproef moet een goede afspiegeling zijn

Naast de omvang van de steekproef is ook de samenstelling van essentieel belang. Een steekproef moet immers een goede afspiegeling zijn van het gehele gebied waarover je conclusies wilt trekken. Telt u de gehele WBE, dan is de steekproef per definitie representatief. Telt u een deel, dan moeten dat deel representatief zijn voor de WBE. Dit betekent dat de verschillende biotopen in dezelfde verhoudingen geteld worden als dat ze voorkomen in de WBE. Door dit te borgen kan met een steekproef van ca. 10% uitstekend de populatieontwikkeling binnen de WBE gevolgd worden, zeker voor algemene soorten zoals haas, konijn, fazant, wilde eend en houtduif.

Waarom zijn de WBE tellingen essentieel?

Een goed meetnet is dus voldoende groot en voldoende representatief. Daarin zit hem nu juist de kern van de discussie rond de recente inperking van de jacht. De minister heeft zich bij dit besluit gebaseerd op de tellingen van het NEM meetnet dagactieve zoogdieren. Binnen dit meetnet van Sovon en de Zoogdiervereniging wordt ongeveer 1% van het oppervlak van Nederland geteld. Deze 1% wordt meerdere malen per seizoen geteld, maar buiten deze gebieden worden geen gegevens verzameld. Bovendien blijft het agrarisch gebied waaraan veel wildsoorten zijn gebonden behoorlijk achter. Vogelaars tellen nu eenmaal liever daar waar veel zeldzame vogels te zien zijn. Een kleine steekproef die geen goede afspiegeling vormt van een provincie leidt al snel tot de verkeerde conclusies. Dat hebben we recent gezien in Utrecht, waar de jacht op haas gesloten werd door een vermeende afname van de populatie tot 2020. De meest recente gegevens van de Zoogdiervereniging suggereren juist een stabiele populatie tussen 1997 en 2021. Zulke plotselinge veranderingen geven aan dat er een grote behoefte is aan meer telgegevens. De WBE tellingen zijn dus keihard nodig, en de Tweede Kamer is het hier in ruime meerderheid mee eens.

Wat betekent dit voor de voorjaarstellingen?

De Jagersvereniging legt momenteel de laatste hand aan haar voorjaarstelprotocollen. Deze zijn tot stand gekomen in samenwerking met het CBS en vertegenwoordigers van alle afdelingen. Dankzij deze kennis en expertise kunnen we in aanloop naar de voorjaarstellingen, breed-gedragen, uniforme telprotocollen met u delen, die volop ruimte bieden voor maatwerk en innovatie. In de doorontwikkeling van onze protocollen staat voorop dat de telgegevens van komend jaar goed vergeleken kunnen worden met die uit voorgaande jaren. Bij trendtellingen is juist het behoud van de gegevensreeks essentieel. Telt u altijd de hele WBE? Dan is het belangrijk om dat ook komend jaar opnieuw te doen. Telt u een deel? Tel dan ook dit jaar weer datzelfde deel. En wat betreft het karakter en de kracht van het WBE meetnet? Dat legt de Jagersvereniging natuurlijk ook goed uit aan alle andere betrokken partijen.