Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
De faunabeheerder gemeente Echt-Susteren en Sittard-Geleen
De praktijk
Hoe pak je zo’n biotoopverbetering aan?
Vaak geen evidente vraag.
Als jager of WBE heb je misschien wel grond in eigendom of beheer, maar je weet niet goed hoe je deze best inricht. Voor een advies hierover kan je terecht bij het
Het bewijs dat ook de jager aan natuurbeheer doet!
Maar niet alleen voor jachtwild geeft biotoopverbetering een meerwaarde: ook allerlei andere – vaak ook zeldzame of kwetsbare – soorten profiteren mee.
In onze visie dient bij het vaststellen van natuurbeleid, de navolgende uitgangspunten een grotere rol te spelen:
Het zit er weer op! Het jachtseizoen is voorbij en u heeft een aantal fijne dagen in het veld doorgebracht.
En al struinend door het veld kwam u erachter, dat sommige bosjes wel erg hol werden, je hebt er bijna geen hond meer voor nodig. Maar ook sommige fauna-akkertjes voldoen niet meer geheel aan de verwachting.
En wellicht is het u opgevallen, dat sommige grondgebruikers stukjes grond braak hebben laten liggen of stroken, grenzend aan beplantingen, niet eens meer ingezaaid hebben, omdat er sprake van te veel schaduwwerking was. Hier liggen kansen, kansen die u moet oppakken, want het wild heeft het nodig.
Juist in de winterperiode komt het belang van biotoopverbetering extra naar voren.
Gaat u maar na: al het kleinwild zoekt bij slecht weer of strenge vorst juist de beschutting op.
Zo zal een haas eerder een leger maken in een weide waar nog pollen staan, dan in een glad gemaaid “biljartlaken”.
Een fazant zoekt zijn beschutting aan de randen van sloten waar nog wat lang gras en onkruiden staan.
Reeën zullen zich, zeker in de winterperiode, eerder op hun gemak voelen in een bosje of houtsingel waar nog een struiklaag aanwezig is, want daar is nog wat te eten. Immers het grootste deel van hun dieet bestaat uit twijgjes en bladknoppen.
Zo is het raadzaam om juist in de winterperiode te kijken waar de kansen liggen voor biotoopverbetering zoals de aanleg van faunaranden en -akkers en het beheer van singels.
Een verdere uitwerking van de mogelijkheden is: Schaalvergroting
De moderne landbouw kan slechts aan een klein deel van de basiseisen van een goede biotoop voor de fauna voldoen. Zo vindt het kleinwild op de grote maïs-, aardappel-, bieten- en knollenpercelen, maar ook op intensief gemaaide en bemeste graslanden amper nog rust en broedgelegenheid. Grote kale akkers en kort gemaaide graspercelen bieden
Bij beheerwerkzaamheden wordt altijd de gedragscode Natuurbeheer in acht genomen. Deze is opgesteld door het Bosschap, met medewerkingen van diverse terreinbeheerders. De gedragscode Natuurbeheer is geen wetgeving, maar een richtlijn waarmee beheerders van natuur reguliere werkzaamheden kunnen uitvoeren zonder in strijd te handelen met de Flora- en faunawet.
De gedragscode geeft middels een natuurkalender en een kleurensysteem aan in welke periode van het jaar een taak het beste uitgevoerd kan worden en wanneer extra voorzichtigheid geboden is. Voor de gedragscode kunt onder andere kijken op www.bosschap.nl in de winter en het vroege voorjaar weinig tot geen dekking. Bovendien blijft er door de schaalvergroting steeds minder bewegingsruimte over voor de fauna.
Desondanks lijken sommige soorten kansen te vinden in het veranderde landschap zoals bijv. het ree.
Na het overschot aan voedsel in de zomer volgt een snelle kaalslag (en dus acuut voedseltekort) in de herfst. Zo ontstaat een groot tekort aan dekking en voedselmogelijkheden voor het wild gedurende de herfst, winter en het vroege voorjaar. De jaarlijkse oogstactiviteiten door de mens staan dan ook in groot contrast tot de behoeften van ons wild. De intensieve landbouwkundige activiteiten van de laatste decennia leiden tot onbevredigende resultaten in de voortplanting en aanwezigheid van het wild.
De gevolgen zijn: verkleining en verschraling van het tableau. Herstel hiervan kan pas succesvol zijn als aan de drie belangrijkste levensvoorwaarden (voedsel, rust en dekking) van het wild is voldaan.
Randen bieden kansen
De meest logische opbouw van een bosje of singel is hoog in het midden en naar het veld toe aflopend. De struiken op de grens zorgen voor minder overlast naar de buren toe wanneer het landschapselement ook nog een kruidenstrook heeft.
In vaktermen heet zoiets een ‘mantelzoomvegetatie’. Er is een geleidelijke overgang van veld naar bos. Is er voldoende ruimte langs het element of ligt er een strook grond waarop een houtige beplanting niet gewenst is, dan kan men het proces een handje helpen door zelf een mengsel in te zaaien, waardoor u het wild extra voedsel, dekking en rustmogelijkheden biedt. Geschikte locaties vinden en de biotoopeisen van het wild zeker stellen, dat is een belangrijke, zo niet moreel verplichte opdracht voor jagers.
Naast het oorspronkelijke doel van fauna-akkers in een kwalitatief slechte leefomgeving, dragen faunaranden en -akkers in belangrijke mate bij aan de vermindering van vraatschade aan diverse beplantingen en gewassen. Dit wordt ook wel ‘afleidende teelt’ genoemd. Bovendien bieden faunaranden en -akkers dekking en bescherming aan het haar- en veerwild, zeker in de winterperiode waarin rust en beschutting zorgen voor een extra welzijnsfactor.
Landschappelijk fraai en geven structuur aan een singel.
Bij de keuze van overstaanders moet u vooral letten op duurzaamheid met de voorkeur voor inlandse boomsoorten.
Vaak krijgt de eik daarbij een lichte voorkeursbehandeling. Deze boom is een langzame groeier, kan zeer oud worden en hoort van oudsher in ons landschap thuis en geeft in de herfst vaak een rijke oogst aan eikels waaraan o.a. duiven zich massaal te goed kunnen doen. Ook voor de insecten en microben is deze boomsoort van groot belang, zelf voor het voorbestaan van de roofvogels.
De aminozuren die de roofvogels nodig hebben, worden geproduceerd onderin de voedselketen, bijvoorbeeld door eikenbomen. Eiken hebben moeite aminozuren te maken door vervuiling in de lucht en tekort aan mineralen in de bodem. De lucht bevat tegenwoordig te veel stikstof en de grond te weinig mineralen, waardoor de bomen niet de juiste voedingsstoffen in hun blad krijgen om aminozuren aan te maken. De stikstof uit de lucht wordt omgezet in andere stikstofhoudende verbindingen dan aminozuren, die mogelijk giftig zijn voor rupsen en via zangvogels ook effecten hebben op sperwers. Ook in andere onderzoeken vond Van den Burg aanwijzingen dat aminozuurtekort een veroorzaker is van de teruglopende vogelstand. Zo blijken zangvogels in bossen op mineraalarme bodems op de Zuid-West Veluwe moeite te hebben met het doorgeven van vitamine B2 in hun eieren, wat een aminozuurafhankelijk proces is.
Beheer van houtsingels en kleine bosjes
Hoe vaak zet u een singel af?
Dit is afhankelijk van:
Over het algemeen geldt dat voor snelgroeiende boomsoorten, zoals es en zwarte els, het afzetten iedere 6 tot 10 jaar moet gebeuren.
Het verbeteren van een biotoop kan op verschillende manieren worden aangepakt, afhankelijk van welke aspecten van het ecosysteem je wilt verbeteren. Hier zijn enkele algemene stappen die je kunt volgen om biotoopverbetering aan te pakken:
Het verbeteren van een biotoop kan een langdurig proces zijn en vereist vaak samenwerking tussen verschillende belanghebbenden. Het is belangrijk om geduldig te zijn en te begrijpen dat resultaten mogelijk niet direct zichtbaar zijn. Maar door volharding en toewijding kan biotoopverbetering bijdragen aan het behoud en herstel van onze natuurlijke omgeving.
Voor langzame groeiers, zoals de eik, mag men een cyclus van 10 tot 15 jaar hanteren.
Hoe gaat men daarbij te werk?
Het te vellen oppervlak moet minimaal 1,5 tot 2 maal de boomhoogte van de aangrenzende bomen hebben. Er blijft dan voldoende lichtval, zodat de stobben weer kunnen uitlopen. Juist zonlicht en warmte op de bodem zorgen ervoor, dat de bastknoppen weer gaan uitlopen en dat gevallen zaden gaan kiemen en een nieuwe struiken-laag gaan vormen.
Zaag een singel niet helemaal in één keer aan de grond af, maar bewerk vakken van 25 tot 50 meter en sla vakken over die men dan in de jaren erna zaagt. Op die manier ontstaat er een gevarieerde
Nog enkele beheertips:
En let op: In een aantal gevallen is voor het zagen in particuliere singels een provinciale kapmelding in het kader van de Boswet nodig!
Hulp of informatie?
Wij willen u graag met raad en daad ter zijde staan. We hebben daarvoor een paar handige boekjes over faunamengsels en het beheer van landschapselementen die u gratis bij ons kunt aanvragen. SBNL 0318-578357.
SBNL faunamengsels
Om u en onze fauna een handje te helpen heeft SBNL, samen met de firma Hofman, enkele faunamengsels samengesteld. Bij de samenstelling is rekening gehouden met de wensen van onze fauna in de verschillende seizoenen en met verschillend agrarisch grondgebruik. Zo zijn de faunamengsels geschikt voor het aansterken van de reegeit na de lactatieperiode, bieden ze voedsel en dekking voor patrijzen- en fazantenkuikens en jonge hazen, is het dé ‘energieleverancier’ in de winter voor haar- en veerwild, en biedt het voedsel en overwinteringsplaats voor bijen en vlinders.
Hofman Agrarische Producten, Grimbergerweg 11, Notter,
Tel.: 0548-512979 Fax: 0548-540331
email: info@hofmanap.nl
Zaaizaden voor natuur- en wildbeheer. Wildakker- en bloemenmengsels bij uitstek geschikt voor: roodwild, fazanten, hazen, duiven, bijen….
Kijk voor uitgebreide informatie en ons aanbod op onze website in onze webwinkel: www.natuurzaden.nl
Bel voor de actuele folder tel.: 0548-512979
Meer gespecialiseerde natuurzaden bedrijven zijn;