Physical Address

304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124

Vragen jacht en jachthuur

Praktijkvragen Jacht

Het jachtveld moet een aaneengesloten oppervlakte hebben van ten minste 40 ha per jachthouder een de eisen van art 11.76 BAL . In dat veld moet een cirkel kunnen worden getrokken met een straal van ten minste 150 meter. Ook water waarvan u het jachtrecht heeft gehuurd mag meegerekend worden bij de oppervlakteberekening. Een water breder dan 10 meter vormt alleen een scheiding, indien u het jachtrecht hiervan niet bezit. Een autosnelweg vormt een scheiding in een jachtveld.

Artikel 11.76 Besluit Activiteiten Leefomgeving (BAL)

Bij de berekening van de oppervlakte, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, worden niet meegerekend:

gronden die zijn gelegen op een afstand van meer dan 350 meter van het middelpunt van een cirkel met een straal van 150 meter die het dichtst bij die gronden in het jachtveld kan worden beschreven;
andere gronden dan die, bedoeld in onderdeel a, die van het middelpunt, bedoeld in onderdeel a, uit in rechte lijn slechts bereikbaar zijn over grond die tot een ander jachtveld behoort openbare, verharde verkeerswegen, niet zijnde grindwegen;
begraafplaatsen, en bebouwde kommen van de gemeenten als bedoeld in 11.71, vierde lid, Bal van de wet en onmiddellijk aan die kommen grenzende terreinen.

Als afzonderlijke jachtvelden worden beschouwd, ook ingeval zij grenzen aan gronden waarop het aan dezelfde persoon of personen is toegestaan om de jacht uit te oefenen:

gronden als bedoeld in het derde lid, onderdelen a of b;
delen van gronden waarbij de verbinding tussen deze delen op enig punt smaller is dan 50 meter, en
delen van gronden die van elkaar worden gescheiden door een autosnelweg als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of
door een water, breder dan 10 meter, indien de jachthouder niet gerechtigd is om daarop de jacht uit te oefenen.

Voor alles wat een jager in het jachtveld met het geweer doet geldt de minimale jachtveldeis van 40 aaneengesloten hectares (art. 11.76 BAL). Dit geldt bij zowel jacht, als bij beheer en schadebestrijding. De wetgever heeft dit gedaan om het gebruik van het geweer op een veilige manier mogelijk te maken. Daarnaast maakt de wetgever een strikte scheiding in jacht (Art 8.3 Omgevingswet) enerzijds en beheer en schadebestrijding (Art.5.2, derde lid, Ow) anderzijds. Zo is een optelling van een deel jachthuur met een oppervlakte van minder dan 40 hectare met een ander deel met de toestemming voor beheer en schadebestrijding van minder dan 40 hectare, geen bejaagbaar jachtveld en dus ook niet toegestaan. In bijzondere gevallen kan de provincie wel ontheffing verlenen. Dit geldt dan met name voor beheer en schadebestrijding waarbij het fysiek niet mogelijk is om aan de minimale jachtveldeis van 40 hectares te kunnen voldoen. Een veld welke kleiner is dan 40 hectares en is omgeven door snelwegen en of bebouwde kom is hiervan een voorbeeld. Het aanvragen van een ontheffing hiervoor kunt u doen bij de FBE van de bewuste provincie. Zie www.faunabeheereenheid.nl Voor het gebruik van andere middelen zoals fret en buidel, kastval en vangkooi geldt echter niet de minimale eis van 40 hectare en is dit ook mogelijk binnen de bebouwde kom. U zou daarom met de toestemming voor beheer en schadebestrijding van 1 hectares een kastval kunnen plaatsen en onderhouden om bijvoorbeeld een vos te vangen
Nee, die hebt u niet nodig. Een jachthouder mag jachtgasten meenemen zonder schriftelijke uitnodiging. Ook een jachtaktehouder met een buiten gezelschap toestemming (11.64 lid 4 Besluit activiteiten Leefomgeving) mag gasten meenemen indien dit in zijn toestemming is vermeld.
Als u het jachtrecht van deze beek heeft gehuurd, vormt deze beek geen scheiding in het jachtveld. De oppervlakte van deze beek mag worden meegerekend bij de totale oppervlakteberekening van uw jachtveld. Echter een beek (water) breder dan 10 meter, waarvan het jachtrecht niet is gehuurd, vormt wel een scheiding in het jachtveld.
Koop (verkoop) breekt geen huur (Burgelijk Wetboek 7:226). Dat betekent dat de jachthuurovereenkomst gedurende de resterende looptijd in stand blijft. Alle rechten en plichten gaan over naar de nieuwe eigenaar en zo dient dan ook de (jaarlijkse) tegenprestatie aan de nieuwe eigenaar voldaan te worden. Voor beheer en schadebestrijding, bijvoorbeeld ten aanzien van niet-wild soorten of wildsoorten buiten de geopende jachttijd, is echter te allen tijde toestemming van de huidige grondgebruiker vereist. De nieuwe grondgebruiker kan het betreden van de gronden ter uitoefening van de jachthuurovereenkomst niet verbieden. Burgerlijk Wetboek 7:226
Bij het overlijden van een jagende jachthouder is de vraag of hiermee het jachtrecht eindigt. Is dit jachtrecht nu automatisch vervallen bij zijn overlijden of moeten daar eerst nog handelingen voor plaatsvinden? Als er in de jachthuurovereenkomst hierover niets over is opgenomen gaat het jachtrecht automatisch over naar de erven. Als die geen omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit hebben, kunnen zij het jachtrecht wederverhuren voor de lopende tijd of met goedvinden van beide partijen (erven + verhuurders) ontbinden. Bij overlijden blijft de toestemming “jagen buiten gezelschap” geldig tot 31 maart van het lopende jaar, zoals op de toestemming staat aangegeven.
Er zijn situaties waarin een eigenaar van grond (overwegend terreinbeherende organisaties) wil meewerken om zijn gronden te verhuren voor de jacht om een jachtveld bejaagbaar te krijgen maar daar wel beperkingen aan wil stellen. Een goed werkend model daarbij is de zogenaamde jacht op afroep constructie. Hierbij wordt er in de jachthuurovereenkomst een nadere bepaling opgenomen dat er alleen gejaagd mag worden indien er voor een specifieke datum vooraf schriftelijke toestemming wordt verkregen. Indien de eigenaar van de grond niet wenst dat er op die datum gejaagd wordt dan geeft hij zijn toestemming niet. De zogenaamde nulverhuur constructie blijkt in de praktijk niet overal geaccepteerd te worden. Het feit dat de jacht wordt gehuurd maar dat er in het geheel niet gejaagd mag worden, geeft discussie of dit wel gezien kan worden als volwaardige jachthuur. Wij raden u aan om gebruik te maken van de constructie “jacht op afroep” indien de verhuurder van het jachtgenot controle wil houden of en wanneer er gejaagd kan worden.
De term inbreken in een jachtveld is eigenlijk een nietszeggende term. Het is aan de verhuurder (grondeigenaar) om te bepalen aan wie hij het veld verhuurt voor de jacht. Voor de jachthouder is het zaak om een goede band te onderhouden met zijn verhuurder door voldoende invulling te geven aan bijvoorbeeld schadebestrijding, controle in het veld (kapotte afrastering/zieke dieren melden e.d.) en een goede verstandhouding onderhouden. Want als er dan een andere jager langs komt die meer geld biedt, kan de eigenaar kiezen voor het geld of de goede en bekende band met zijn huidige huurder. Sommige Wildbeheereenheden hebben echter regels gesteld dat de leden niet mogen “inbreken” bij andere leden van de WBE. (In de Modelstatuten Huishoudelijk Reglement WBE )van de Wbe staat bij artikel 17 Concurrentieverbod, het volgende: Het is de leden, deelnemers en begunstigers verboden op enigerlei wijze te pogen, direct dan wel indirect, het jachtrecht en/of de toestemming om op die gronden te beheren en/of schade te bestrijden te verwerven op gronden waarop andere leden ditzelfde recht hebben verworven. Dit geldt zowel gedurende de duur van het lidmaatschap, als gedurende de periode van deelnemerschap of begunstiging, alsmede gedurende één jaar, volgende op de eventuele beëindiging van het lidmaatschap, dan wel het deelnemerschap of begunstiging, één en ander op verbeurte van een door de WBE direct opeisbare en niet voor compensatie vatbare boete van € 1.000.- (eenduizend) voor iedere overtreding of dag, dat een overtreding voortduurt. Vorenstaand verbod is niet van kracht indien de leden, deelnemers of begunstigers bedoeld recht verkrijgen door eigendomsverkrijging van de gronden waarop dit recht wordt uitgeoefend, danwel indien het initiatief tot verhuur respectievelijk tot toestemming voor beheer en schadebestrijding genomen wordt door de verhuurder.
De landinrichting, vroeger de ruilverkaveling genoemd, heeft verstrekkende gevolgen voor eigenaren en pachters van gronden. Ook kunnen er gevolgen zijn voor de jachthuurovereenkomsten. In de akte van toedeling worden rechten geregeld of opgeheven, het gaat om rechten die bij de aanvang van de landinrichting zijn gemeld, alle andere vallen er buiten. Uit de bepalingen van de Omgevingswet (8.3, eerste tot en met derde lid, Ow): eigendomsovergang breekt de jachthuur niet open) en artikel 3.8 van het Besluit natuurbescherming kan worden bepaald dat jachthuurovereenkomsten eindigen op het moment van inschrijving van de akte van toedeling) kunnen we concluderen dat de jachthuurovereenkomsten blijven bestaan. De nieuwe eigenaar krijgt met de grond ook de jager en de nog lopende jachthuurovereenkomst. Dus de bestaande velden blijven gehuurd door de jager van vóór de landinrichting. Indien de jachthuurovereenkomsten niet zijn gemeld bij de aanvang van de landinrichting en verder niet zijn meegenomen in de landinrichtingsprocedure kunnen de jachthuurovereenkomsten geen onderwerp van de akte van toedeling zijn. De jachthuur blijft derhalve bij de jager van vóór de landinrichtingsprocedure. In uitzondering op deze hoofdregels is in de jachthuurovereenkomsten van de Jagersvereniging de standaardbepaling opgenomen dat de jachthuur eindigt op het moment van inschrijving van de akte van toedeling in de openbare registers. Desgewenst kan deze bepaling door huurder en verhuurder worden doorgehaald. Ingevolgde artikel 3.23 lid 1 onderdeel d van de Wet natuurbescherming is een jachthuurovereenkomst nietig voorzover het genot van de jacht op de betreffende grond reeds aan een ander is verhuurd of de verhuurder niet toekwam. Is iemand door landinrichting eigenaar geworden van een stuk grond, betekent dit niet dat hij altijd jachthouder is en dus zelf kan jagen of het jachtrecht kan verhuren. Het is raadzaam om bij de aanvang van de landinrichting rekening te houden met de jachthuurovereenkomsten. Dit kan veel problemen voorkomen.
Het jachtrecht (Art 8.3 Ow) heeft een jager nodig om te jagen op wildsoorten, de toestemming van de grondgebruiker (art 11.52 lid 5 BAL) heeft de jager nodig voor het beheren en schadebestrijden van andere dan de vijf wildsoorten, waarvoor de JHO geldt in het geopend jachtseizoen. De Omgevingswet maakt een heel scherpe scheiding tussen jacht( 8.3 Ow) en beheer/schadebestrijding. Jagen is het benutten van wild in de tijd dat de jacht erop is geopend en mag gedaan worden door de jachthouder (en anderen met diens toestemming). Om te kunnen beheren of schade te bestrijden heeft een jager naast een omgevingsvergunning op basis van de ministriële regeling of provinciale verordening de toestemming van de grondgebruiker nodig. Deze toestemming is in de jachthuurovereenkomst van de Jagersvereniging opgenomen.
Jachtcombinaties hebben als uitgangspunt dat de jacht gezamen­lijk gehuurd dan wel gezamenlijk bejaagd wordt. Er zijn ver­schillende constructies mogelijk waarvan de belangrijk­ste zijn: 1) de jachtcombinatie van zelfstandige jachthouders De combinanten zijn onafhankelijke jachthouders m.a.w. zijn jachthuurder, maar gaan samenwerken of zelfs samen jagen. Dit kan betrekking hebben op de gehele jacht of op jacht­vormen (bijvoorbeeld alleen voor reewild). De combinanten blijven zelf de contacten met hun “eigen” jachtverhuurders onderhouden. Iedere jachthouder dient dan een zelfstandig bejaagbaar jachtveld te bezitten en er kan in een jachtveld alleen gejaagd worden in gezelschap van de betreffende jachthouder. 2) de jachtcombinatie van gezamenlijke jachthuurders De combinanten staan gezamenlijk op alle jachthuurovereenkom­sten vermeld als huurder. Ieder heeft juridisch evenveel rechten en plichten. Per huurder dient 40 ha. jachtveld gehuurd te zijn, indien men in dat veld met een geweer wil jagen. 3) de jachtcombinatie van “hoofdhuurder(s)” en vergunninghouders De hoofdhuurder staat alleen op contract en verzamelt een aantal combinanten om zich heen, die door middel van een artikel 11.64, lid 4 BAL toestemming zelfstandig mogen jagen. De Jagersvereniging adviseert u in deze constructie te streven naar minstens 2 huurders om de continuïteit van de jacht voor de combinanten veilig te stel­len. Ook hier geldt dat per jachthouder en/of vergunninghouder 40 ha. veld moet zijn gehuurd indien men in dat veld met een geweer wil jagen. Het combinatie-reglement Er wordt geadviseerd om een intern reglement voor de jachtcombinatie op te stellen om de verhoudingen binnen de groep jagers duidelijk en zuiver te houden. Helaas is hiervoor geen standaard-reglement, omdat dit “maatwerk” moet zijn, maar de volgende zaken zou u erin kunnen verwerken: – de naam van de combinatie – de samenstelling van de combinatie – de naam van de jachtleider en zijn zaak – de verplichting van een jaarlijkse rekening en verantwoording – de regeling van de jacht, waarbij te denken is aan: het individueel jagen van de combinanten en op welke diersoorten; het aantal gasten; de regeling van de kosten van de jachtdagen; de regeling van de grofwildjacht (bv.reeën) – opzegregeling: termijn, opvolging e.d. – overlijden van een der combinanten Uiteraard kunnen er nog veel meer onderwerpen worden opgevoerd, maar de bovengenoemde zaken hebben in het verleden nogal eens wat interne problemen bij jachtcombinaties veroorzaakt.
Voor een periode tussen zes en twaalf jaar. De Omgevingswet artikel 8.3, eerste tot en met derde lid, staat toe dat een jachthuurovereenkomst wordt afgesloten voor minimaal 6 jaar en maximaal 12 jaar. Huurder en verhuurder mogen deze periode zelf invullen.
Hiervoor geldt altijd de duur van de jachthuurovereenkomst, deze mag ook korter zijn als de minimum looptijd van 6 jaar die voor een jachthuuroverkomst geldt. Er is verder geen beperking dus voor 1 jaar of 3 maanden kan ook.
In artikel Artikel 11.66 (BAL) (geen jacht in bepaalde gevallen) staat omschreven op welke dagen er gejaagd mag worden; Het is verboden om de jacht uit te oefenen (jacht, beheer en schadebestrijding) op zondagen, de nieuwjaarsdag, de tweede paas- en pinksterdag, de beide kerstdagen en Hemelvaartsdag. ! Echter het gebruik van het geweer in het kader van een provinciale opdracht, ontheffing of provinciale vrijstelling is wel mogelijk op zondag, tenzij in dit document is beschreven dat dit niet is toegestaan. Let op, dit geldt dus niet voor de landelijke vrijstelling (zwarte kraai, kauw, vos, houtduif en canadese gans)! Daarnaast dient u zelf de afweging te maken of u wel op deze dagen het geweer wilt gebruiken met het oog op de zondagsrust in de omgeving. Het is toegestaan om te jagen (het geweer te gebruiken voor jacht, beheer en/of schadebestrijding) op Goede Vrijdag, Koningsdag (27 april), Dodenherdenking (4 mei), Bevrijdingsdag (5 mei) en Oudejaarsdag (31 december) te jagen. In verband met Dodenherdenking is het advies om op 4 mei in de loop van de middag en in de avond niet te jagen.
Als voorbeeld: Een persoon is in het bezit van zowel een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit als een verlof tot voorhanden hebben van (vuur)wapens WM4. Nu wil hij zijn kleinkaliber kogelgeweer laten bijschrijven op zijn omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit en zijn verlof WM4 laten vervallen. Om zijn schietvaardigheid als jager op peil te houden, wil hij met zijn kleinkaliber kogelgeweer gaan oefenen op de schietbaan. Is dit toegestaan of moet hij naast zijn jachtakte ook nog zijn WM4-vergunning aanhouden? Artikel 44 van de Regeling Wapens en Munitie geeft mogelijkheden voor het vervoer naar en van de schietbaan van wapens die op de omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit staan vermeld. De vrijstelling voor het vervoer van de woning naar de schietbaan geldt voor wapens en munitie die de jager gerechtigd is voorhanden te hebben. Hij hoeft dus geen WM4-verlof aan te houden. In Artikel 11.75 BAL (Toegestane activiteiten met geweren) 1. Een geweer wordt ter uitvoering van de wet alleen gebruikt voor: a. de uitoefening van de jacht; b. het verrichten van een flora en fauna activiteit die betrekking heeft op het doden van dieren in overeenstemming met de daarvoor verleende omgevingsvergunning of in overeenstemming met de omgevingsverordening of ministeriële regeling waarbij op grond van dit hoofdstuk vergunningvrije gevallen zijn aangewezen; c. het bestrijden van exoten of verwilderde dieren, als dat in opdracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of van gedeputeerde staten gebeurt, of als de betrokken diersoorten zijn aangewezen bij ministeriële regeling; d. het bestrijden van de zwarte rat, de bruine rat of de huismuis; e. het schieten van kleiduiven; of f. jachthondenproeven. 2. Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder f, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een jachtgeweeractiviteit te verrichten, geldt niet in bij omgevingsverordening aangewezen gevallen. Bij de aanwijzing wordt rekening gehouden met de belangen van de natuurbescherming, veiligheid, gezondheid en het milieu. Vergunningvrije gevallen worden aangewezen bij min isteriële regeling als Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevoegd gezag is als bedoeld in artikel 11.25, eerste lid.
Het is toegestaan om te jagen met levende lokeenden/duiven, mits ze niet zijn verminkt. Is een lokvogel kortwieken ook verminken? Een lokvogel kortwieken (het wegknippen van de grote en kleine slagpennen aan één van de vleugels) is geen verminken, dus is een gekortwiekte lokvogel toegestaan. Leewieken (het laatste vleugellid waaraan de grote slagpennen groeien van één vleugel wegnemen) daarentegen is wel verminken en dus niet toegestaan. Artikel 11.71, eerste lid, Besluit Activiteiten Leefomgeving
Als je het jachtrecht van deze beek heeft gehuurd, vormt deze beek uiteraard geen scheiding in het jachtveld. De oppervlakte van deze beek mag worden meegerekend bij de totale oppervlakteberekening van uw jachtveld. Een water echter breder dan 10 meter, waarvan het jachtrecht niet is gehuurd, vormt wel een scheiding in het jachtveld. Zie Artikel 11.76 BAL
Een hoogzit is in principe niet vergunningsplichtig als deze mobiel is en tenminste eens per jaar verplaatst wordt. In de overige gevallen dient u navraag te doen bij de gemeente waar de hoogzit geplaatst gaat worden of hiervoor een bouwvergunning nodig is.
Een jachthuurovereenkomst kan niet eenzijdig worden ingetrokken. Dit kan wel indien alle verhuurder(s) en huurder(s) hiermee akkoord gaan, dit kan opgenomen worden in de jachthuuroverenkomst. Wanneer een van de partijen toch de overeenkomst wil beëindigen en de ander niet, dan is dit alleen mogelijk via de rechter, wat uiteraard geld kost. In het geval dat de verhuurder het contract wil beëindigen zal de rechter de huurder waarschijnlijk een financiële compensatie toekennen vanwege het gemiste jachtgenot. Wanneer een huurder in gebreke blijft met de betaling van de jachthuur of andere compensatie dan dient de verhuurder de huurder een aangetekend schrijven te sturen waarin wordt gesteld dat de huurder de tegenprestatie binnen een redelijke termijn dient te voldoen (bijvoorbeeld binnen 3 weken). Doet de huurder dit niet dan kan de verhuurder de jachthuurovereenkomst als beëindigd beschouwen. De verhuurder zou dan het jachtrecht opnieuw kunnen verhuren aan iemand anders.
Ja, de buren zijn aansprakelijk te stellen voor de schade. De buren kiezen er immers bewust voor om geen gebruik te maken van de preventieve maatregelen die mogelijk zijn om de schade te voorkomen en te beperken. Hierdoor kunnen ze met succes aansprakelijk worden gesteld voor de gevolgen van die keuze. Artikel 6: 162 Burgerlijk Wetboek