Physical Address

304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124

Rode draad in uitspraak voorzieningenrechter Zwolle met betrekking tot afschot ree








Afgelopen maandag heeft de voorzieningenrechter in Zwolle geoordeeld dat de provincie Overijssel terecht een vergunning heeft verleend voor afschot ree. Deze vergunning is bedoeld om zowel de verkeersveiligheid te verbeteren als onnodig lijden van reeën te voorkomen. Hoewel verschillende dierenrechtenorganisaties bezwaar maakten en wezen op eerdere zaken waarin vergelijkbare vergunningen zijn vernietigd, is de rechter van mening dat de provincie in dit geval zorgvuldig heeft gehandeld.

In deze zaak gaat het om de vraag of de provincie Overijssel op de juiste manier een omgevingsvergunning heeft verleend voor het afschot van reeën. De stichtingen (Fauna4live & Animal Rights) betwisten verschillende aspecten van de vergunning en wijzen op eerdere rechtspraak waar ontheffingen voor het afschieten van reeën zijn vernietigd. De stichtingen baseren hun argumenten op drie hoofdpunten: de relatie tussen afschot en verkeersveiligheid, het valwildpercentage als maatstaf voor verkeersveiligheid, en de manier waarop de vergunning is verleend.

  1. Relatie tussen het afschieten van reeën en de verkeersveiligheid: De stichtingen betogen dat er onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing is voor de stelling dat het afschieten van reeën de verkeersveiligheid verbetert. Ze verwijzen naar uitspraken van rechtbanken in Groningen en Drenthe, waar ontheffingen zijn vernietigd vanwege onvoldoende bewijs dat het afschot daadwerkelijk bijdraagt aan minder verkeersincidenten. In tegenstelling tot deze gevallen oordeelt de rechter in Overijssel dat de provincie voldoende onderbouwing heeft gegeven door gebruik te maken van lokale gegevens en analyses die de relatie tussen afschot en verkeersveiligheid aantonen.

  2. Valwildpercentage en risico voor de verkeersveiligheid: De stichtingen betwisten ook het gebruik van het valwildpercentage van 8% als maatstaf voor verkeersveiligheid. Ze stellen dat er geen duidelijk bewijs is dat een percentage boven de 8% een gevaar voor de verkeersveiligheid betekent. Ze wijzen op eerdere uitspraken waarin het gebruik van een dergelijk percentage als basis voor een vergunning werd afgekeurd. De provincie Overijssel legt echter uit dat dit percentage slechts een doelstelling is en niet de enige maatstaf. Ze gebruiken daarnaast andere variabelen, zoals het aantal aanrijdingen en de ernst van het letsel, om de noodzaak voor afschot te beoordelen.

  3. Vergunning op voorhand verleend: De stichtingen betogen dat de provincie Overijssel de vergunning ten onrechte voor vijf jaar heeft verleend, zonder dat de onderbouwing voorafgaand aan het afschot voldoende is. Ze stellen dat elk jaar een beoordeling zou moeten plaatsvinden en dat de Provincie zelf de beoordeling moet uitvoeren. De rechter wijst dit bezwaar van de stichtingen af. Volgens de rechter is er in het geval van Overijssel geen sprake van het uitbesteden van de beoordeling aan een faunabeheereenheid (FBE). De Provincie heeft zelf de bevoegdheid om de werkplannen van de WBE’s goed te keuren of af te wijzen, en elk werkplan wordt jaarlijks beoordeeld.

  4. ConclusieDe rechter concludeert dat de Provincie Overijssel op een juiste manier heeft gehandeld bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het afschot van reeën. Er is voldoende onderbouwing voor de relatie tussen afschot en verkeersveiligheid, het gebruik van het valwildpercentage is correct en het systeem van vergunningverlening is rechtmatig. Het verzoek van de stichtingen om de vergunning te schorsen werd daarom afgewezen.