Minister herhaalt: uitvoering vrijstelling vos alleen in Utrecht verboden
De minister voor Natuur en Stikstof, Christianne van der Wal, heeft dinsdag 4 april opnieuw haar visie gedeeld over de landelijke vrijstelling voor de vos. Zij stelt dat jagers ‘alleen in Utrecht gebonden zijn aan de uitspraak van de rechter’. In Utrecht heeft de rechter de ontheffing voor de vos buiten werking gesteld en dat besluit is momenteel onderwerp van een hoger beroepsprocedure. De Jagersvereniging afdeling Limburg en de NOJG regio Limburg roepen het College van Gedeputeerde Staten in Limburg daarom op, om de uitleg van de Minister niet verder meer te weerspreken en in het belang van de natuur voorlopig af te zien van actieve handhaving bij het bejagen van de vos.
Het is niet de eerste keer dat de minister voor Natuur en Stikstof deze uitspraak deed. Op 9 november 2022 antwoordde zij op vragen van Kamerlid Bisschop (SGP) over het gebruik van de landelijke vrijstelling vos in Nederland: ‘De landelijke vrijstelling van de vos voor schadebestrijding is nog steeds van kracht’. Daarnaast reageerde zij op de hoger beroepsprocedure in Utrecht als volgt: ‘er is geen sprake van een juridische impasse, want provincies maken nog steeds gebruik van de landelijke vrijstelling voor de vos’.
Afgelopen dinsdag herhaalde de Minister in haar rol als bevoegd gezag voor de landelijke vrijstelling voor de vos in een brief aan de Tweede Kamer haar visie dus opnieuw: ‘De rechter heeft met deze uitspraak de ontheffing in Utrecht buiten werking gesteld, waardoor men in de provincie Utrecht aan deze uitspraak is gebonden. Ik heb hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak’.
Onverbindende verklaring
De Jagersverenigingen zijn het met de Minister eens, dat het onverbindend verklaren van de vrijstelling vos, zoals uitgesproken door de rechtbank Midden-Nederland zich beperkt tot alleen de vos en alleen tot de bij de procedure betrokken partijen in Utrecht.
Immers, de rechtbank beperkt zelf haar onverbindende verklaring tot slechts één soort (vos) uit de landelijke vrijstelling. Indien deze uitspraak algemeen verbindend zou zijn vanwege een verkeerd toegepaste wet systematiek, dan zou deze onverbindende verklaring zich ook uitstrekken tot alle andere soorten die in de landelijke vrijstelling zijn vrijgesteld. En daar wordt in de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland niet over gesproken.
Grote schade
Vossen staan niet voor niets op de landelijke vrijstelling. Zij staan daar op vanwege de lokaal grote schade die zij kunnen aanrichten aan kwetsbare beschermde dieren als korenwolf, weidevogel en akkervogels. Ook buiten de tien kleine beschermde leefgebieden in Limburg!
Jagersverenigingen vragen nu om extra aandacht voor aanrijdingen met wilde dieren
De NOJG vraagt hier net als de Jagersvereniging nu extra aandacht voor de aanrijdingen met wilde dieren en geeft hierbij enkele tips om deze ongevallen door aanrijding te kunnen voorkomen.
Huidige evaluatie: De helft van de aanrijdingen met reewild vindt plaats bij zonsopkomst en zonsondergang, met de meest voorkomende ongevallen in april en mei. Vooral de tijd van 05.00 uur tot 07.00 uur en van 21.00 uur tot 23.00 uur is gevaarlijk voor mens en dier.
De verhoogde kans op wildaanrijdingen is in verband met het verzetten van de klok van winter- naar zomertijd. Door de tijdswisseling op 26 maart is het in de ochtend weer donkerder en valt van de ene op de andere dag weer in de spits van veel wilde dieren. Wilde dieren vertrouwen op hun biologische klok en moeten de komende dagen weer wennen en zich aanpassen aan de activiteiten door het nieuwe dagritme van het verkeer.
Vooral in de schemering zijn reeën, vossen en hazen op zoek naar voedsel. De herbivoor zoals het ree leeft in de winter in energiebesparende modus, in de lente is vers groen essentieel om te overleven: verandering van vacht, ontwikkeling van de foetus of groei van het gewei zijn dan uitputtend. Op zoek naar de eerste sappige knoppen en gras zijn reeën in april en mei erg actief – zelfs aan de overkant van de wegen. Jonge, geslachtsrijpe reebokken worden nu verjaagd en moeten hun eigen territorium zoeken. Dit terwijl er in velden nog helemaal geen natuurlijke dekking is.
Carnivoren zoals vossen, dassen, wasbeerhonden en wasberen zijn verantwoordelijk voor 10 procent van de ongevallen met wilde dieren, en elke tiende aanrijding op wegen vindt plaats met hazen en konijnen.
Dit zijn de resultaten van wetenschappers in Duitsland, die bijna 48.200 datasets uit het dieren-vondsten register (tierfund-kataster.de ) van 2019 tot 2022 evalueerden voor de Duitse jachtvereniging (DJV). Weggebruikers kunnen in Duitsland via een app dode dieren melden in het dierenvond register. De omvang van ongevallen met wilde dieren waarbij kleinere zoogdieren betrokken waren, werd pas door het project duidelijk.
Schade bij wildaanrijdingen
De materiële en immateriële schade van een wildaanrijding bedraagt per aanrijding bijna 2.500, – euro, zo weet Gijs van Aardenne, van de Stichting Wildaanrijdingen Nederland (SWN). Het Verbond van Verzekeraars wist begin 2021 al te melden dat het gemiddelde schadebedrag na een aanrijding met een (wild) dier over de afgelopen jaren flink is toegenomen.
Alleen al in Nederland vinden er meer dan 10.000 aanrijdingen met wild plaats en als daar 50% met reewild plaats vindt betekent dit dat er hier alleen al sprake is van meer dan € 1.000.000 aan materiële schade en dan nog mee gerekend wat het betekent voor degene die dit overkomt en de letselschade die hieraan verbonden kan zijn en zelf mensen die hierdoor overlijden.
Tips ter voorkoming van aanrijding met wilde dieren.
Hoe voorkom je het beste een aanrijding met een wild dier?
- Vooral in de schemering: Verminder snelheid langs de randen van bossen en velden die moeilijk te zien zijn.
- Bijzonder gevaarlijk: nieuwe wegen door bosgebieden en langs bosranden, omdat dieren bekende wissels gebruiken.
- Dier aan de kant van de weg: langzamer rijden, toeteren, remmen. In geval van nood: rem krachtig en wijk vooral niet uit.
- Een dier komt zelden alleen: chauffeurs moeten altijd rekening houden met de zgn. nakomers.
Wat moet ik doen na een aanrijding met een wild dier?
- Beveilig de plaats van het ongeval: zet de alarmlichten aan, trek het veiligheidshesje aan, zet de gevarendriehoek op en bel de politie via 112.
- Pas op voor besmettingsgevaar: raak dode dieren aan met handschoenen en trek ze zo ver mogelijk van de weg.
- Verwijderd houden van levende dieren.
- Neem geen wild mee.
- Volg geen vluchtend dier. Vermeld de vluchtrichting in het ongevalsrapport. Dit maakt het voor de jager gemakkelijker om het gewonde dier te vinden.
- Zorg voor een bewijs zoals een foto van het ongeval met wilde dieren, of een verklaring afgegeven door de politie voor verzekeringsdoeleinden.
Provincie Limburg opent subsidieregeling om schade door wilde dieren te voorkomen
Wilde dieren kunnen onbedoeld schade veroorzaken aan landbouwgewassen of vee. Provincie Limburg vindt het belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in voorzorgsmaatregelen en opent daarom voor de periode van 15 maart 2023 tot en met 21 december 2023 een subsidieregeling om preventie, maar ook onderzoek naar nieuwe preventieve maatregelen, te ondersteunen. Zo hoopt de provincie ook bij te dragen aan het in harmonie samenleven van Limburgers met in het wild levende beschermde diersoorten zoals bijvoorbeeld het wild zwijn, de wolf en de das.
Boeren: voorkomen faunaschade is gezamenlijk probleem
Bron: BIJ12 – 2 februari 2023
Veel boeren ervaren gewasschade door ganzen als een groot probleem. Maar ze hebben het gevoel er alleen voor te staan. Ook zijn er te veel ganzen. Daarom zien boeren het inzetten van preventieve maatregelen vaak niet als zinvol. Dit blijkt uit een onderzoek dat BIJ12 onlangs liet uitvoeren.

Ganzen richten jaarlijks voor tientallen miljoenen euro’s aan schade aan, met name aan grasland. Hiervoor kunnen zij een tegemoetkoming aanvragen bij BIJ12, die de tegemoetkomingsregeling namens de 12 provincies uitvoert. Een boer is volgens de wet zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van grasschade. Dit kan door de inzet van preventieve middelen, zoals vlaggen, linten, knalapparaten of lasers. Ook kunnen boeren aan verjaging ondersteunend afschot inzetten om schade te voorkomen. In sommige gevallen mogen ganzen ook in kader van populatiebeheer neergeschoten worden. Desondanks blijft de ganzenschade jaar over jaar toenemen.
Provincies willen meer inzet
BIJ12 gaf de bureaus Wing en D&B opdracht te onderzoeken hoe boeren en jagers aankijken tegen het voorkomen van schade aan landbouwgewassen door ganzen. Provincies willen namelijk graag dat boeren zich meer inzetten voor het voorkomen van ganzenschade. Om dit te bevorderen moeten boeren in sommige provincies een deel eigen risico betalen bij ganzenschade.
Rol boeren en jagers
In het onderzoek ‘Van gansrijk naar kansrijk’ is gekeken hoe boeren en jagers aankijken tegen de mogelijkheden om schade te voorkomen. Ook is gekeken naar de rol die zij daarin voor zichzelf zien weggelegd. Hiervoor werd met boeren en jagers gesprekken gevoerd en een schriftelijke enquête uitgezet. Er werd gevraagd wat boeren en jagers op dit moment zelf doen om schade te voorkomen. En waarom zij bepaalde instrumenten wel of niet inzetten. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van theorieën uit de gedragswetenschap.
Weinig steun
Uit het onderzoek blijkt dat veel boeren schade door ganzen als een probleem ervaren, maar het gevoel hebben dat het inzetten van preventieve maatregelen weinig zinvol is, zolang andere partijen niet ook hun steentje bijdragen. Bovendien zijn er te veel ganzen om effectief schadepreventie in te kunnen zetten. Ganzenschade is een probleem dat niet alleen door boeren kan worden opgelost. Jagers geven aan dat ze vanuit de samenleving en de politiek weinig steun ervaren voor hun inzet om schade te bestrijden. De regelgeving en administratieve druk wordt als complex ervaren. Toch voelen jagers een belangrijke mate van verantwoordelijkheid tegenover de boer.
Meer vrijheid
De onderzoekers raden aan om lokaal met alle partijen de handen ineen te slaan. Ook moet gesproken worden over ieders verantwoordelijkheid en de onderlinge verwachtingen. Verder moeten boeren en jagers het vertrouwen en de vrijheid krijgen om binnen de gestelde kaders hun eigen keuzes maken. Ook hebben boeren en jagers behoefte aan meer en betere informatie. Het is voor boeren en jagers niet altijd duidelijk wat het effect is van hun acties.
Standpunt Minister Natuur en Stikstof over uitvoering landelijke vrijstelling vos.
Vrij recent (9 november 2022) heeft de Minister van Natuur en Stikstof nog tijdens het Commissiedebat Natuur in de Tweede Kamer de navolgende tekst uitgesproken ter bevestiging van haar eerdere standpunt.
Zie pagina 71 van het onderstaand verslag van de Commissie vergadering Natuurbeleid.
Minister van Natuur en Stikstof
“Dan kom ik op de vraag van de heer Bisschop over de vrijstelling voor de vos en de juridische impasse. Er is geen sprake van een juridische impasse, want provincies maken nog steeds gebruik van de landelijke vrijstelling voor de vos. Alleen in Utrecht is men inderdaad gebonden aan de uitspraak van de rechter. Gevraagd werd of ik ervoor ga zorgen dat er een landelijke vrijstelling komt voor de jacht op de vos in de context dat die een belangrijke predator is van weidevogels. De landelijke vrijstelling van de vos voor schadebestrijding is nog steeds van kracht. In Utrecht heeft de rechter de ontheffing buiten werking gesteld. Dat besluit is momenteel onderwerp van een hogerberoepsprocedure.”
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-1063841
Fruitteler het haasje
Vorig jaar heeft de minister Van der Wal voor drie provincies, Groningen, Utrecht en Limburg, een afschotverbod afgekondigd voor hazen.
Volgens telling van Sovon, de vereniging van vogeltellers, zou het slecht gaan met de stand van de hazen. Maar dat is in Noord Limburg zeker niet het geval. Voor Huub Cremers in Blitterswijck (L) zijn de gevolgen enorm, zoals te zien is in dit filmpje. Veel appelbomen hebben, binnen één week tijd, vraatschade opgelopen. Vooralsnog is dat aan een zijde van de stam, maar Cremers vreest het ergste. “Als dat doorgaat, rondom de stam, zijn al die bomen ten dode opgeschreven.”
Graven van hoogwatergeul
Ook twee jaar geleden had Cremers veel schade door hazen. “In dat jaar is de situatie volledig veranderd. Daarvoor had ik geen noemenswaardige schade. Maar dat jaar zijn ze hier gaan graven en hebben een hoogwatergeul aangelegd, grenzend aan mijn boomgaard. Er is toen ongeveer honderd ha afgegraven. Dat heeft veel hazen mijn boomgaard ingejaagd. Met een warmtecamera spotten we toen dertig of veertig hazen op een perceel van 3 ha. Die hebben veel bomen rondom kaal geschild. Ondanks dat we er toen wel een aantal hebben afgeschoten, had ik toch een schadepost van twintigduizend euro.”
200 hazen!
Cremers is ten einde raad. Hij vreest dat de schade dit jaar nog hoger zal worden. “Vorig jaar hadden we nauwelijks schade. Door de overstromingen zijn veel hazen verdronken. Het mooie, droge weer van 2022 was echter perfect voor ze. Ze hebben flink gefokt. Met de warmtecamera legden we meer dan 200 hazen in ons jachtgebied van 400 ha vast!
Normaal gesproken zouden dat 100 hazen moeten zijn. Dan hebben ze allemaal voldoende te eten en veroorzaken ze bijna geen schade.”
De boomgaard van Cremers bleek een waar feestterrein voor de hazen. “Volgens de jagers zijn er ‘s nachts in mijn boomgaard van 2,7 ha wel 47 hazen gespot! Dat is toch niet normaal?”
Afrastering
Zijn grote ergernis is dat de instanties hun handen er vanaf lijken te trekken. “Ik heb al bij de Provincie en het ministerie aan de bel getrokken. Dan krijg je als antwoord dat je maar een afrastering moet neerzetten. Maar dat kan helemaal niet! Dan kan ik er ook niet meer met mijn machines in! Bovendien kunnen dan ook de dassen en vossen er niet meer in, die de woelmuizen bestrijden.”
Vergoeding vanuit het faunaschadefonds lijkt nihil. Cremers: “Dat heb ik twee jaar geleden ook geprobeerd. Ik heb toen de schade officieel laten taxeren en die stelde die twintigduizend euro vast. Maar uitbetalen, ho maar. Je kunt er niets mee. Hopelijk gaat de provincie er nu anders naar kijken, en komt er alsnog een oplossing.”
bron: Fruitteler online
Boeren zien weinig heil in preventieve maatregelen tegen ganzenschade
Veel boeren ervaren gewasschade door ganzen als een groot probleem. Maar ze hebben het gevoel er alleen voor te staan. Ook zijn er te veel ganzen. Daarom zien boeren het inzetten van preventieve maatregelen vaak niet als zinvol. Dit blijkt uit een onderzoek dat BIJ12 onlangs liet uitvoeren.
Ganzen richten jaarlijks voor tientallen miljoenen euro’s aan schade aan, met name aan grasland. Hiervoor kunnen zij een tegemoetkoming aanvragen bij BIJ12, die de tegemoetkomingsregeling namens de 12 provincies uitvoert. Een boer is volgens de wet zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van grasschade. Dit kan door de inzet van preventieve middelen, zoals vlaggen, linten, knalapparaten of lasers.
Ook kunnen boeren aan verjaging ondersteunend afschot inzetten om schade te voorkomen. In sommige gevallen mogen ganzen ook in kader van populatiebeheer neergeschoten worden. Desondanks blijft de ganzenschade jaar over jaar toenemen.
BIJ12 gaf de bureaus Wing en D&B opdracht te onderzoeken hoe boeren en jagers aankijken tegen het voorkomen van schade aan landbouwgewassen door ganzen. Provincies willen namelijk graag dat boeren zich meer inzetten voor het voorkomen van schade. Om dit te bevorderen moeten boeren in sommige provincies een deel eigen risico betalen bij ganzenschade.
In het onderzoek is gekeken hoe boeren en jagers aankijken tegen de mogelijkheden om schade te voorkomen. Ook is gekeken naar de rol die zij daarin voor zichzelf zien weggelegd. Hiervoor werd met boeren en jagers gesprekken gevoerd en een schriftelijke enquête uitgezet.
Er werd gevraagd wat boeren en jagers op dit moment zelf doen om schade te voorkomen. En waarom zij bepaalde instrumenten wel of niet inzetten.
Uit het onderzoek blijkt dat veel boeren schade door ganzen als een probleem ervaren, maar het gevoel hebben dat het inzetten van preventieve maatregelen weinig zinvol is, zolang andere partijen niet ook hun steentje bijdragen. Bovendien zijn er te veel ganzen om effectief schadepreventie in te kunnen zetten. Ganzenschade is een probleem dat niet alleen door boeren kan worden opgelost.
Jagers geven aan dat ze vanuit de samenleving en de politiek weinig steun ervaren voor hun inzet om schade te bestrijden. De regelgeving en administratieve druk wordt als complex ervaren. Toch voelen jagers een belangrijke mate van verantwoordelijkheid tegenover de boer.
De onderzoekers raden aan om lokaal met alle partijen de handen ineen te slaan. Ook moet gesproken worden over ieders verantwoordelijkheid en de onderlinge verwachtingen. Verder moeten boeren en jagers het vertrouwen en de vrijheid krijgen om binnen de gestelde kaders hun eigen keuzes te maken. Ook hebben boeren en jagers behoefte aan meer en betere informatie. Het is voor boeren en jagers niet altijd duidelijk wat het effect is van hun acties. Meer informatie is te vinden in het rapport ‘Van gansrijk naar kansrijk‘.
bron: BIJ12, 02/02/2023
Alternatieve benaderingen populatiebeheer en draagkracht als alternatief voor het huidig faunabeheer hoefdieren- rapport BIJ12
Het huidige populatiebeheer van wilde hoefdieren als reeën, wilde zwijnen, damherten en edelherten is toe aan vernieuwing. Het is te veel gericht op aantallen dieren in plaats van het effect van het beheer. Dit blijkt uit een onderzoek dat onlangs in opdracht van BIJ12 werd gedaan. Volgens de onderzoekers is het tijd voor een alternatieve aanpak via adaptief beheer. Het onderzoek werd uitgevoerd door de organisaties FaunaPartner, Natuurlijk! Fauna-advies en Boerema & van den Brink.
Bij adaptief beheer ligt de focus niet op aantallen, maar op het probleem en de maatregel die ingezet moet worden om het gewenste effect te bereiken. De traditionele tellingen blijven wel van belang voor het vaststellen van de trend en kennis omtrent de populatiestructuur en de plaats waar de dieren zich ophouden. Er wordt echter niet met een streefstand gewerkt.
Het uitgangspunt binnen adaptief faunabeheer is dat er een ‘gereedschapskist’ met verschillende instrumenten beschikbaar is. Het instrument dat ingezet wordt moet evenredig zijn aan het probleem. Binnen faunabeheer gaat het altijd om een mix van problemen: schade aan landbouwgewassen, aanrijdingen, schade aan bosbouw en schade aan flora en fauna. Maatregelen kunnen preventief zijn zoals het plaatsen van hekken of rasters, verstoring of verjaging en als laatste middel populatiebeheer door afschot.
De werkwijze van adaptief beheer moet in Nederland nog juridisch getoetst worden. Dit kan alleen door er ‘lerend’ mee aan de slag te gaan in de vorm van een pilot, stellen de onderzoekers. Dit zal wetenschappelijk begeleid moeten worden onder aansturing van BIJ12. De eerste faunabeheereenheden hebben zich al gemeld bij BIJ12 om aan een pilot mee te doen.
Het rapport ‘Alternatieve benaderingen populatiebeheer en draagkracht‘ is te vinden op de website van BIJ12.
Wild zwijn valt secretaris voetbalclub Maaseik ( België) aan en verwondt deze zwaar
Agressief everzwijn valt secretaris van voetbalclub aan: 66-jarige man loopt zware beenwond op
Een agressief everzwijn heeft donderdagavond de secretaris van voetbalclub WAVO in Maaseik aangevallen.
Het incident gebeurde vlak voor de training. L.H. (66) liep een flinke wond op aan zijn been en werd afgevoerd naar het ziekenhuis.
Steenmarterbeheer draagt bij aan nestsucces weidevogels in Friesland
Er komen meer weidevogeleieren uit als de steenmarter beheerd wordt. Dat wijst de evaluatie van de pilot ‘Steenmarterbeheer 2017-2022’ in de provincie Friesland uit. Het percentage uitgekomen nesten bij optimaal steenmarterbeheer nam gemiddeld met 28% toe in de pilotgebieden. De pilot was een amenwerking van de provincie Friesland met de partners van het Olterterp overleg.
Uit cameraonderzoek bij weidevogelnesten blijkt dat veel nesten verloren gaan omdat steenmarters de eieren opeten. Daarom is de pilot steenmarterbeheer van 2017 tot en met 2022 uitgevoerd, waarbij is onderzocht wat het effect van het vangen en doden van steenmarters op het percentage uitgekomen nesten is.
De pilot startte in 2017 in het gebied Soarremoarre bij Akkrum. Vanaf 2020 is dat uitgebreid naar in totaal 8 gebieden, in 2021 naar 14 en het afgelopen jaar naar 19 gebieden. Het gaat om gebieden waar boeren het weidebeheer al afstemmen op weidevogels. Bijvoorbeeld door later te maaien of het land in stroken te maaien.
De resultaten werden gemonitord met ongeveer 3800 wildcamera’s. Het blijkt dat wanneer het steenmarterbeheer optimaal is uitgevoerd, en aangevuld met beheer van de vos, het percentage uitgekomen nesten significant toeneemt. Waar dat vóór de pilot gemiddeld 50% was, is dat nu gemiddeld 78%. Het aandeel van de steenmarter in het totale nestverlies was 3,5% bij optimaal beheer van de predatoren. Dit was 17,7% in het jaar voorafgaand aan de pilot.
Wat verder opvalt is dat er jaarlijks een vrij constante instroom van nieuwe steenmarters in de pilotgebieden is. Om het beheer effectief uit te voeren dient het steenmarterbeheer dus elke winter en voorjaar opnieuw te worden uitgevoerd. Ook blijkt dat het doden van steenmarters niet leidt tot hogere nestpredatie door andere soorten.
Op basis van de pilotresultaten heeft de Faunabeheereenheid Friesland voor het weidevogelseizoen 2023 een ontheffingsaanvraag voor steenmarterbeheer in de 19 pilotgebieden aangevraagd. Dit is aangevuld met nog eens 7 nieuwe gebieden.
De 12 provincies bereiden een nieuwe aanpak van ganzenschade aan graslanden voor.
De 12 provincies bereiden een nieuwe aanpak van ganzenschade aan graslanden voor. Op 22 september 2022 organiseerden ze hierover een informatiemiddag. Daar werden ook de resultaten en bevindingen van recente onderzoeken naar ganzenschade gedeeld.
De provincies zijn druk bezig met het ontwikkelen van een nieuwe aanpak van ganzenschade. Aanleiding hiervoor zijn de afspraken binnen the African-Eurasian Migratory Waterbird Agreement (AEWA), het advies van de Maatschappelijke Adviesraad Faunaschade en de resultaten uit de (lopende) onderzoeken. De AEWA is een internationale overeenkomst over de bescherming van trekkende watervogels en hun leefgebieden.
Delen van onderzoeksresultaten
Een groot aantal vertegenwoordigers van verschillende organisaties, zoals provincies, faunabeheereenheden, terreinbeheerders, jagersverenigingen, BIJ12 en het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, waren aanwezig op de informatiemiddag. Tijdens de bijeenkomst werd een aantal lopende onderzoeken rondom ganzenschade gepresenteerd, waaronder het onderzoek naar de invloed van het aantal ganzen, verschillende soorten en het jaargetijde op de aangerichte schade.
Belang van monitoring
Ook vinden momenteel onderzoeken plaats naar het belang van monitoring en modellering van de populaties, crippling (het niet-dodelijk verwonden van ganzen door het afschot met hagel) en de benodigdheden voor een accurate formulering van de minimale populatiestanden, verspreidingsgebied en habitatoppervlakte. Naast deze lopende onderzoeken werd ook tijdens de bijeenkomst aandacht besteed aan de huidige ganzenaanpak en de plannen voor de toekomst, die gebaseerd zullen zijn op de richtlijnen van de AEWA en de resultaten van de onderzoeken.
Bron: BIJ12
Limburg besluit tot andere aanpak wasberen en nu wel afschot toe te staan
De wasbeer is een invasieve exoot en wordt sinds 2019 in Limburg uit de natuur verwijderd door deze dieren te vangen en op te vangen. Nadat met succes in totaal 95 wasberen zijn opgevangen, heeft het college van Gedeputeerde Staten moeten besluiten tot een andere aanpak omdat de opvang vol is. Vanaf 12 oktober is het doden van deze invasieve exoot daardoor de voornaamste bestrijdingsmethode geworden. Het college zet tegelijkertijd in op de ontwikkeling van duurzame niet-dodelijke beheermethoden.
De wasbeer is een uitheemse invasieve diersoort die een bedreiging vormt voor inheemse dieren waaronder schaarse broedvogels zoals de oehoe en rode wouw, amfibieën, kleine zoogdieren en overwinterende vleermuizen. Daarnaast zijn veel wasberen besmet met de wasberenspoelworm. Dit kan risico’s opleveren voor de volksgezondheid.
Provincies zijn vanwege Europese regels verplicht deze en andere invasieve exoten te verwijderen. In Zuid-Limburg was sinds eind 2017 een populatie van 50 tot 100 wasberen gevestigd, vooral rondom Sittard en Maastricht. Vermoedelijk ontstaan door ontsnappingen uit wildparken dan wel ontsnapte of losgelaten huisdieren. Tussen oktober 2019 en april 2022 zijn 95 wasberen gevangen onder coördinatie van de Zoogdiervereniging en opgevangen bij Stichting AAP. De inschatting is dat er nog steeds enkele tientallen wasberen in Limburg rondlopen.
Het project zou nog tot en met het voorjaar van 2023 doorlopen. Doordat het afgelopen jaar veel meer wasberen zijn gevangen dan eerdere jaren, is alle beschikbare opvangcapaciteit echter nu al bezet. Stichting AAP en andere opvangcentra hebben aangegeven momenteel geen mogelijkheden meer te hebben voor grootschalige opvang van wasberen.
Daarnaast is er mogelijk sprake van instroom vanuit de Waalse wasbeerpopulatie, waardoor er in Limburg naar verwachting geen sprake meer is van één lokale geïsoleerde populatie wasberen. Dit wordt momenteel onderzocht via DNA-analyses. Bij continue instroom van wasberen uit het buitenland is grootschalige opvang geen reële optie meer.
Volgens de Limburgse omgevingsvisie is het doden van dieren het laatste in te zetten middel binnen het faunabeheer. Het vangen en opvangen van wasberen was de enige beschikbare niet-dodelijke maatregel voor Nederland binnen het kader van de Europese verplichting tot exotenbestrijding. Het college betreurt dat dit geen reële mogelijkheid meer is. Het college heeft echter een wettelijke verantwoordelijkheid om de bestrijding van de wasbeer voort te zetten en zal daarom vanaf 12 oktober het doden van wasberen als voornaamste bestrijdingsmethode mogelijk maken via een nieuwe ontheffing in het faunabeheer.
Tegelijkertijd wordt ingezet op de ontwikkeling van duurzame niet-dodelijke beheermiddelen die mogelijk in een later stadium kunnen worden ingezet. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan anticonceptie. Provincie Limburg zal ook bij de autoriteiten van de omringende regio’s nogmaals vragen om een adequate bestrijding om instroom van wasberen naar Limburg tegen te gaan of te voorkomen. In 2025 volgt een evaluatie van de situatie en de op dat moment beschikbare maatregelen.
Jagersvereniging maakt documentaire ‘Dilemma’s in de Nederlandse natuur’
De Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging heeft de documentaire ‘Dilemma’s in de Nederlandse natuur’ gemaakt. Hiermee willen ze mensen informeren over de jacht. Want uit opinieonderzoeken van de vereniging blijkt: “hoe meer mensen weten over een jacht en beheer, hoe positiever ze hier tegenover staan.”
Jagers zijn een onmisbare schakel in de Nederlandse natuur, vindt de jagersvereniging. Om mensen hierover te informeren is de documentaire ‘Dilemma’s in de Nederlandse natuur’ gemaakt. Hierin wordt uitgelegd tegen welke dilemma’s natuurorganisaties aanlopen, welke rol jagers en faunabeheerders spelen en waarom ingrijpen in de natuur volgens hen noodzakelijk is. In het bericht hieronder ligt de Jagersverening de documentaire toe.
De jacht
“Faunabeheer is een keuze. Een keuze die wij in Nederland nadrukkelijk hebben gemaakt. We willen biodiversiteit en ook diersoorten die zich minder goed kunnen aanpassen aan ons druk bevolkte land, een kans geven. Hoe dat precies werkt en welke dilemma’s deze keuze oplevert, wordt door boswachters, jagers, LTO, Nationaal Park Hoge Veluwe, vogelwachters en verschillende andere deskundigen uitgelegd.
“De vragen die hardop worden gesteld zijn: willen we biodiversiteit in het bos? Geven we bosverjonging wel voldoende kans? Nemen we de toekomst van de weidevogel serieus? Kunnen de wolf en de vos orde op zaken stellen in de Nederlandse natuur? Daarnaast wordt er in de documentaire dieper ingegaan op de kennis en kunde van faunabeheerders in Nederland. De kijkers worden geïnformeerd over de afwegingen die er worden gemaakt in de zoektocht naar balans in het landschap.”
Schade
Wandelend door de natuur neemt een tiental bezorgde mannen de kijker mee de natuur in. Gaandeweg leert deze meer over de schade die sommige dieren aanrichten, hoe op hele stukken natuurgebied jonge loofbomen geen kans meer krijgen om groot te groeien. Maar schade is er niet alleen in natuurgebieden. Ook boeren kunnen daarover meepraten. Jaarlijks wordt er 36 miljoen euro schadevergoeding uitgekeerd aan schade door onder meer ganzen. Ook het conflict tussen wild en verkeer wordt aangehaald, evenals het verstoorde evenwicht tussen predatoren en de kwetsbare weidevogels.
Doel
Het doel is duidelijk. Iedereen wil in de toekomst kunnen blijven genieten van het Nederlands landschap met een rijke biodiversiteit en gezonde bossen. Met deze documentaire wil de Jagersvereniging duidelijk maken voor welke uitdagingen natuurorganisaties en landschapsbeheerders staan. De zoektocht naar balans in een drukbevolkt land als Nederland is niet eenvoudig. Menselijke belangen, planten, dieren; alles beïnvloedt elkaar. De natuur zijn gang laten gaan lijkt in de huidige maatschappij geen optie. Beheer door deskundige jagers of faunabeheerders ligt voor hand. De jager als onmisbare schakel in het streven naar balans en biodiversiteit.
Deze boodschap wil de Jagersvereniging graag breed uitdragen; naar de politiek, maar ook naar de maatschappij. Hiervoor zal de Jagersvereniging zich dit najaar met behulp van onder meer deze documentaire hard maken.”
BIJ12 taxeert Limburgse maisschade met hulp van drones
In Limburg wordt faunaschade aan afrijpende mais dit jaar voor het eerst met hulp van drones in kaart gebracht. Vorig jaar deed BIJ12 hier in samenwerking met taxatiebureau Van Ameyde een proef mee. De resultaten waren succesvol, waarna besloten is de inzet van drones in heel Limburg toe te passen. In de toekomst zal dit mogelijk in meer provincies gelden.
Wanneer een grondeigenaar te maken krijgt met schade aan mais die veroorzaakt is door dieren, zoals zwijnen, dassen of vogels, kan hij een tegemoetkoming in de schade aanvragen bij BIJ12. BIJ12 handelt deze faunaschade af namens de provincies. De schade kan zich voordoen na de inzaai in de eerste fase van de groei, maar ook in de fase dat het gewas afrijpt.
Bij een schademelding stuurt BIJ12 een taxateur op pad die de schade opneemt door over de percelen te lopen. Dit gebeurt aan de hand van vastgestelde protocollen en richtlijnen die voor alle provincies gelden. Het opnemen van schade bij afrijpend gewas is een lastige klus omdat de maïs hoog staat en de plekken waar de schade zich bevindt moeilijker te overzien zijn. Daarom is BIJ12 vorig jaar in Limburg een proef gestart waarbij een dronepiloot vanuit de lucht foto’s maakte van de schadepercelen.
Twintig grondgebruikers met in totaal 40 percelen deden mee aan de proef. Door met de gemaakte dronebeelden het veld in te gaan, kon de taxateur gemakkelijker een nauwkeurige inschatting maken van de schade. Zowel het taxatiebureau als de grondgebruikers waren hier enthousiast over. Aan de hand van de dronebeelden kan de taxateur beter een looproute over het perceel bepalen. Ook maken de dronebeelden in één oogopslag duidelijk, voor zowel taxateur als grondgebruiker, waar de schade zich bevindt en wat de omvang is.
BIJ12 roept de Limburgse boeren dit jaar op hun aanvraag voor een tegemoetkoming in faunaschade aan mais ongeveer 10 dagen vóór de vermoedelijke oogst in te dienen. De taxateur neemt dan contact op over de hakseldatum. Zo kunnen dronepiloot en taxateur samen een goede planning maken om uiteindelijk 2-3 dagen vóór de oogst zowel te vliegen als te taxeren. Omdat het afrijpen van mais dit jaar door de extreme droogte sneller gaat dan normaal zal ook de oogst eerder zijn.
Of het werken met drones wordt uitgebreid naar andere provincies is nog niet zeker. Dit hangt ook af van de kosten die ermee gemoeid zijn. In 2021 werd door provincies voor bijna 1,14 miljoen euro aan tegemoetkomingen in faunaschade aan mais uitgekeerd. In de provincie Limburg ging het om een bedrag van bijna 190.000 euro.