Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
De faunabeheerder gemeente Echt-Susteren en Sittard-Geleen
De omgeving van de gemeenten Echt-Susteren, Sittard-Geleen en Stein heeft een zeer gevarieerde fauna en flora, waar het wild zoals; hazen, konijnen, fazanten, houtduiven, eenden, ganzen, vossen, reeën veel voor komen, maar ook patrijzen, wilde varkens en steenmarters, boommarters worden gesignaleerd. De laatste jaren hebben zich er ook grauwe-, kol- en rietgansen en nijlgansen gevestigd als standwild. De coördinatie van het wildbeheer in een gebied, wordt gedaan door een Wildbeheereenheid, afgekort WBE.
Een wildbeheereenheid is een samenwerkingsverband van jagers, boeren, grond- en boseigenaren, hondenmensen en natuurliefhebbers, welke zorgt voor het wild dat in “haar” gebied leeft: “wildbeheer”. Een WBE is meestal een vereniging of stichting, waarvan er zo’n 300 in Nederland zijn dwz dat bijna 80% van het buitengebied hierdoor bedekt wordt en het grootste deel hiervan aangesloten cq. lid is van de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging (KNJV) of de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG). Dit zijn beide organisaties die zich inzetten voor het behoud van de Jacht en wildbeheer in Nederland
In de provincie Limburg zijn iets meer dan 2000 jagers actief. Zij hebben vooral het voorkomen van schade aan landbouwgewassen en wildaanrijdingen op hun agenda staan. De laatste jaren worden steeds meer inspanningen van de Limburgse jagers gevraagd om de schade die door de gestaag groeiende populaties wilde zwijnen en broedende ganzen wordt aangericht, zoveel mogelijk te voorkomen.
• 2063 omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteithouders.
• 457 geregistreerde aanrijdingen met reeën in 2013.
• 9825 dagen per jaar die besteed worden aan biotoopverbetering.
• 133.528 dagen in het veld aanwezig in 2013
• Wildsoorten: haas, konijn, fazant, houtduif, wilde eend, gans, ree, wild zwijn.
• Geschoten wild (kg): 81000.
Bron: Fbe Limburg en KJV
Het beheer dat een WBE uitvoert, bestaat uit het zorgen voor:
De nieuwe Omgevingswet, geeft aan dat alle soorten nu vallen onder het goed gekeurde faunabeheerplan (art 8.1 Ow)
In de Omgevingswet worden o.a. groepen handelingen gereguleerd welke een Faunabeheerplan behoeven, en waarvan de onderlinge relatie dient te worden omschreven in het faunabeheerplan:
Benuttingsjacht op Wildsoorten, waarvan door de plaatsing op de landelijke wildlijst is bepaald dat er sprake is van een gunstige staat van instandhouding is. Bij een redelijke wildstand is duurzame benutting van wild mogelijk is. De jachthouder is voorts wettelijk verplicht te zorgen voor een redelijke wildstand in zijn jachtveld en om schade, aangericht door wildsoorten, te voorkomen. Het recht van de Jacht kan niet worden ingeperkt.
Onder redelijke wildstand in een gebied wordt verstaan een dergelijke stand dat:
Wildsoorten aan erkende belangen;
In dit kader mag alleen gehandeld worden op basis van 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, Ow en 8.74j, tweede lid Bkl (vogels), 8.74k, tweede lid, Bkl (soorten habitat-richtlijn), 8.74l, tweede lid, Bkl (andere soorten) als op voorhand aangetoond is dat dit noodzakelijk is vanwege de populatiegrootte, zoals beschreven in een faunabeheerplan.
Hierbij kan hetzij op basis van een ministriële regeling of op basis van provinciale verordening een omgevingsvergunning worden verleend bij ministeriële regeling of bij omgevingsverordening van de provincie op grond van artikel 5.2 van de Omgevingswet
Wildsoorten. Opdracht worden gegeven (Aanwijzing). Een en ander moet worden onderbouwd met een faunabeheerplan. Er zijn voor de betrokken soorten geen reële alternatieven beschikbaar in de vorm van effectieve middelen of methoden om de betrokken schade te voorkomen zonder overtreding van de verbodsbepalingen, bijvoorbeeld effectieve middelen voor het weghouden of verjagen van de betrokken vogels en andere dieren. Verjagen en weren is meestal (mits de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is) bij alle vogels en zoogdieren toegestaan om belangrijke schade te voorkomen.
In de Omgevingswet Artikelen 11.44, tweede lid, onder c, 11.52, tweede lid, onder c, en 11.58, tweede lid, onder c, Bal. is voorzien dat sommige soorten landelijk vrijgesteld worden bij Besluit voor wat betreft een aantal verboden voor grondgebruikers in verband met de bestrijding van schade.
Vrijstelling wordt verleend voor de volgende verboden:
Het betreft hier soorten die in het gehele land schade aanrichten, en die niet in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen. De toetsing óf deze soort Artikelen 11.43, eerste lid, onder b, en 11.57, onder b, Bal
De jachthouder kent zijn jachtveld en kan daarom inschatten wat er, gegeven de aanwezige populaties van dieren in zijn veld, nodig is aan afschot om een redelijke wildstand te handhaven. Dat is in het eigen belang van de jachthouder, omdat bij overmatig afschot het voortbestaan van de wildpopulaties in zijn veld in gevaar komt en omdat hij bij te weinig afschot mogelijk aansprakelijk is voor de schade die Wildsoorten in zijn jachtveld bij anderen aanricht.
De in de wet opgenomen verplichting om bij de uitoefening van de Jacht overeenkomstig het faunabeheerplan te handelen, waarborgt dat de jachtinspanningen van de jachthouder op zijn jachtveld zijn afgestemd op andere inspanningen in het werkgebied van de Faunabeheereenheid Limburg, te weten de uitoefening van de Jacht op andere jachtvelden, het populatiebeheer en de schadebestrijding door grondgebruikers.
Er moet door de jachthouder verplicht informatie worden aangeleverd over de wildstand. Voor de jachthouder (eventueel via de overkoepelende WBE) betreft dat de verplichting om te rapporteren over afschot van Wildsoorten achteraf, de deelname aan de nu ook al uitgevoerde tellingen, inventarisaties en/of schattingen van de Wildsoorten en het aanleveren van gegevens o.a. ten behoeve van het opstellen en de uitvoering van faunabeheerplannen.
In de meeste gevallen is de jachthouder degene die jaagt en tevens uitvoering geeft aan beheer en schadebestrijding. De samenhangende aanpak van Jacht, Beheer en Schadebestrijding is daarmee geborgd. In enkele gevallen is de uitvoerder van de schadebestrijding niet de jachthouder: het staat de grondgebruiker immers vrij om ook aan anderen dan degene waaraan de jachtrechten voor de Jacht op Wildsoorten zijn verhuurd toestemming te geven zijn schade te bestrijden. Goede lokale afstemming tussen alle optredende partijen is dan noodzakelijk.
De Grondgebruiker heeft het recht om schade te laten beperken middel inzet van een vrijstelling. Hij kan dit zelf doen, of iemand anders (een jager of een WBE) middels een grondgebruikersverklaring (art 11.52 lid 5 Bal)hier toestemming voor geven. Om met het geweer te mogen handelen, moet het terrein voldoen aan de wettelijke eisen gesteld aan een bejaagbaar veld.
De grondgebruiker kan daarom worden vrijgesteld van het verbod van artikel 5.1, tweede lid, van de Omgevingswet, om zonder omgevingsvergunning een handeling te verrichten die als vergunning-plichtige flora- en fauna-activiteit is aangewezen in de nieuwe paragrafen 11.2.2, 11.2.3 en 11.2.4 van het Bal. De vrijstelling kan worden verleend met het oog op het bestrijden door de grondgebruiker van schadelijke dieren op zijn grond en in of aan zijn opstallen. Schadebestrijding door de grondgebruikers is aan de orde als preventieve maatregelen onvoldoende soelaas bieden en is ook van belang als jacht niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij vogelsoorten waarop de vogelrichtlijn geen jacht toestaat of als het noodzakelijk is om deze buiten de jachtseizoenen te bestrijden. De vrijstelling heeft de vorm van een afwijking van de aanwijzing van bepaalde handelingen als omgevingsvergunningplichtige flora- en fauna-activiteit, bij ministeriële regeling of bij omgevingsverordening van de provincie op grond van artikel 5.2 van de Omgevingswet; schadebestrijding wordt daarin aangewezen als vergunningvrij geval.
De draagkracht (de kwaliteit van leven) is alles bepalend bij het beheer van diersoorten. In onze samenleving organiseren we volledig alles om de kwaliteit van onze leefomgeving (milieu en duurzaamheid) te verbeteren of in stand te houden. Voor de omgang met onze diersoorten, die wij als Wbe beheren is dat niet anders. Je moet weten hoe deze leven, hoe ze zich gedragen, hoe ze er uit zien en wat hun eigenaardigheden zijn. Wij bekijken met onze kennis van de te beheren diersoorten wat de draagkracht is van ons beheergebied. Maar wat is dan draagkracht?
Er is geen vast begrip hiervoor wij onderscheiden hierin;
De maatschappelijke draagkracht is ook voor onze Wbe zeker bij het beheer binnen onze Wbe van groot belang. De belangen die geschaad kunnen of gaan worden zijn voor ons belangrijke parameters.
Zoals;
Dit plan stelt o.a. eisen aan hoe men uitvoering dient te geven aan dit faunabeheerplan. Hieronder ook begrepen de wijze waarop deelname aan tellingen en registratie van afschot dient plaats te vinden. In het controleren van de naleving van dit plan hebben meerdere partijen een rol. Primair gaat het dan om een corrigerende werking tussen jagers en/of grondgebruikers onderling.
Indien er misbruik is te vrezen van de bevoegdheid tot jagen of er grond is om aan te nemen dat de jager nalatig zal zijn te doen wat een goed jager betaamt bij de uitoefening van de jacht, beheer en/of schadebestrijding op basis van dit faunabeheerplan zou de Korpschef van Politie een aanvraag tot het verkrijgen van omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit kunnen weigeren (artikel 3.28 lid 3 Wn). Indien nodig kan voor verdergaand corrigerend optreden worden teruggevallen op de Statuten en het Huishoudelijk Reglement van de WBE’s en in het verlengde daarvan de landelijk ontwikkelde stichting voor geschillenbeslechting met een eventuele adviesrol voor de Faunabeheereenheid Limburg.
Als houder van het goedgekeurde faunabeheerplan draagt de Faunabeheereenheid Limburg een bestuursrechtelijke verantwoordelijkheid. In eerste instantie zal bij voorkeur een beroep worden gedaan op gepast nader optreden in WBE verband.
De WBE heeft dan ook het navolgende uitgangspunt hiervoor geformuleerd;
Een WBE bestaat uit jagers, boeren, grond- en boseigenaren, hondenmensen en natuurliefhebbers, welke elk hun belangstelling en inbreng hebben.
De taken van een WBE liggen op het gebied instandhouding, bescherming en verzorging van de aanwezige fauna en een verantwoorde bejaging.
Zo kunnen ze bijvoorbeeld projecten die veel invloed kunnen hebben op de natuur in het beheergebied, zo goed mogelijk volgen en indien noodzakelijk hierin adviseren.Onderhoud van landschapselementen zoals houtwallen, kleine landschapselementen (KLE), dit weer in overleg met SBNL Plaatsen van reewildspiegels of wildreflectoren op alle bekende knelpunten in de gemeente Echt-Susteren en Sittard-Geleen gerealiseerd in de jaren vanaf 2010 tot heden.