Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
De faunabeheerder gemeente Echt-Susteren en Sittard-Geleen
Na de jachthond is het jachtwapen het meest belangrijke werkinstrument van de jager. “Laat mij je jachtwapen zien en ik zal je zeggen wat je waarde is als jager”. Deze gebruikelijke uitspraak slaat natuurlijk niet op de waarde van het wapen maar wel op de waarde van diegene die het wapen verzorgt, hanteert en gebruikt.
Een jachtwapen is in de eerste plaats een werktuig en dus zeker geen pronkstuk, hoewel iedere jager er wel trots op is om een mooi en goed passend jachtwapen te hebben waar hij uiteraard goed mee kan schieten.
Ervaren jagers kennen hun wapen tot het kleinste onderdeel en zij zijn met de handgreep op het voorhout en de buiging van de kolf vertrouwd. Een degelijk wapen van redelijke prijsklasse van een goed merk, dat goed word onderhouden en met zorg wordt gehanteerd, zal zonder ongelukken, een jachtleven lang meegaan. Naast de cursus omgang en gebruik jachtwapens die iedere jonge jager bij zijn jachtcursus volgt zal ik toch ingaan in op enige begrippen, hoe een jager dient om te gaan met zijn jachtwapen.
Chronologische volgorde van handelingen die de jager verricht om op een juiste wijze zijn jachtwapen te gebruiken voor, tijdens en na de jacht.
De benodigde munitie die de Jager denkt nodig te hebben wordt uit de aparte munitiekluis van de wapenkast (verplicht ivm de veiligheid, dienen wapens en munitie altijd apart te worden opgeslagen) gehaald.
De dikte van de hagel is afhankelijk, wat er die dag bejaagd zal worden, dus wat voor soort wild: natuurlijk wordt een konijn niet met dezelfde hagelnummer geschoten als een fazant of haas. De meeste jagers kiezen bij staal, bismut of zink;
In het jachtveld wordt het wapen indien niet in gebruik open en geknikt (gebroken) gedragen op de arm of aan de wapenriem.
De patronen worden pas in de patroonkamer geschoven als men daadwerkelijk het jachtveld betreedt, hierna wordt het wapen gesloten en ontgrendeld. Het wapen wordt dan altijd met de lopen in de lucht (veilige richting) gehouden, dus nooit horizontaal of naar de grond gericht.
Het wild dat loopt of vliegt wordt, zeker voor de staal, bismut of zinkhagelpatronen, binnen de weidelijke afstand van 25 tot 30 meter geschoten.
Na elk schot of twee schoten worden de patronen uit de kamer genomen of vervangen.
Bij het overschrijden van hindernissen, zoals prikkeldraad, water of hek of verplaatsingen over de weg naar een ander deel van het jachtveld worden altijd de patronen uit het wapen gehaald en het geweer geopend en gebroken gedragen.
Bij prikkeldraad of schrikdraad nooit je wapen gebruiken om deze omlaag te drukken of op te tillen, hiervoor kun je beter een drijver vragen dit met zijn stok te doen, die is daar het beste voor geschikt, vergeet hem niet hiervoor te bedanken.
Bij de jacht vanuit een hut, wordt het wapen altijd op safe gezet en pas van de safe afgehaald als er geschoten kan worden.
Na de jacht worden de lopen en de kamers van het wapen zo mogelijk ingeolied, deze kan zijn werk al doen en dit vergemakkelijkt het onderhoud thuis. Men bergt hierna zijn wapen op in de geweerfoedraal of koffer. De patronen worden weer apart opgeborgen.
Het vervoer van het wapen en munitie dient in een gesloten kofferbak of ruimte plaats te vinden.
Verblijft men na de jacht nog in een jachthut (in het jachtveld) voor wat gezellig na te praten, dan dient men het wapen daar in de foedraal of koffer bij zich te hebben.
Is de jachthut of de andere gelegenheid, niet in het jachtveld gelegen dan dient men voordat gezellig gaat napraten, het jachtwapen en de munitie op de snelste en kortste weg naar huis te brengen en op te bergen in de daarvoor bestemde wapenkluis/kast. Dus ook niet laten drogen buiten de wapenkluis/kast, dit is strafbaar.
Het wapen dient na de jacht zo snel mogelijk te worden gereinigd en ingeolied te worden, hierna wordt dit weer opgeborgen in de daarvoor bestemde wapenkluis/kast.
De hierboven omschreven werkwijze dient een vaste routine te worden. Het vertrouwen op het de mechanische veiligheid is nooit goed en een goed geweer (jachtwapen) is alleen tijdens het schieten gesloten!!
Een jager die zich respecteert geeft zijn wapen altijd gebroken en ontladen over aan een ander. In het bijzijn van derden worden de jachtwapens altijd discreet opgeborgen.
Na elk jachtseizoen zijn wapen (zo nodig) laten nakijken en onderhouden door een erkend wapenhersteller;
Tijdens het gesloten jachtseizoen tenminste een of twee keer en voor ieder gebruik zijn wapen onderhouden;
Kogelgeweer en voor grofwild moeten met dezelfde zorg worden gebruikt. In veel gevallen zijn zij uit een stuk (alleen de zogenaamde express kan in twee stukken uit elkaar genomen worden).
Veiligheidshalve worden de kogelgeweren aan de schouderriem gedragen met een open grendelhuis en met een ongeladen of verwijderd magazijn.
De kijker moet beschermd worden door een zogenaamde elastische rubberen dubbel afsluiter.
Het is de weidelijke plicht van ieder jager die deelneemt aan de aanzit, bers- of pirchdag zijn het kogelgeweer in te schieten om na te gaan of de richtkijker juist staat ingesteld. Dit inschieten dient te gebeuren op een erkende schietbaan, bij voorkeur op een vast doel op een afstand waarvoor het vizier is afgesteld ( 100 meter).
Voor het deelnemen aan een drijfjacht in Duitsland of België is verstandig om het zwartwild brevet te halen of naar een schietbioscoop te gaan zodat je bent geoefend in het aanspreken en op een juiste wijze een goed schot af te kunnen geven. Dit is vaak verplicht in Duitsland. Dit geeft je de zekerheid dat je tenminste een goed geoefend jager bent.
Veel jagers hebben de onhebbelijke gewoonte om hun keuze en de aankoop van zo’n kogelgeweer zich te laten verleiden voor een zwaar kaliber. Dit is niet altijd goed. Elke goede wapenhandelaar/verkoper zal u hiervoor een juist advies geven, sla deze niet in de wind!
Een te zware kogel kan u bij het eerste schot aardig wat last bezorgen:
Hou daarom een minimum afstand aan van 10 cm tussen uw oog en de oogdop van de richtkijker. Zelfs een matig kaliber geeft (op een niet halfautomatische kogelgeweer) een flinke terugslag, het is dus erg pijnlijk wanneer uw oog die slag (die evenwijdig door de telescoop gevolg wordt) moet opvangen.
Doorwinterde grofwildjagers hebben de neiging om tussen twee bersgangen in hun wapen te: “onderladen”. Wat wil dat zeggen? de grendel wordt volledig opengetrokken en met de duim van de rechterhand worden de patronen tegen de werking van de laadveer naar beneden in het magazijn gedrukt. te gelijkertijd wordt de grendel behoedzaam naar voor geschoven zodat de patroonkamer leeg blijft en het kogelgeweer in ongeladen toestand kan gedragen worden en het wapen op safe gezet.
Persoonlijk hou ik niet van die soort beveiligingen omdat ze vrij vlug vergeten worden en niets is erger dan na uren te hebben gewacht om dan vervolgens als men een stuk aanspreekt, het door de simpele tik van de slagpin in de lege patroonkamer, afspringt.
Er geldt dus eigenlijk maar een regel en dat is; wapen leeg=lader weg en grendel open !
Bij het weidelijk verantwoorde gebruik van zijn jachtwapens moet de jager zich ook voorzien in:
Degelijk materiaal is bij aanvang wel iets duurder, maar op de lange termijn is het kwalitatief goede optiek veruit de beste koop ook bij inruil of verkoop.