“Een jachtwapen is vaak voor een leven lang”!
Om te kunnen jagen in Nederland heb je een jachtgeweer nodig, dit is afhankelijk van de wildsoort die je wilt bejagen en is gebonden aan de toegestane kalibers zoals deze in het Uitvoeringsregeling Besluit Wet natuurbescherming art 3.15 zijn vermeld per diersoort. Het schieten met pijl en boog, een techniek die vooral in de VS en Frankrijk aanhangers kent, is in Nederland verboden. Een overzicht van de technische wereld achter kolf, slot en loop.
DE GESCHIEDENIS:
Van het jachtgeweer gaat terug tot de uitvinding van het buskruit, waarmee keien of kogels uit een buis konden worden geknald. Betrouwbaar was dit schiettuig niet. Pas in het midden van de vijftiende eeuw was het vuurwapen minder gevaarlijk voor de gebruiker dan voor de ontvangende zijde. Het toepassen van een oorlogswapen ten behoeve van de jacht was een kleine stap, zij het dat de toenmalige robuuste vuurwapens eerder de benaming ‘kanon’ verdienden en dus buiten de hedendaagse definitie van jachtgeweer vallen. Sinds die tijd is het jachtgeweer op ergonomisch, metallurgisch en velerlei ander gebied verfijnd.
In de 17* eeuw werd het door de technische verbetering van het vuursteenslot mogelijk om met hagel op wild te schieten. Het zwartkruit uit die tijd was niet erg sterk en brandde relatief traag zodat ioopiengtes van 80 cm en langer nodig waren om de hagel voldoende snelheid te geven. Samenhangend met de opkomst van de moderne wetenschap werd in de loop van de 19″ eeuw de kwaliteit van het zwartkruit aanzienlek verbeterd. Door dit efficiëntere zwartkruit kon worden volstaan met een lengte van 76 of 71 cm.
Parallel aan deze ontwikkeling was de technische perfectionering van de lopen. Men beschikte over damastlopen van uitstekende kwaliteit en tegen het einde van de 19” eeuw kwamen de eerste stalen lopen. Hierdoor konden geweermakers een perfect uitgebalanceerd dubbelloops hagelgeweer in kaliber 12 bouwen met lopen van 71 of zelfs 76 cm lang. De lopen waren erg licht en dus dunwandig hadden vaak een uitstekende balans. De invoering van het nitrokruit heeft hieraan weinig veranderd. Wel moet worden opgemerkt dat het tegenwoordig eigenlijk uitsluitend gaat om handwerk-geweren en dat geschoten wordt met loodhagelpatronen met een gewicht van 28 gram en een maximale druk van 850 bar.
WAT ZEGT DE WET OVER WAPENS VOOR DE JACHT
3.3.3. Regels inzake het gebruik van het geweer
Artikel 3.12 afmetingen waaraan een jachtveld met voldoen
-
Een jachtveld als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, onderdeel b, van de wet, heeft:
-
een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 40 hectare, per jachthouder die in zijn hoedanigheid als jachthouder gerechtigd is tot het uitoefenen van de jacht in dat jachtveld, en
-
zodanige afmetingen dat in het jachtveld een cirkel met een straal van ten minste 150 meter kan worden beschreven.
-
Artikel 3.13 eisen waaraan een jachtwapen moet voldoen
-
Een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een gladde loop met een kaliber van ten minste 24 en ten hoogste 12 of een getrokken loop met een nominaal kaliber van ten minste .22 inch of 5,58 millimeter
-
Een enkelloops hagelgeweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten.
-
Een kogelgeweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten, tenzij het is voorzien van een grendelinrichting waarmee het wapen handmatig schot voor schot wordt geladen.
-
Een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet is niet voorzien van een geluiddemper, een kunstmatige lichtbron, een voorziening om de prooi te verlichten, een vizier met beeldomzetter, een elektronische beeldversterker of enig ander instrument om in de nacht te schieten.
Artikel 3.14 toegestane munitie
-
De munitie die wordt gebruikt in een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet voldoet aan het tweede of het derde lid.
-
Hagelpatronen bestaan uit hagelkorrels met een doorsnede van 3,5 millimeter of minder en bevatten geen metallisch lood.
-
Kogelpatronen zijn geen militaire kogelpatronen, met inbegrip van fosfor- of lichtspoorpatronen, kogelpatronen met volmantel of kogels die niet vervormen bij het treffen.
Artikel 3.15 diersoorten en de te gebruiken munitie
-
Met betrekking tot dieren van de hierna genoemde soorten worden, onverminderd de artikelen 3.13, tweede, derde en vierde lid, en 3.14, derde lid, uitsluitend de volgende geweren en munitie gebruikt:
-
reeën: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 980 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt;
-
edelherten, damherten en wilde zwijnen: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 2200 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt.
-
-
Onverminderd artikel 3.14, tweede en derde lid, worden met betrekking tot konijnen en houtduiven uitsluitend gebruikt:
-
hagelpatronen waarvan de korrelgrootte van de hagel een doorsnede van 3,5 millimeter niet overschrijdt, of
-
kogelpatronen van een kaliber van .22 inch of 5,58 millimete
-
-
Met betrekking tot hazen, fazanten en wilde eenden worden, onverminderd artikel 3.14, tweede lid, uitsluitend hagelpatronen gebruikt.
Artikel 3.16 verboden gebruik geweer
-
Het is verboden een geweer ter uitoefening van het bepaalde bij of krachtens de wet te gebruiken:
-
voor zonsopgang en na zonsondergang;
-
binnen de bebouwde kom of terreinen als bedoeld in artikel 3.21, derde lid, van de wet
-
binnen de afdalingskring van een eendenkooi als bedoeld in artikel 3.21, eerste lid, onderdeel d, van de wet;
-
vanaf of vanuit een rijdend motorrijtuig dan wel een ander voertuig, of e. vanuit een luchtvaartuig.
-
-
Artikel 3.7, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, ingeval het geweer wordt gebruikt bij de uitoefening van de jacht op wilde eenden.
Soorten Jachtwapens
Er zijn globaal twee soorten jachtgeweren te onderscheiden: hagelgeweren en kogelgeweren. Er zijn ook wel andere geweren die voor de jacht worden gebruikt, zoals de ‘drieling’ die hagelpatronen én kogels verschiet, maar die zijn verre in de minderheid.
Het hagelgeweer verschiet kleine metalen balletjes: de hagel. Tot enkele jaren terug bestonden deze uit lood, maar tegenwoordig uit staal of andere milieuvriendelijke legeringen.
Een hagelpatroon is een plastic buisje met een koperen slaghoed, waarin het kruit en een prop zitten die de hagellading na ontbranding voortdrijft. Hoe kleiner het kaliber van het geweer, des te groter de diameter van de loop. Zo correspondeert kaliber 12 met een loopdoorsnede van meer dan 18 millimeter, terwijl die van kaliber 24 uitkomt op nog geen 15 millimeter. Die loop is een verhaal apart. Hij is aan de binnenkant namelijk niet de gladde verwarmingsbuis waar menigeen hem voor houdt.
Er zit een doordacht systeem van verwijding en versmalling in. De hagel uit de patroon in de ‘kamer’ aan het begin van de loop komt direct nadat de trekker is overgehaald in de vernauwing van de ‘conus’. Deze versmalling is nodig om de afnemende gasdruk zoveel mogelijk te behouden: met de verplaatsing van de hagel door de loop neemt ook het volume toe. Daarna volgt een gewoon cilindrisch gedeelte dat aan het einde weer een vernauwing kent: de choke. Deze laatste engte is nodig om de hagelkolom als het ware te concentreren, zodat er genoeg ‘dekking’ op het wild is.
Overigens betekent een goede dekking niet dat er een maximale hoeveelheid hagel het, laten we zeggen, het konijn treft. Aangezien het dier door de shock van de inslag sterft, en niet door de penetratie van de hagel, is ‘juist voldoende’ hagel de beste dekking.
Deze bepaling van het begrip ‘dekking’ brengt met zich mee dat voor verschillende situaties verschillende chokes ideaal zijn. Wie in het bos jaagt, zal op kleinere afstand een goede dekking moeten bewerkstelligen dan bijvoorbeeld in een weiland waar het wild van grotere afstand moet worden geraakt. Omdat jagers tijdens één jacht meestal verschillende terreintypes betreden, heeft het dubbelloops jachtgeweer per loop een afwijkende choke.
Er zijn verschillende mechanismen op de markt die de jager de juiste loop kunnen laten kiezen, er zijn nu ook geweren waarvan men de chokes kan wisselen, doordat deze los in de bovenkant van de loop gedraaid kunnen worden. Dubbelloops geweren zijn in driesoorten te verdelen: juxtaposé, wanneer de lopen naast elkaar liggen, superposé als ze op elkaar zijn gemonteerd en de drieling, dit is een juxtaposé met daaronder een derde loop voor het afvuren van een kogel.
21 belangrijke dingen om te weten over verwisselbare chokes
Een choke in de loop van je geweer en vernauwd het hagelpatroon bij het schieten. Een breed of vernauwd patroon kan een verschil maken voor uw treffer kansen. ‘Kan’ is echter het sleutelwoord.
-
Door het omwisselen van de verwisselbare chokes, kunt u dezelfde geweer te gebruiken voor meerdere verschillende disciplines.
-
Maar de meesten van ons maken te weinig gebruik om met verwisselbare choke te schieten.
-
Verwisselbare schroef chokes werden als eerste in de late jaren 70 met de komst van de Winchester 101 serie geweren toegepast.
-
Goede techniek en de praktijk zijn de geheimen voor een goede schietvaardigheid voor het gebruik van verwisselbare chokes.
-
Vele chokes wijzigingen veranderende zelden de nauwkeurigheid.
-
Beginnende schutters dienen de chokes te vergeten en zich concentreren op voldoende dekking op 30 meter en dus dienen de chokes niet al te eng te zijn.
-
Kijk vooral naar de patronen om te zien wat het beste werkt bij deze chokes in je geweer.
-
Zwaardere patronen kunnen goede schoten afgeven op een langere afstand, maar op korte afstanden eisen ze meer nauwkeurigheid.
-
Kwart en kwart/half en half zijn goede chokes om duiven, kraaien te schieten, maar ganzen en hazen kunnen ook geschoten worden met half en driekwart of full shoke’s.
-
Maak de chokes regelmatig van tijd tot tijd schoon door deze onder te dompelen in wasbenzine.
-
Gooi altijd een beschadigde choke weg en gebruik deze niet meer.
-
Controleer thuis of uw chokes volledig vastgeschroefd zijn voor het gebruik.
-
Controleer of chokes zijn vrij van vreemde voorwerpen zoals steentjes of zand.
-
Het schroefdraad gedeelte van de multi-chokes moeten licht worden ingesmeerd met vaseline of gelijkwaardig vet, alvorens in de loop te worden geschroefd.
-
Pas op voor het te vast aandraaien van de chokes.
-
Als een choke vast komt te zitten, deze niet forceren, breng het geweer naar een wapenhersteller, om deze vakkundig te laten verwijderen.
-
Multi-chokes dienen speciaal gemaakt te zijn voor het merk en type van het geweer.
-
Multi-chokes moeten worden ook onderhouden worden om probleemloos te kunnen blijven functioneren.
-
Multi-chokes dienen voldoende ingedraaid te kunnen worden, zodat er geen opening is tussen de binnenkant van het loop en de choke sectie kan ontstaan.
-
Als er een kleine opening blijft, kan er wel ernstige schade ontstaan aan het geweer- dit heet “chokes pick-up”
-
Multi-chokes zijn zeer populair geworden, zowel in de fabriek standaard van het merk en als aangepaste exemplaren van hiervoor gespecialiseerde fabrikanten.
Technisch
In de eerste plaats dienen de lopen en de kolf met elkaar in balans te zijn. De afmetingen van de kolf worden voornamelijk bepaald door de afmetingen van de schutter. Aangezien mensen steeds langer worden, worden de kolven dus ook steeds groter en zwaarder. Een zekere looplengte is dus nodig om het geweer in balans te houden.
In de tweede plaats wordt een hagelgeweer gericht door langs de lopen te kijken. Lange lopen maken het gemakkelijker om op het wild te richten. Zeker bij verre schoten. Afhankelijk van het gewicht en de gewichtsverdeling oefenen ze een stabiliserende invloed uit op de zwaai. Doorgaanszwaai en langere lopen wat vloeien der maar ook iets trager.
In de derde plaats geven korte lopen iets meer mondingsknal en ietsje meer opslag bij het schieten vanwege het ontbreken van massa. Lange lopen schieten rustiger. Dit verschijnsel wordt pas goed merkbaar bij het verschieten van zware ladingen of bij looplengtes van onder de 60 cm.
Praktisch
Over de lengte van de lopen zijn al heel wat discussie geweest de laatste decennia, met daaraan vastgekoppeld vele experimenten, de conclusie is dat op afstanden tot een meter of 30 – 35 de loop lengte er eigenlijk niet toe doet. Pas bij echt verre schoten zijn geweren met een langere loop in het voordeel, vanwege de langere viziering en de rustigere zwaai. Korte lopen zijn in het voordeel daar waar snel en kort bij geschoten moet worden. Tegenwoordig is een looplengte van 71 cm universeel. Lengtes van 76 cm zijn duidelijk in opkomst. E.e.a. moet ook worden gerelateerd aan het feit dat mensen steeds langer worden.
Hogere eisen
In Nederland wordt vrijwel uitsluitend met ijzer(staal)hagel geschoten. Het gebruik van staalhagel stelt hogere eisen aan de kwaliteit van de lopen. De huidige lopen zijn daarom over het algemeen wat dikker en dus zwaarder. Om toch een goede balans te behouden is het voor een geweer met een kolf van normale afmetingen een looplengte van 71 cm een goede keuze, voor langere schutters is een looplengte van 76 of in extreme gevallen zelfs langer aan te raden. Wel is het belangrijk is om te zorgen dat het geweer in balans blijft. Vaak zien we dat de lopen van moderne standaardgeweren al snel te zwaar worden of dat het totaalgewicht van het geweer te zwaar wordt.
Conclusie
Ballistisch gezien is een looplengte van 50 cm al voldoende .Voor algemeen gebruik is een looplengte van 71 tot 76 cm aan te raden, afhankelijk van de balansen het gewicht van het geweer, voor de jacht beter niet een te zwaar geweer kiezen. De balans van een geweer is voor het schieten zeker net zo belangrijk als de lengte van de lopen. Een slechte balans doet ook bij verre schoten het voordeel van de looplengte teniet.
Een hedendaags jachtgeweer is een precisie-instrument, dat volgens alle geraadpleegde wapenhandelaren een leven lang meegaat. Althans, voor wie het Nederlands gemiddelde van tweehonderd patronen per jaar aanhoudt ( jacht- kleiduiven schieten), en de oliespuit en poetsdoek zorgvuldig hanteert. Een simpel jachtgeweer kost zo’n duizend gulden. Aan deze prijs zit nauwelijks een plafond: wie wil, kan een geweer met een handgegraveerde ivoren en gouden sluitstuk en een wortelnotenhouten kolf laten maken. Zulke geweren zijn soms duurder dan de terreinwagens waarmee de eigenaars naar het jachtgebied worden vervoerd.
Overzicht meest gebruikte typen jachtgeweren; |
|
Juxtaposé |
|
Superposé |
|
Drieling |
|
Halfautomatisch hagelgeweer |
|
Kogelgeweren |
|
Repeteergeweer |