Meeste zoogdiersoorten op de Habitatrichtlijn gaan vooruit

 

De Habitatrichtlijn van de Europese Unie is bedoeld om de biodiversiteit in stand te houden door de wilde flora en fauna en hun habitats te beschermen. Daartoe moeten de lidstaten speciale beschermingsgebieden inrichten en onder andere bepaalde diersoorten beschermen. De lidstaten rapporteren elke zes jaar hoe de soorten er voor staan.  Het gaat in Nederland om 11 land- en zoetwaterzoogdieren, alle inheemse soorten vleermuizen en enkele zeezoogdieren. Voor de meeste soorten is sprake van een verbetering.

In Nederland heeft circa 90% van de habitattypen van de Europese Habitatrichtlijn een zeer tot matig ongunstige staat van instandhouding. Ongeveer 25% van de habitatrichtlijnsoorten verkeert in een gunstige staat van instandhouding. Dat meldt het Compendium voor de Leefomgeving op basis van cijfers over de periode 2013 tot en met 2018.

Het aandeel soorten en habitattypen in een gunstige staat van instandhouding is lager vergeleken met het Europese gemiddelde, maar vergeleken met andere lidstaten kent Nederland een sterke verbetering in de trends van de habitattypen en populatietrends van soorten met een ongunstige staat van instandhouding. Echter het aantal soorten met verslechterende trends is groter dan het aantal soorten waarvan de populatietrend verbetert

Nederland moet rapporteren over de hazelmuis, de Noordse woelmuis, de bever, de otter, de hamster, vleermuizen, de bruinvis, de gewone zeehond en de grijze zeehond. De overige zeezoogdieren op de Habitatrichtlijn zijn de gewone dolfijn, de tuimelaar, de witflankdolfijn en witsnuitdolfijn. De aantalsontwikkelingen hiervan in de Nederlandse Noordzee zijn nagenoeg onbekend.

De hazelmuis handhaaft zich vooralsnog goed in de bekende leefgebieden. Vestiging in nieuwe gebieden heeft echter nog niet of nauwelijks plaatsgevonden en de staat van instandhouding is nog zeer ongunstig. Voor de Noordse woelmuis is in alle regio’s de verspreiding gekrompen en de resterende populaties zijn vaak geïsoleerd van elkaar. De staat van instandhouding is zeer ongunstig.

De bever en otter staan sinds 2020 niet meer op de Rode Lijst zoogdieren. Hamsters zijn sinds 2002 weer uitgezet in het wild. Deze herintroductie heeft geleid tot behoud van deze soort in Nederland. Van de bruinvis, gewone zeehond en grijze zeehond geldt dat ze alle drie een matige staat van instandhouding hebben. De aantallen nemen echter toe.

Voor habitattypen wordt voor het bepalen van de staat van instandhouding onder andere gekeken naar trends in omvang, structuurkenmerken, verspreiding en toekomstperspectief. Om de staat van instandhouding van soorten vast te stellen, wordt met name naar populatietrends, de omvang van populaties, natuurlijk verspreidingsgebied en toekomstperspectief gekeken. Al deze verschillende kenmerken worden tot één indicator voor habitats en één voor soorten gecombineerd: de staat van instandhouding.

Het Nederlandse beleid is erop gericht om een gunstige staat van de soorten en habitats vallend onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn te realiseren. Er is in het beleid geen exact tijdstip geformuleerd waarop dit gerealiseerd moet zijn. Het kabinet streeft naar een volledig doelbereik van de milieu- en ruimtecondities voor de doelstellingen van de Europese richtlijn in 2050.

 

bron: Compendium voor de Leefomgeving, 18/11/2021

Print Friendly, PDF & Email
Bladwijzer maken Permalink.

Reacties zijn gesloten.