Kauwtje

kauwtjes

Omschrijving 

De kauw behoort tot de Corviden (kraaiachtigen) zoals de roeken, raven, zwarte kraaien en in wijder verband de eksters en de gaaien. Het zijn alle vogels met een relatief grote herseninhoud, waar zij hun hoge intelligentie aan te danken hebben en gewiekst kunnen optellen en aftrekken.

KauwKauwtjes zijn gedrongen vogels, zwart met een grijs achterhoofd. De intelligentie van kraaiachtigen is bij geen vogel beter te observeren dan bij kauwtjes. Onderzoekers hebben ontdekt dat kauwen een soort taal kennen, met bepaalde geluiden voor verschillende situaties. Waarschijnlijk is de kauw wel de slimste van de collectie van de kraaiachtigen. Wie de tijd neemt om een groepje kauwen in de omgeving eens wat langer te bekijken wordt dan ook getrakteerd op een tentoonstelling van sociale structuren, pikorde-verhoudingen, sociale intriges en onderlinge blikken van verstandhouding tussen ‘verliefde’ stelletjes. Kauwen zijn holenbroeders, die het liefst in elkaars nabijheid leven, zonder een echte kolonie te vormen. Holle bomen en oude nesten van zwarte spechten zijn hun oorspronkelijke broedplaats, maar ook schoorstenen en bosuilenkasten worden graag benut als onderkomen. De paarband tussen een mannetje en vrouwtje duurt een leven lang en de vogels zijn bijna altijd onafscheidelijk. Zelfs wanneer de vogels in groepen voedsel zoeken, zijn de afzonderlijke paartjes door hun gedrag te herkennen.

De vlucht is licht dwarrelend met een snelle vleugelslag en in tegenstelling met de andere corviden demonstreert de kauw graag dat hij de luchtacrobatiek volledig beheerst en daar onder het uitstoten van de klanken “Kia” en een hard “Tsják” intens van geniet. Hij is met zijn 33 cm lichaamslengte duidelijk kleiner dan zijn oom de zwarte kraai.

kauwtje

Kauwen zijn standvogels. Belangrijkste kenmerk van de kauw zijn de witte felle ogen

Ze wonen in torens, ruïnes, konijnenholen, schoorstenen, rotsspleten en holle bomen, altijd in grotere of kleinere gemeenschappen, vaak ook samen met roeken en spreeuwen. Hun voedsel kan uit van alles bestaan, wormen, slakken, insecten, aas, vruchten, graan, alle voedselresten van de mens en zoals gezegd wel degelijk ook eieren van kleinere vogels en hun jongen zelf. Vooral aan gelegerd graan en maïs kunnen zij grote schade veroorzaken, daar zijn ze dan met hun jongen in groepen van wel 200 tot 300 stuks, vaak in de buurt van de roeken en kraaien.

Tot ver in de 20e eeuw, en als het aan sommige mensen ligt tot ver in de 21e eeuw, zijn kauwen vervolgd en ze krijgen de schuld van de achteruitgang van vrijwel alle vogelsoorten waar het slecht mee gaat.

Biotoop

Akkers, bos, park en tuin, stedelijk gebied, weiden (kleinschalig)

Voedsel

In het voetspoor van de menselijke beschaving weet de kauw zich goed te redden. Zijn hoge intelligentie helpt kauwen om snel gebruik te maken van nieuwe voedselbronnen. Het is dan ook niet verwondelijk dat de kauw in diverse milieus wordt aangetroffen.

Kauwen halen geen nesten uit; kraaien, eksters en gaaien wel. Je ziet kauwen inderdaad langs de dakgoten met mussennesten struinen, maar ze eten dan vrijwel uitsluitend dode jongen, die door mussenouders uit het nest zijn verwijderd. In september zie je ook wel kauwen die verlaten gierzwaluwnesten controleren of er nog wat te halen valt.

Zijn echte alleseters, van insecten, knoppen, zaden, tot patatresten en kadavers.

Katten doden veel meer vogeltjes. Per eksterterritorium van 5 hectare verslinden huiskatten per jaar 621 vogels, kraaiachtigen verdwijnen daarbij in het niet.”

 Gedrag

“Kauwen zijn door hun sociale manier van leven zeer verdraagzaam tegenover andere vogels die vaak in de buurt van kauwenkolonies broeden, al is het alleen maar dat rovers door de hele kolonie verjaagd worden en de broedvogel in de nabijheid ook veilig zit.

De man en vrouw verbinden zich voor het leven met elkaar. De paarvorming vindt plaats op het eind van het tweede levensjaar, maar gebroed wordt er pas in het derde levensjaar. De balts is een haast middeleeuwshoofse aangelegenheid. Het mannetje buigt een groot aantal malen met gespreide vleugels en staartveren voor zijn gade alvorens meer te willen.

Een geliefkoosde bezigheid is ook het wederzijdse poetsen van het grijze verenkapje dat kauwen op hun achterhoofd en nek vertonen, door de veertjes met hun snavel te “kammen”.

Nest: 

jonge-kauwen-in-nest

Geen typische koloniebroeder, hoewel ze wel graag in de buurt van soortegenoten willen broeden

Het wijfje legt in april of juni 3 tot 7 lichtblauwe eieren en broedt ze in 19 dagen alleen uit, waarbij ze door het mannetje op het nest wordt gevoerd. nest-kauwNa zowat 18 dagen komen de jongen uit. Drie weken later kunnen ze al vliegen. Het nest bestaat uit takjes en dood materiaal, met een hoog gehalte aan wol, die kauwen rechtstreeks van een schapen- of paardenrug plukken, waar de leverancier geen enkel bezwaar tegen heeft. De jongen zijn na een maand vliegvlug.

Kauwtjes kunnen wel 60 jaar oud worden, hun snavel kunnen ze ook als schaar gebruiken.

De zijkanten van zowel boven- als onderhelft zijn bijzonder scherp. Kauwen hebben een gebiedsgebonden geluid, waarmee ze onderling communiceren en ze kunnen 2 maal zo goed zien als een mens.

De kauw is doordat hij in het gehele land belangrijke schade veroorzaakt en dat verjagen onvoldoende soelaas biedt, dat de Minister van LNV een landelijke vrijstelling op basis van artikel 65 met ingang van 1 april 2004 heeft vrijgesteld, daar hierbij maatwerk geen oplossing biedt .Zo mogen ze verjaagd, gevangen worden in kraaienvangkooien ( met een ontheffing art 68) en kastvallen, de nesten vernietigd worden.

Een kauwtje of jonge kraai gevonden, neem dan contact op met een vogelopvangcentrum in de buurt.

Verspreiding

Kauwen komen in heel Europa voor tot in het Subarctisch gebied (tot ‘halverwege’ Scandinavië). Vooral Bulgarije herbergt een enorm aantal paren; bijna de helft van de Europese populatie.

Voorkomen en trend in Limburg

In deze tabel worden de telresultaten per regio weergegeven. Op basis van deze tellingen is de trend in Noord licht dalend, en in Midden en Zuid licht stijgend, Totaal is de trend stijgend.

De trendtelling van SOVON vind systematisch plaats op een aantal telgebieden en daaruit wordt dan de meerjarige populatie trend bepaald. Aanvullend wordt er Ieder voorjaar in geheel Limburg vlakdekkend geïnventariseerd op het vóórkomen van deze diersoort. Hiermee wordt een “Minimal Number Alive” bepaald.

 

Regio

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Noord-Limburg 9776 8086 7632 6519 8274 6135 8107 6180 4950
Midden-Limburg 4908 3769 4627 5537 4371 5465 5562 4400 4397
Zuid-Limburg 1059 1348 1167 1212 1528 1532 1614 1390 1664
Totaal 15743 13203 13426 13268 14173 13132 15283 11970 11011
Gegevens Voorjaarstelling Kauw  2009-2017 (Faunabeheereenheid Limburg)

Wettelijke Status & Provinciaal Beleid Limburg

Door een wetswijziging voor wat betreft de toegestane vangmiddelen (uitsluiting niet specifieke vangmiddelen) is het vanaf medio 2009 niet langer toegestaan om ten aanzien van de volgens Artikel 65 Flora- & Faunawet landelijk vrijgestelde soort Kauw (Corvus monedula) vangkooien in te zetten in het kader van schadebestrijding. Kauwen zijn landelijk vrijgesteld (Artikel 3.1 Besluit natuurbescherming) op grond van het in het gehele land aanrichten van wezenlijke schade. Deze aanwijzing kan slechts worden gegeven indien de gunstige staat van instandhouding wordt gewaarborgd, wat dus met deze aanwijzing is vastgesteld. Met de landelijke aanwijzing door de minister van de genoemde soorten zijn dus al de afwegingen betreffende al dan niet schade en al dan niet gunstige staat van instandhouding gemaakt.

De provincie dient echter bij het afgeven van de ontheffing op basis van een faunabeheerplan een aantal overwegingen te maken. Dit faunabeheerplan Kauw dient ter onderbouwing van die overwegingen in verband met de aanvraag door de FBE tot het kunnen gebruiken van vangkooien voor Kauwen in Limburg. Bij gebruik van een vangkooi zal een selectie bij de uitgang plaatsvinden: bij de verplichte regelmatige controle worden alleen Kauwen uit de kooi gehaald en gedood, alle andere dieren worden vrijgelaten.

Aanvullend zijn in het kader van een schadepreventieproject kraaiachtigen diverse schades getaxeerd, waaronder schade veroorzaakt door kauwen. Daarnaast wordt er voor vrijgestelde diersoorten geen tegemoetkoming in de schade uitgekeerd door BIJ12. Een grondgebruiker zal dus in de praktijk geregeld geen verzoek tot tegemoetkoming indienen bij BIJ12.

Doel: Beperken van belangrijke schade veroorzaakt door Kauwen aan landbouwgewassen middels het inzet van vangkooien.

 Verloop

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Voorjaarstelling 13.203 13.426 13.268 14.173 13.132 15.283 11970
Aantal WBE’s doorgeschreven machtiging vangkooi 15 12 6 2 0 2 1
Aantal gebruikte machtigingen vangkooi 3 7 4 1 0 2 1
Aantal gedode dieren 583 1278 1077 1008 0  877 658
Getaxeerde schade(€) 10 3051 772 67* 0 356

*  t/m 14 oktober 2016

Evaluatie afgelopen beheerperiode door de Fbe Limburg:

Vangkooien voor kauwen worden slechts beperkt ingezet, wegens onbekendheid met en de complexiteit van de wettelijke regels voor het gebruiken van de vangkooi. Zo wordt het als storend ervaren dat formeel iedere dag de kooi geleegd zou moeten worden (maar: hoe meer dieren in de kooi zitten, hoe beter de vangkooi werkt) en op zondag de kooi helemaal niet gebruikt mag worden. Daar waar ze wel worden ingezet, zijn ze effectief met het in korte tijd verlagen van de stand en daarmee de schadedruk. Ook de verkrijgbaarheid van geringde lokkers is een probleem, dit zou eenvoudiger mogelijk gemaakt moeten worden volgens de gebruikers van deze ontheffing.

Schade 

De schade aan de landbouw wordt gecompenseerd, door de hoeveelheid insecten die ze verdelgen. Als er teveel kraaiachtigen zijn komt dat toch door de mensen die te royaal met eten strooien, bewust of onbewust. Bestrijding heeft geen effect. Er zijn net zoveel kraaiachtigen als er voedsel is of de biotoop het toelaat.”

Preventieve en schadebeperkende maatregelen

Om belangrijke schade aan gewassen te kunnen beperken en voorkómen is naast de mogelijkheid tot afschot op basis van de landelijke vrijstelling en het inzetten van werende middelen ook de inzet van een vangkooi wenselijk, om lokaal de stand voldoende te kunnen verlagen.

Om tegemoet te komen aan de wens van de provincie om zicht te houden op de lokale effecten van het inzetten van vangkooien zal een systeem van meldingsplicht bij aanvang gebruik van de vangkooi ontheffing en een jaarlijkse rapportage worden opgezet.

Per Wbe (Wildbeheereenheid: organisatorische eenheid van lokale jachtaktehouders, geheel Limburg omvat ongeveer 33 WBE’s) zal d.m.v. de voorjaarstelling en het jaarlijks afschot met het geweer en het aantal gevangen dieren met de vangkooi in kaart gebracht worden door de Fbe Limburg.

Bij de melding dient dan een kaart bijgevoegd moeten worden met daarop de ligging van de schadegevoelige percelen en de positie van de vangkooi door de Wbe. Tevens zullen de oppervlaktes en soorten gewassen van de schadegevoelige percelen en de gewenste periode van inzet gemeld worden.

Onderstaand overzicht is ontleend aan de Handreiking Faunaschade (Faunafonds 2009) en geeft een opsomming van maatregelen, die genomen kunnen worden ter voorkoming en beperking van schade aan landbouwgewassen door Kauwen:

  • Zaaizaadbehandeling
  • Vlaggen
  • Knalapparaten
  • Nabootsing roofvogel
  • Ballonnen
  • Fladderprojectiel
  • Dieper zaaien
  • Percelen gelijktijdig inzaaien
  • Afschot / verjaging
  • Vangkooi / kastval
  • Afschot / regulering stand
  • Vogelverschrikkers
  • Camouflage netten
  • Vogelafweerpistool
  • Elektronische geluidsgolven
  • Kleppermolentjes
  • Angstkreten
  • Ritselfolie
  • Schriklint / Rood
  • Flitsmolens

Het combineren en regelmatig wisselen van de diverse methoden vergroot de effectiviteit en wordt daarom aanbevolen, zoals ook geconcludeerd wordt in het Rapport Kraaiachtigen (Arvalis 2013).

Inmiddels is ook de Faunafonds Preventiekit Kraaiachtigen beschikbaar (BIJ12 – Faunafonds website)

Print Friendly, PDF & Email

Reacties zijn gesloten.