Rechter laat vermelding van konijn op landelijke vrijstellingslijst ongemoeid

De dierenrechtenorganisaties Animal Rights en Fauna4Life hebben geoogd via een kort geding tegen de Nederlandse staat proberen af te dwingen dat het konijn niet langer wordt vermeld op de landelijke vrijstellingslijst van de Wet natuurbescherming. Ze wijzen er op dat het konijn op de Rode Lijst van de bedreigde diersoorten staat. De rechtbank Den Haag heeft op dinsdag 16 augustus geoordeeld dat de vermelding op de vrijstellingslijst echter rechtmatig is genomen.Voor de invoering van een aanwijzing en vrijstelling is op grond van de Wet natuurbescherming vereist dat een diersoort schade veroorzaakt en dat de soort niet in zijn voortbestaan wordt bedreigd. Dat het konijn schade veroorzaakt staat niet ter discussie, oordeelt de rechter. Toen de vrijstelling in 2002 werd ingevoerd verkeerde het konijn in een goede staat van instandhouding. De plaatsing op de Rode Lijst maakt niet, dat de aanwijzing en vrijstelling achteraf bezien onrechtmatig tot stand is gekomen.

Doordat de konijnpopulatie door verschillende ziekte uitbraken flink achteruit is gegaan heeft de soort de status ‘gevoelig’ op de Rode Lijst gekregen. Daar moet de Staat het schadebeleid wel voor aanscherpen. Bij toekomstige besluitvorming over schadebestrijding, dient de Staat alle betrokken belangen zorgvuldig af te wegen.

Eind 2020 zijn zowel het haas als het konijn op de Rode Lijst geplaatst. Er zijn geen beschermende wettelijke bepalingen van kracht voor de soorten die op deze lijst staan vermeld. Wél hebben de Rode Lijsten een belangrijke signaleringsfunctie voor het beleid. De rechter oordeelt dat de Staat aandacht heeft voor hervorming van het beleid en daarom is er geen reden om direct in te grijpen in de huidige positie van het konijn op de landelijke vrijstellingslijst.

In het kort geding is door de dierenrechtenorganisaties niet aannemelijk gemaakt dat konijnen door de huidige vrijstellingsregeling zodanig in hun voortbestaan worden bedreigd dat nadere besluitvorming niet kan worden afgewacht. Daarbij weegt mee dat de Staat onweersproken heeft gesteld dat de afname van de konijnenpopulatie slechts voor een zeer beperkt deel het gevolg is van bejaging vanwege schadebestrijding en er bovendien druk wordt gewerkt aan maatregelen om de habitat voor konijnen te verbeteren.

Zie hieronder voor meer informatie in de uitspraak van de rechtbank Den Haag.

---