Exoten – aangewezen in de Unielijst

 
 
Invasieve uitheemse soorten vormen een van de voornaamste bedreigingen voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten, in het bijzonder in geografisch en evolutionair geïsoleerde ecosystemen, zoals kleine eilanden.

 

Waarom zijn invasieve exoten schadelijk?

Invasieve exoten komen in Nederland terecht door menselijke acties. Dit kan bewust of per ongeluk zijn. Sommige exoten voelen zich prima thuis in hun nieuwe omgeving. Ze vestigen zich in onze natuur en kunnen zich hier snel voortplanten en verder verspreiden.

De risico’s die dergelijke soorten met zich meebrengen, kunnen groter worden door een toename van de wereldhandel, het vervoer, het toerisme en de klimaatverandering. De bedreiging van invasieve uitheemse soorten voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten neemt verschillende vormen aan, zoals zeer ernstige gevolgen voor inheemse soorten en de structuur en werking van ecosystemen door de verandering van habitats, predatie, concurrentie, de overbrenging van ziekten, de vervanging van inheemse soorten in een significant deel van hun verspreidingsgebied en door genetische effecten als gevolg van kruisingen.
 
Bovendien kunnen invasieve uitheemse soorten ook aanzienlijke nadelige gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid en de economie. Alleen levende soorten, en onderdelen die zich kunnen voortplanten, vormen een bedreiging voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten, de menselijke gezondheid of de economie, en alleen deze derhalve moeten worden onderworpen aan de beperkingen van de EU verordening.
 
De EU heeft deze regels opgesteld om schade door invasieve exoten te voorkomen, waaronder de Unielijst met verboden soorten. Overtredingen van deze regels kunnen leiden tot inbeslagname van dieren of planten en boetes. Controles worden uitgevoerd door instanties als de NVWA, Douane, politie en Openbaar Ministerie.
 
De provincies hebben een landelijke opdracht om de op de Unielijst voorkomende soorten zoveel mogelijk te beperken, waarvoor zij dan omgevingsverordening en de daaraan gekoppelde omgevingsvergunningen kunnen afgeven als opdracht aan de Faunabeheereenheden
 
Na de introductie van invasieve uitheemse soorten zijn maatregelen voor de vroegtijdige detectie en snelle uitroeiing ervan van cruciaal belang om te voorkomen dat de invasieve uitheemse soorten zich vestigen en verspreiden.
De meest doeltreffende en kosteneffectieve maatregel bestaat er vaak in de gehele populatie zo snel mogelijk uit te roeien, zolang het aantal exemplaren nog beperkt is. Indien het niet haalbaar is de populatie uit te roeien of de kosten voor de uitroeiing niet opwegen tegen de sociale, economische en milieuvoordelen op lange termijn, moeten maatregelen worden genomen om de populatie in te dammen en te beheersen. De beheersmaatregelen moeten evenredig zijn met de gevolgen voor het milieu en voldoende rekening houden met de biogeografische en klimatologische omstandigheden in de betrokken lidstaat.
 
Voorkomen moet worden dat de beheersmaatregelen nadelige gevolgen hebben voor het milieu alsook voor de menselijke gezondheid. De in sommige gevallen noodzakelijk geachte uitroeiing en beheersing van sommige invasieve uitheemse diersoorten kan bij de dieren pijn, spanning, angst of andere vormen van lijden veroorzaken, zelfs wanneer de beste technische middelen worden gebruikt. Daarom moeten de lidstaten en marktdeelnemers die betrokken zijn bij de uitroeiing, de beheersing of de indamming van invasieve uitheemse soorten, de nodige maatregelen nemen om de dieren tijdens het proces alle vermijdbare pijn, spanning, en lijden te besparen, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de beste praktijken ter zake, bijvoorbeeld de Richtsnoeren inzake dierenwelzijn van de Wereldorganisatie voor diergezondheid. Niet-letale methoden moeten in overweging worden genomen en alle genomen maatregelen moeten de gevolgen voor andere dan de doelsoorten tot een minimum beperken.
 

Regels invasieve exoten die voor een ieder gelden in Nederland

Er zijn regels om schade door invasieve exoten te voorkomen. Een belangrijk onderdeel hiervan is de Unielijst. Hierop staan de soorten waarvan de EU zegt dat ze schadelijk zijn. De regels gelden voor levende exemplaren van de soorten op de Unielijst. Ook gelden de regels voor alle levende delen van een soort, zoals zaden, eitjes en wortels. Bekijk alle regels op Verordening Invasieve Uitheemse Soorten.

De EU onderzoekt welke soorten de meeste schade veroorzaken. Daarna stemt de EU af welke soorten op de Unielijst moeten komen. De lijst wordt regelmatig aangevuld met nieuwe soorten. Soorten op de Unielijst mag u niet:

  • houden als u de soort kreeg nadat deze op de Unielijst kwam,
  • vervoeren,
  • in-, uit- of doorvoeren binnen de EU, ook niet onder douanetoezicht,
  • kweken, telen of laten voortplanten,
  • verhandelen,
  • gebruiken of ruilen, of
  • vrijlaten.

Vervoert u de soort om het dier of de plant uit te roeien? Dat mag wel. Zorg er wel voor dat de soort niet kan ontsnappen of zich kan verspreiden.

Voor dierentuinen die dieren opvangen met een maatwerkvoorschrift voor invasieve uitheemse soorten gelden aparte regels. Bekijk hiervoor Dierentuinen. Vangt u invasieve exoten op? Bekijk dan Opvangcentrum voor beschermde dieren en invasieve exoten.

Welke soorten staan er op de Unielijst?

U vindt de Unielijst op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Er komen regelmatig nieuwe soorten op deze lijst.

Amerikaanse Voseekhoorn

De Amerikaanse Voseekhoorn is groter en zwaarder dan de Europese Rode Eekhoorn en de Grijze Eekhoorn. De Eekhoorn heeft een kleurvariatie van gemêleerd grijs met gelige tot roestbruine onderdelen of donker tot zwart gemêleerd met een zilverkleurige buik en een witte snuit. Het dier weegt 500– 1350 gram en heeft een kop-romp lengte van 26-37 cm en een staartlengte van 20-33 cm.

Grijze eekhoorn

De Grijze Eekhoorn heeft een grijze rugvacht met bruine vlekken en een grijswitte buik. De Eekhoorn heeft een lange pluimstaart met meerkleurige haren, waardoor de staart een lichte buitenrand krijgt. Het dier lijkt op de gewone eekhoorn, maar is groter en zwaarder en heeft nauwelijks tot geen oorpluimpjes. In de winter is de vacht grijzer en dikker en is de achterkant van de oren licht gekleurd. Het dier weegt 510-752 gram, heeft een kop-romp lengte van 23-28 cm en een staartlengte van 20-24 cm.

 

Heilige ibis

De Heilige Ibis is een grotendeels witte ibis met een zwarte kop, zwarte nek, zwarte poten en zwarte vleugeluiteinden. Er is geen verschil tussen de seksen. Het dier is 65-89 cm groot en heeft een spanwijdte van 112-124 cm en een gewicht van 1,5 kg.

Huiskraai

De Huiskraai lijkt erg op de Kauw, maar heeft een langere snavel en meer grijs op de hals en de buik. De Huiskraai is ook groter dan de Kauw en heeft in al zijn kleden een zwart oog. Het dier is 37-42 cm groot en heeft een spanwijdte van 68-80 cm. Het dier weegt 245-371 gram.

Indische mangoeste

Lijkt qua lichaamsbouw op een marterachtige. De kop is spits met kleine oren en de vacht is bruin. De haren hebben afwisselend een donkere en lichte band, wat een vlekkerig uiterlijk geeft. De kop-romp lengte is 30-52 cm en de staart 21-32 cm. De dieren wegen 500-1000 gram. De mannetjes worden groter en zwaarder dan de vrouwtjes.

Muntjak

Klein hert met een gemiddelde schouderhoogte van 50 cm en een gewicht van 9-18 kg. De vacht is in de zomer kastanjebruin, maar naar de buik toe iets lichter. In de winter wordt de vacht donkerbruin en worden de poten bijna zwart. De Muntjak heeft een witte spiegel, die door de voor een hertachtige vrij lange staart bedekt wordt. Hindes hebben een vliegervormige donkere vlek op het voorhoofd, die overgaat in een donkere streep over de rug. Bokken hebben meer een V-vorm, die loopt over de hoog uitstekende rozenstokken. Hieraan zit een kort gewei met maximaal een kleine vertakking. Muntjaks hebben ook twee opvallende sets met geurklieren, waarvan de klieren in de binnenste ooghoeken goed zichtbaar zijn. Als laatste zitten in de bovenkaak scherpe hoektanden die net buiten de lippen uitsteken.

Nijlgans

Nijlganzen zijn grijsbruin met roodbruine bovendelen. Op de borst zit een donkere vlek, en de Nijlgans heeft een opvallende donkere vlek rondom het oog. De vleugels zijn zwart met groenglanzende uiteinden en een groot wit vlak. De poten zijn roze en lang. Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit. Het dier weegt 1,5-2,2kg.

Pallas eekhoorn

De Pallas’ eekhoorn is iets groter dan de Rode eekhoorn. De vacht is olijfgroen tot bruin en de buik is oranjerood. De Pallas’ eekhoorn heeft een lange staart, die bijna de helft van het lichaam van het dier in beslag neemt. De eekhoorn heeft een kom-romplengte van 20-26 cm en een staartlengte van 16-20 cm. Het dier weegt 280-420 gram.

Rode neusbeer

De staart van de Rode neusbeer lijkt door de ringen op die van de Wasbeer. De heeft echter een veel langere snuit en oranje tot roodachtig bruine vachtkleur. Qua formaat kan het dier vergeleken worden met een vos, maar dan met kortere poten. De kop-romplengte is 43-58 cm en de staart 42- 55 cm. Het dier weegt 2-7 kg, waarbij de mannetjes groter en zwaarder worden dan de vrouwtjes.

Rosse stekelstaart

Mannetjes zijn in de zomer kastanjebruin met witte wangen, een zwarte kruin en een lichtblauwe snavel. In de winter lijkt de eend meer op de vrouwtjes, maar houdt het zijn zwart-witte koppatroon. De vrouwtjes en juveniele eenden zijn rossig bruin met donkerbruine kruin, zwarte snavel, lichtbruine wangen met daarin een donkerbruine horizontale streep. Het dier weegt 310-800 gram.

Siberische grondeekhoorn

De Siberische grondeekhoorn is aanzienlijk kleiner dan de rode eekhoorn en heeft een bruingrijze of zandkleurige vacht met op de bovenzijde vijf zwartbruine lengtestrepen. De middelste streep loopt van het achterhoofd tot de staartwortel. De staart is lang, grijsachtig en pluimig en de oren steken duidelijk uit. De kop-romplengte is 12-17 cm en de staart 8-11 cm en weegt 50- 150 gram.

Thaise eekhoorn

De Thaise eekhoornook wel Finlaysonklappereekhoorn genoemd, kent vele ondersoorten met een grote variatie in kleur. De dieren die in Italië voorkomen hebben meestal een olijfbruine rug, een kaneelkleurige staart en een scherpe lijn tussen de donkere rug en de (geel)witte tot lichtgrijs/geel gekleurde buik. De dieren zijn circa 19 cm lang (zonder staart) en wegen ongeveer 280 gram. De Thaise eekhoorn heeft geen oorpluimen.
De Thaise eekhoorn is door het kleurpatroon en het ontbreken van oorpluimen te onderscheiden van de inheemse eekhoorn (Sciurus vulgaris).

Roodbuikbuulbuul (Pycnonotus cafer)

De roodbuikbuulbuul is een ongeveer 21 cm lange vogel met bruine veren. De kop is zwart en heeft een kuif, de onderbuik is lichtgrijs. Onder de staart bevindt zich een rode vlek, waaraan de vogel zijn naam te danken heeft. Mannetjes kunnen iets langer worden (tot 23 cm), maar lijken verder op vrouwelijke dieren.
De roodbuikbuulbuul lijkt enigszins op de roodoorbuulbuul (P. jocosus) maar deze heeft een witte buik en wangen en een rode vlek achter de ogen.

Treurmaina

De Treurmaina ook wel herdermaina, Indische maina of treurspreeuw is een bruine vogel van zo’n 23-26 cm groot. Hij heeft een zwarte kop, een gele snavel, gele poten en een kale, gele plek rondom de ogen. Op de vleugels zitten grote witte plekken, die vooral zichtbaar zijn als hij vliegt. De Treurmaina kan mensen napraten, waardoor dit een populaire volièrevogel is. Het dier weegt 120-140 gram.
In de landen buiten de EU waar de vogel zich gevestigd heeft, is de impact op de biodiversiteit groot; er is met name een negatief effect op andere vogelsoorten door predatie van eieren en nestjongen, door competitie om onder andere voedsel en nestgelegenheid en door overdracht van parasieten en ziekten.

Wasbeer

De wasbeer is een opvallend roofdier. Hij heeft een schouderhoogte van ca. 35 cm en is inclusief staart 70 tot 85 cm lang. Een volwassen wasbeer weegt tussen de 5 – 10 kg. Kenmerkend voor de wasbeer zijn het zwarte masker en de 4 tot 7 zwarte staartringen. Wasberen zijn actief in de schemer en de nacht.
In Nederland vertonen twee soorten een oppervlakkige gelijkenis met de wasbeer: de wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides). Beide soorten zijn ook grijzig, met een zwart-wit gezichtsmasker, maar bij beide soorten ontbreken de zwarte staartringen. Daarnaast heeft de wasbeerhond een langere, ‘rommelige’ vacht en maakt hij dus een plompere indruk.

Wasbeerhond

De Wasbeerhond is een hondachtige met korte poten en een gedrongen lijf. Het dier is ongeveer zo groot als een Vos. De Wasbeerhond heeft een herkenbare zwart-witte tekening op de brede kop en de bakkebaarden. De langharige vacht is beige-bruinachtig met zwarte vlekken op de rug en flanken. Zijn poten zijn donkerbruin en hij heeft een volle, éénkleurige staart zonder ringen (zoals een Wasbeer wel heeft). Het dier heeft een kop-romplengte van 50-72 cm en een staartlengte van 12-22 cm en weegt 5-8 kg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Print Friendly, PDF & Email

Reacties zijn gesloten.