Vragen beheer en schadebestrijding

Vragen beheer en schadebestrijding

Een omgevingsvergunning is een toestemming van de provincie om beschermde inheemse dieren te verjagen, te vangen of te doden.
De omgevingsvergunning wordt in de regel aangevraagd door de Faunabeheereenheid op basis van een faunabeheerplan.
De omgevingsvergunning krijgt u in het algemeen via de Wildbeheereenheid. Als u de omgevingsvergunning gaat gebruiken heeft u schriftelijke toestemming nodig van de grondgebruiker (art 11.52 lid 5 BAL). Als gebruik gemaakt mag worden van het geweer is de 40 hectare regeling van toepassing (art 11.76 BAL.

Voor alles wat een jager in het jachtveld met het geweer doet geldt de minimale jachtveldeis van 40 aaneengesloten hectares zoals aangegeven in art 11.76 BAL. Dit geldt bij zowel jacht, als bij beheer en schadebestrijding, dit is een veiligheidseis die ook in Benelux verband is afgesproken. De wetgever heeft dit gedaan om het gebruik van het geweer op een veilige manier mogelijk te maken. Daarnaast maakt de wetgever een strikte scheiding in jacht enerzijds en beheer en schadebestrijding anderzijds. Zo is een optelling van een deel jachthuur met een oppervlakte van minder dan 40 hectare met een ander deel met de toestemming voor beheer en schadebestrijding van minder dan 40 hectare geen bejaagbaar jachtveld.

In bijzondere gevallen kan de provincie wel omgevingsvergunning verlenen. Dit geldt dan met name voor beheer en schadebestrijding waarbij het fysiek niet mogelijk is om aan de minimale jachtveldeis van 40 hectares te kunnen voldoen. Een veld welke kleiner is dan 40 hectares en is omgeven door snelwegen en of bebouwde kom is hiervan een voorbeeld. Het aanvragen van een ontheffing hiervoor kunt u doen bij de FBE van de bewuste provincie.

Voor het gebruik van andere middelen niet zijnde een geweer zoals fret en buidel, kastval en vangkooi geldt echter niet de minimale eis van 40 hectare en is dit ook mogelijk binnen de bebouwde kom. U zou daarom met de toestemming voor beheer en schadebestrijding van 1 hectares een kastval kunnen plaatsen en onderhouden om bijvoorbeeld een vos te vangen.

Een vergunningvrije gevallen diersoorten (vrijstelling) op basis van een ministeriële regeling of de provinciale verordening om dieren te verjagen, te vangen of te doden.
De vergunningvrije gevallen diersoort wordt op voorhand gegeven op basis van het faunabeleid van de provincie of Rijk. Er is geen aparte aanvraag bij de provincie nodig.
De De vergunningvrije gevallen diersoort mag u bestrijden als u schriftelijke toestemming heeft van de grondgebruiker(art 11.52 lid 5 BAL). Als gebruik gemaakt mag worden van het geweer is de 40 hectare regeling art 11.76 BAL van toepassing.
Art 11.52 sub b BAL.Het bestrijden gebeurt op door de grondgebruiker gebruikte gronden, of in of aan door hem
gebruikte opstallen, om schade die in het lopende of daarop volgende jaar dreigt op te treden in of aan die opstallen of in het omringende gebied te voorkomen;

 

Artikel 11.71 BAL (middelen voor de jacht) geeft als middelen aan;

  1. Geweren;
  2. Honden; niet zijnde lange honden;
  3. Haviken, slechtvalken en woestijnbuizerds;
  4. Kastvallen;
  5. Vangkooien;
  6. Vangnetten;
  7. Eendenkooien;
  8. Bal-chatri, en
  9. Slag-, snij- of steekwapens

2. Als methoden als bedoeld in 11.44, eerste lid, Bal en 8.74j, eerste lid, Bkl worden aangewezen:

  1. methoden die krachtens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten of vrijgesteld
  2. bijeendrijven (vangkraal)
  3. lokvogels
  4. lokgeluiden
  5. voorzieningen op het geweer: geluidsdemper, een kunstmatige lichtbron, vizier met beeldomzetter, een elektronische beeldversterker
  6. cervicale dislocatie
  7. lokvoer

Jagers mogen binnen de bebouwde kom alleen met fret en buidels in het kader van beheer en schadebestrijding worden gejaagd, indien er schade is of dreigt. Het bestrijden door de grondgebruiker van schadeveroorzakende dieren wordt alleen als vergunningvrij geval aangewezen in een omgevingsverordeni ng op grond van artikel 11.50 en alleen als:
a. het bestrijden voldoet aan artikel 8.74k, eerste lid, onder a en c, van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
b. het bestrijden gebeurt op door de grondgebruiker gebruikte gronden, of in of aan door hem
gebrui kte opstallen, om schade die in het lopende of daarop volgende jaar dreigt op te treden in of aan die opstallen of in het omringende gebied te voorkomen;

 

Artikel 11.66 BAL (geen jacht in bepaalde gevallen) verbiedt de jacht uit te oefenen vanuit een voertuig. In artikel 11.44, derde lid Bal (vogels);11.52, derde lid Bal (soorten habitat-richtlijn), 11.58, derde lid Bal (andere soorten) verbiedt alleen het gebruik van het geweer vanuit een rijdend voertuig. Hieruit valt op te maken dat beheer en schadebestrijding mogelijk is vanuit een stilstaand voertuig. In de omgevingsordening of -vergunning kan de provincie echter wel nadere regels hierover opnemen.

 

Ja, deze vorm van jacht is niet verboden bij of krachtens de omgevingswet indien er sneeuw ligt. Fretteren is namelijk een andere vorm van jagen dan voor de voet welke vorm van jagen wel verboden is indien er sneeuw ligt Artikel 11.66 lid onder g BAL.

De houtduif en konijn zijn een wildsoort en hiervoor geldt dus een geopend en gesloten jachtseizoen. Maar omdat houtduif en konijn het gehele jaar door belangrijke schade aan de landbouw aanrichten staan ze op de landelijke aanwijzing vergunningvrije gevallen soorten. Dit betekent dat deze dieren, zijn vrijgesteld en het hele jaar mogen worden bestreden dit gebeurt op door de grondgebruiker gebruikte gronden, of in of aan door hem gebruikte opstallen, om schade die in het lopende of daarop volgende jaar dreigt op te treden in of aan die opstallen of in het omringende gebied te voorkomen;schade is of dreigt in het huidige of het komende jaar.

Indien gebruik gemaakt wordt van een geweer is een jachtakte vereist en een schriftelijke toestemming van de grondgebruiker(s). Tevens is de 40 ha-regeling art 11.76 BAL van toepassing.

  • Artikel 11.43 sub b onder 4 (aanwijzing vergunningvrije gevallen soorten vogelrichtlijn in ministeriële regeling) houtduif
  • Artikel 11.57 sub b onder 1 (aanwijzing vergunningvrije gevallen andere soorten in ministeriële regeling) konijn
  • Hoeveel personen mogen er in de auto zitten?
    • - Net zoveel personen als er (goedgekeurde) stoelen in de auto zitten.
  • Moet de bestuurder van de auto in het bezit zijn van een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit?
    • - Nee, dit is niet nodig. Een auto valt niet onder de categorie in de Wet Wapens en Munitie, waarvoor een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit vereist is. Wel dient de bestuurder in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs.
  • Moet degene die de warmtebeeldcamera bedient in het bezit zijn van een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit?
    • -Nee, een warmtebeeldcamera is geen wapen welke valt in een categorie van de Wet Wapens en Munitie waarvoor een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit vereist is.
  • Als de machtiginggebruiker zich laat vergezellen door een of twee houders van een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit moeten dan alle grondgebruikersverklaringen aan elkaar worden doorgeschreven?
    • - Dit is niet nodig wanneer iemand van de aanwezigen deze toestemming heeft en deze mag doorschrijven.
  • Mag je vanaf de openbare weg met een warmtebeeldcamera kijken en schieten?
    •  - Ja, dit mag als u van deze weg een omgevingsvergunning heeft voor beheer en schadebestrijding en de wegen gelegen zijn binnen het jachtveld of eraan gelegen. Hierbij is het wel aanbevolen om drukke wegen zoals provinciale en doorgaande wegen niet te gebruiken en gepaste afstand tot eventuele bewoning aan te houden, dit i.v.m geluid schoten en de onrust die kan ontstaan. De omgevingsvergunning voor beheer en schadebestrijding kan in de regel verkregen worden bij de gemeente of provincie.
  • Wat zijn de vereisten rond het vervoer van wapens tijdens gebruik omgevingsvergunning met een helderheidversterker/warmtebeeldrichtkijker?
    • - Binnen het jachtveld is het de houder van de omgevingsvergunning toegestaan om zijn wapen zonder verpakking en geladen in de auto te hebben.
    • Buiten zijn jachtveld dient de houder van de omgevingsvergunning het wapen ongeladen magazijn eruit en in de geweerhoes/koffer te vervoeren.
      • N.B. Een houder van een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit die tevens bestuurder is van het voertuig mag tijdens het rijden zijn wapen niet aan derden geven om te kunnen rijden, tenzij deze persoon het wapen op zijn omgevingsvergunning heeft staan als medegebruiker. Let daarom op dat het wapen in deze situaties op een veilige en juiste manier wordt gehanteerd.

Ten aanzien van bovenstaande dient te worden opgemerkt dat een provincie in een omgevingsvergunning altijd nadere eisen kan stellen aan een team gebruik maakt van deze omgevingsvergunning, maar dat dit wettelijk gezien niet noodzakelijk is.

Spreeuwen behoren tot de beschermde vogels. In artikel 3 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren zijn ze aangewezen als een diersoort die in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aanrichten (o.a. ook roeken). In bijlage 2 van dit besluit worden ze benoemd. De schade is regionaal van aard en een landelijke vrijstelling voor de grondgebruiker is daarom niet aan de orde. Bij provinciale verordening zal moeten worden bepaald welke handelingen de grondgebruiker ten aanzien van deze soort mag laten verrichten. Deze regeling, verschilt per provincie. Artikel 3 Besluit beheer en schadebestrijding
In artikel 3.6 lid 12 van het Besluit natuurbescherming staat dat het verboden is te jagen binnen een straal van 200 meter rond plaatsen waar voer of aas verstrekt wordt met als oogmerk wild te lokken. Het maken van een voerplaats is in de door u gegeven situatie toegestaan, u moet er echter op zijn minst 200 meter vandaan blijven. Artikel 3.6 lid 12 van het Besluit natuurbescherming
In artikel 3.6 lid 12 van het Besluit natuurbescherming staat dat het verboden is te jagen binnen een straal van 200 meter rond plaatsen waar voer of aas verstrekt wordt met als oogmerk wild te lokken. Kraaien en kauwen zijn geen wildsoorten en vallen dus niet onder dit artikel. Het maken van een voerplaats is in de door u gegeven situatie toegestaan en u mag deze daar ook schieten.
Ingevolge een amendement van het Kamerlid Schreijer-Pierik is op 12 mei 2006 artikel 65 van de Flora- en faunawet (nu artikel 3.15 Wet natuurbescherming) gewijzigd waardoor de mogelijkheden tot beheer en schadebestrijding van beschermde inheemse diersoorten verruimd zijn. Aan artikel 65 lid 3 en 4 is toegevoegd dat “ter voorkoming van in het huidige of voorkomende jaar dreigende schade als bedoeld in het tweede lid, binnen de grenzen van het werkgebied van de Wildbeheereenheid (WBE) waarin die gronden of opstallen gelegen zijn”. De oude bepaling stond namelijk een effectieve schadebestrijding in de weg. Op grond van artikel 3.15 van de Wet natuurbescherming kunnen landelijke (konijn, houtduif, kraai, kauw, vos en Canadese gans) en provinciale schadesoorten worden aangewezen. Voor soorten die voldoen aan de criteria om als landelijke schadesoort te worden aangewezen hoeft geen maatwerk per gebied te worden verricht. Dit geldt onder andere voor het konijn. Indien er derhalve binnen het werkgebied van de WBE in het huidige of komende jaar schade is of dreigt aan (landbouw)gewassen mag ter voorkoming en bestrijding van die schade het gehele jaar het konijn worden verontrust of gedood. Beperking of het voorkomen van schade mag ook plaatsvinden op niet schadegevoelige percelen (waaronder o.a. sportvelden of golfbanen). Uit bovenvermelde uitleg van de minister blijkt immers dat tegen schadeveroorzakende dieren kan worden opgetreden binnen het gehele werkgebied van de WBE, er hoeft geen maatwerk meer per perceel te worden verricht. Voor het bestrijden van konijnen op niet (landbouw)schadegevoelige percelen is derhalve op grond van het bovenstaande het volgende van toepassing. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de percelen binnen het werkgebied van de WBE liggen. Indien deze percelen buiten de bebouwde kom liggen en onderdeel uitmaken van een bejaagbaar jachtveld mag, mits men de schriftelijke toestemming heeft van de grondgebruiker, op deze percelen aan beheer en schadebestrijding met het geweer, de jachtvogel of de fret gedaan worden. Wordt niet voldaan aan de 40 ha eis dan mag men enkel met fret en buidel aan schadebestrijding doen. Artikel 3.15 van de Wet natuurbescherming
In artikel 3.15 lid 2 van de Wet natuurbescherming (Wnb) wordt vrijstelling verleend van bijvoorbeeld het verbod op het doden, voor de bestrijding door grondgebruikers van schadeveroorzakende vogels en dieren die bij AmvB zijn aangewezen, omdat ze in het gehele land schade veroorzaken. Het betreft hier de soorten op de landelijke vrijstellingslijst (artikel 3.1 Besluit natuurbescherming), te weten;
  • Zwarte kraai,
  • Kauw,
  • Canadese gans,
  • Vos,
  • Houtduif en
  • Konijn.
Provinciale Staten kunnen bij verordening eveneens soorten aanwijzen waarvoor een soortgelijke vrijstelling geldt binnen een provincie, eveneens gericht tot grondgebruikers. Artikel 3.15 lid 7 Wnb stelt vervolgens: “De grondgebruiker kan bij schriftelijke en gedagtekende toestemming de hem ingevolge het tweede tot en met vijfde lid toegestane handelingen door een wildbeheereenheid of anderen doen uitoefenen.” De Raad van State heeft in dit verband de lezing bevestigd dat de grondgebruiker een schriftelijke toestemming kan verlenen maar dat deze bepaling niet zo gelezen moet worden dat elke jachtaktehouder fysiek over deze toestemming dient te beschikken (klik hier voor de uitspraak, in het bijzonder rechtsoverweging 2.4.1). Nu er geen wijziging op dit punt is beoogd door de wetgever geldt het volgende: Indien de grondgebruiker de jachthouder middels ons standaardcontract een schriftelijke toestemming geeft, waar ook in staat dat de toestemming doorgegeven mag worden, dan is aan het vereiste van artikel 3.15 lid 7 Wnb voldaan. De houder van deze toestemming mag deze doorgeven. Indien hij bij de activiteit aanwezig is blijkt enkel uit zijn aanwezigheid al dat hij deze toestemming doorgeeft. Is hij niet zelf aanwezig, dan is het verstandig aan om aan uitvoerders, deze toestemming schriftelijk door te geven. Artikel 3.15 lid 2 Wnb Artikel 3.15 lid 7 Wnb artikel 3.1 Besluit natuurbescherming)
De opdracht wordt gedaan door de provincie op basis van haar faunabeleid. Er is geen aparte aanvraag voor nodig. De opdracht mag u gebruiken als u schriftelijke toestemming heeft van de grondgebruiker, tenzij de provincie heeft bepaald dat deze toestemming niet nodig is (bijvoorbeeld voor het schieten van exoten en verwilderde dieren zoals de nijlgans). Als gebruik gemaakt mag worden van het geweer is de 40 hectareregeling van toepassing. Artikel 3.18 Wet natuurbescherming
Bij de tot jagen geoorloofde middelen staat geen kastval of vangkooi. Er mag dus geen wildsoorten (haas/konijn/fazant/wilde eend/houtduif) mee worden gevangen. In het Besluit natuurbescherming worden in artikel 3.9 de middelen opgesomd die daarbij mogen worden gebruikt. Hieronder valt ook de kastval of vangkooi, die gebruikt mag worden voor de verwilderde kat . Artikel 3.3 Wet natuurbescherming en Artikel 3.9 Besluit natuurbescherming
Een vogelafweerpistool en bijbehorende munitie wordt door de wet gezien als een vuurwapen. U dient bij de afdeling Korpscheftaken van politie waar uw woonplaats onder valt een Verlof tot voorhanden hebben van een vuurwapen aan te vragen. Dit kan via het algemene politienummer 0900 – 8844 Bron: Wet wapens en munitie
Voor het gebruik van de kraaienvangkooi is een provinciale ontheffing vereist. Indien u een kraaienvangkooi wilt gebruiken dan dient u hiervoor een ontheffing aan te vragen bij de Faunabeheereenheid van de provincie waar u deze kooi wilt gebruiken. http://www.faunabeheereenheid.nl/contact/
Het inschieten van de buks in eigen veld is niet toegestaan, maar wel het doen van proefschoten. Onder proefschoten wordt verstaan het enkele keren schieten met het wapen op een veilige manier met kogelvang om te controleren of het wapen nog wel zuiver staat afgesteld. Het is namelijk mogelijk dat tijdens het transport naar het jachtveld de kijker een “tikje” heeft gekregen waardoor deze niet geheel zuiver meer staat. Aansluitend gaat u dan met het wapen jagen in dit veld en weet u aan de hand van de proefschoten dat dit op een weidelijke en veilige manier kan plaatsvinden. Als de kijker niet goed staat, dan moet u alsnog naar de schietbaan. Onder het inschieten vallen handelingen om het wapen af te stellen zoals o.a. bij het uitproberen van nieuwe munitie, het opnieuw afstellen van het richtmiddel nadat gebleken is dat deze niet meer goed stond of het (opnieuw) monteren van een richtmiddel. Hierbij blijft het vaak niet bij enkele schoten. Voor het inschieten dient u dan naar de schietbaan te gaan. Memorie van toelichting op de Wet natuurbescherming (artikel 3.26) en kamerstuk 33348, nr. 3 blz 270
Een jager heeft van een grondgebruiker circa 60 ha toestemming beheer en schadebestrijding. In dit veld ligt een camping van ca 8 ha waar veel konijnen zitten. Mag de jager hier konijnen bejagen? Indien de camping (vaste bebouwing) een gedeelte van het jaar gesloten is, mag de jager daar in die periode konijnen beheren en/of bestrijden met het geweer. Indien de camping tot de bebouwde kom wordt gerekend dan is het niet mogelijk daar konijnen met het geweer te beheren en/of bestrijden, echter wel met havik, fret en buidels. Artikel 3.21 lid 3 Wet natuurbescherming
Nee, de grondgebruiker is zelf verantwoordelijk en aansprakelijk voor wildschade, indien hij niet alle inspanningen heeft gedaan, die de wet voorschrijft of toestaat: (verhuur) jacht, beheer en schadebestrijden, verjagen, linten plaatsen enzovoort.
Voorbeeld; Een grondgebruiker heeft een vollegrondsgroentenbedrijf zijn buren (TBO) hebben een hectare bos achter de boerderij. Er broeden daar veel houtduiven. De houtduiven vreten het plantgoed van de vollegrondsteler op en doen veel schade (€ 35.000,-). De TBO wil niets aan de duiven doen en steeds als er met het geweer naar buiten wordt gegaan zijn de duiven al weg. Het Faunafonds wijst de aanvraag voor schadevergoeding van het vollegrondsgroentenbedrijf af omdat de houtduiven het gehele jaar door mogen worden verjaagd, gevangen en gedood. Ook mogen de nesten en eieren worden weggehaald of vernield. Kan de vollegrondsteler de TBO aansprakelijk stellen voor de schade? Ja, de TBO is aansprakelijk te stellen voor de schade. De TBO kiest er voor geen gebruik te maken van de maatregelen die mogelijk zijn om de schade te voorkomen en te beperken. Hierdoor kunnen ze met succes aansprakelijk worden gesteld voor de gevolgen van die keuze. Artikel 6: 162 Burgerlijk Wetboek
In limburg zijn een aantal damherten uitgebroken en deze lopen al enige maanden in het veld. Onlangs heeft er een aanrijding plaats gevonden waarbij een van de damherten betrokken was. De burgemeester wil de dieren laten schieten in het kader van de openbare orde en veiligheid. Mag dit? Het betreffen hier verwilderde gedomesticeerde dieren. Dit zijn, geen beschermde inheemse dieren. De Wet natuurbescherming is hierop niet van toepassing. Met toestemming van de eigenaar kunnen zij door een persoon als bedoeld in de Circulaire Wet Wapens en Munitie 2018/Bijzonder deel (B) onder 5.7 worden gedood met een speciaal verlof van de korpschef. Wanneer de openbare orde en veiligheid in het geding is kan de burgemeester de eigenaar passeren, ook de Fbe zal dan een machtiging hiervoor verstrekken.
Voorbeeld: ‘Een grondgebruiker vraagt mij of ik als jachtaktehouder de duivenschade in zijn gelegerd graan wil bestrijden. Het jachtrecht is verhuurd aan een andere jager, deze heeft aangegeven geen tijd te hebben. Mag ik dan op het verzoek ingaan? Mag ik een collega jager meenemen?’ Voor de houtduif geldt de landelijke vrijstelling. Ter voorkoming en bestrijding van schade mogen houtduiven het gehele jaar worden verontrust en ook gedood, indien er binnen het werkgebied van de WBE in het huidige of komende jaar schade is of dreigt. De vrijstelling geldt echter alleen voor de grondgebruiker. Dit recht is schriftelijk overdraagbaar aan anderen, ook door u aan uw collega jager. Artikel 3.15 Wet lid 7 natuurbescherming
Ja, dat is toegestaan omdat de kastval en de vangkooi in artikel 3.9 lid 1 Besluit natuurbescherming is aangewezen als een vangmiddel waarmee dieren mogen worden gevangen en omdat de verwilderde kat niet onder de bescherming van de Wet natuurbescherming valt. De oppervlakteregeling (40 ha) is hier niet van kracht. Artikel 3.9 lid 1 Besluit natuurbescherming
Nee. De grondgebruiker mag met een luchtbuks geen houtduif schieten, omdat hij dan een geweer gebruikt dat niet aan de wettelijke specificaties van artikel 3.15 lid 2 Besluit natuurbescherming voldoet. Artikel 3.13 en 3.15 lid 2 Besluit natuurbescherming
Nee, een luchtbuks is geen middel welke is aangewezen om dieren te doden. Een provincie kan echter middels een ontheffing hierop een uitzondering verlenen. Wet natuurbescherming
Artikel 3.28 lid 5 Wet natuurbescherming geeft aan dat een logeerakte wordt verleend indien men genoegzaam kan aantonen dat hij gerechtigd is te jagen in het land waarin hij/zij zijn woon- of verblijfplaats heeft. Artikel 3.26 Wet natuurbescherming zegt dat het houder van een jachtakte (dus ook logeerakte bij of krachtens de artikelen 3.15, 3.16, 3.17 en 3.18 Wet natuurbescherming (beheer en schade bestrijden) gebruik mag maken van het geweer voor het uitoefenen van de jacht. De conclusie is dat een houder van een logeerakte met toestemming van de grondgebruiker of een doorschrijving of in het gezelschap van de toestemminghouder mag beheren en schade bestrijden.
Reeën mogen slechts gedood worden met geweren met een getrokken loop en met kogelpatronen waarvan de trefenergie ten minste 980 joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt. Het voorhanden hebben van deze geweren wordt gedekt door uw jachtakte. In artikel 3.26 lid 1 onderdeel a wordt aangegeven dat een geweer slechts mag worden gebruikt door personen die in het bezit zijn van een geldige jachtakte. Het vervoer naar het veld en het dragen van het geweer in het veld, vallen evenals het voorhanden hebben, onder de uitzonderingsbepalingen van de Wet wapens en munitie. Dat mag dus ook. Artikel 3.15 lid 1 onderdeel a Besluit natuurbescherming
De zwarte rat, bruine rat, de huismuis en de mol zijn, hoewel zij te beschouwen zijn als van nature in Nederland voorkomende zoogdiersoorten niet opgenomen in de bijlage A van de Wet natuurbescherming. Op grond van artikel 3.26 lid 1 onderdeel d sub 5 is het toegestaan om het geweer te gebruiken bij de bestrijding van de zwarte rat, de bruine rat of de huismuis. Daarnaast mogen ratten, muizen en mollen ook gedood worden met klemmen uitsluitend geschikt en bestemd voor het vangen en doden van mollen, ratten en muizen. Een provincie kan in een ontheffing een uitzondering maken door het gebruik van bijvoorbeeld een luchtdrukgeweer bij de bejaging van ratten en muizen. Een dergelijke ontheffing kan worden aangevraagd bij de faunabeheereenheid van de bewuste provincie. Zie: www.faunabeheereenheid.nl Artikel 3.26 lid 1 onderdeel d sub 5 Wet natuurbescherming
Mits u de kraaien legaal voorhanden heeft, mag u deze gebruiken om andere kraaien van de schadegevoelige objecten/percelen te weren. Artikel 3.2 lid 6 Wet natuurbescherming
Het gebruik van elektronische en mechanisch aangedreven lokmiddelen is in principe verboden bij jacht, beheer en schadebestrijding. Een uitzondering hierop vormen mechanisch en elektronisch aangedreven lokvogels bij de landelijk vrijgestelde vogelsoorten (met name houtduif, zwarte kraai en kauw). Deze worden aangeduid als duiven/kraaien caroussel, pigeon magnet/flappers en kraaien magneet. Bij molentypes worden lokkers rondgedraaid op een draagarm bij de flappers bewegen de vleugels van de lokkers. Het gebruik van dit middel voor bejaging van houtduiven is niet toegestaan in de periode waarop de jacht op deze soort is geopend (15 oktober t/m 31 januari). Bij de zwarte kraai en kauw is deze het gehele jaar door toegestaan. Het gebruik van elektronische bandopnames van bijvoorbeeld vogelgeluiden is in principe verboden bij alle vormen van jacht, beheer en schadebestrijding.De provincie kan hiervoor in een ontheffing een uitzondering maken op bovenstaande verboden. Het middel dient dan wel expliciet beschreven te zijn in de ontheffing c.q. machtiging.
In principe mag dat niet, tenzij de provincie toestemming (ontheffing/vrijstelling) heeft gegeven om deze dieren te verjagen of te doden. De grauwe gans is een soort die onder de bescherming van de Wet natuurbescherming valt. Zonder toestemming van de provincie mag deze soort niet worden verontrust of gedood. Ook mogen de nesten niet worden vernield of de eieren worden geschud. Artikel 3.15, 3.16, 3.17 en 3.18 Wet natuurbescherming
De vos staat op de landelijke vrijstellingslijst en mag worden gedood. Het gebruik van het geweer mag alleen tussen zonsopkomst en -ondergang indien er schade is of het komend jaar dreigt binnen het werkgebied van de WBE. De provincie kan een ontheffing geven voor het gebruik van een schijnwerper en/of nachtzichtapparatuur zoals warmtebeeldkijker/helderheidversterker tijdens de nachtelijke uren waarop vossen hoofdzakelijk actief zijn. Artikel 3.15, 3.16 en 3.17 Wet natuurbescherming
De vos staat op de landelijke vrijstellingslijst. Het vangen en doden van vossen met behulp van aardhonden is toegestaan van 1 september tot 1 maart. Artikel 3.4 b Regeling natuurbescherming
De vos staat op de landelijke vrijstellingslijst hetgeen inhoudt dat deze dieren het hele jaar mogen worden gedood, indien er binnen het werkgebied van de WBE op tenminste één perceel schade is of dreigt in het huidige of het komende jaar aan landbouw en/of fauna. Indien gebruik gemaakt wordt van een geweer is een jachtakte vereist evenals een schriftelijke toestemming van de grondgebruiker. Tevens is de 40 ha-regeling van toepassing. Artikel 3.15 en 3.16 Wet natuurbescherming (landelijke vrijstelling). Het formulier voor de schriftelijke toestemming van de grondgebruiker voor beheer en schadebestrijding Kastval en vangkooi Naast de bejaging van vossen met het geweer is het ook toegestaan om vossen te vangen met een kastval of vangkooi. Ook hiervoor is de schriftelijke toestemming nodig van de grondgebruiker. Hiervoor geldt echter niet de minimale 40 ha regeling zoals dit wel het geval is bij de bestrijding met het geweer. U kunt daarom een kastval of vangkooi plaatsen en gebruiken met de schriftelijke toestemming van de grondgebruiker van 1 ha. Ook is het mogelijk om een vangkooi of kastval binnen de bebouwde kom te gebruiken. De locatie van de vangkooi of kastval dient echter wel in het werkgebied van een WBE gelegen te zijn om gebruik te kunnen maken van de landelijke vrijstelling. Gebruik als aas iets wat uit het eigen veld komt zoals een konijn of een houtduif. Gebruik hiervoor geen eieren, vis of slachtafval. Hiermee bent u in overtreding met specifieke milieuwetgevingen (voorheen de destructiewet). Ook het gebruik van levende lokkers zoals kippen is niet toegestaan. Vossen zijn voorzichtige dieren (met name de oudere dieren) en zullen niet gauw over de gazen bodem lopen van de kastval of vangkooi. Strooi daarom een laagje grond of strooisel op de bodem van de kastval of vangkooi zodat de vos niet direct over het gaas loopt. Gebruik bij voorkeur grond of strooisel dat uit de omgeving komt en bijvoorbeeld geen ophoogzand. Ook is het mogelijk om de bodem van de val te voorzien van een dunne plak graszode als de omgeving ook uit gras bestaat. Let hierbij wel op of de val nog wel geheel sluit als deze dicht slaat. U dient de kooi dagelijks te controleren. Bouwjacht Bij de bouwjacht worden aardhonden gebruikt. Deze mogen niet gebruikt worden van 1 maart tot 1 september, omdat er dan jongen op de bouw kunnen zitten. Wees er altijd zeker van dat het om een vossenbouw gaat en niet om een dassenburcht. Wanneer de grond bedekt is met sneeuw en of er sprake is van spoorsneeuw dan blijft de bouwjacht toegestaan. Onder deze omstandigheden zijn er enkel verboden voor het jagen op de wildsoorten en dan met name haas, konijn en fazant. Zie de vragen m.b.t. sneeuw en spoorsneeuw.