Wapens en munitie gebruik en toegestaan ingevolge Wet natuurbescherming
Algemeen
Bij inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn GS van de provinciale staten bevoegd tot het stellen van voorwaarden en regels bij het verlenen van ontheffingen voor het doden van dieren. Landelijk wordt getracht over de te gebruiken wapens en munitie eenduidigheid te verkrijgen. Aan de orde is het doden van dieren anders dan vanuit het oogpunt jagen.In de uitvoering Besluit Wnb worden hierover criteria aangegeven. Vanuit de praktijk opgedane ervaring met de verschillende wapens en munitie alsmede met inachtneming van de Besluit Wnb art 3. wordt een overzicht voorgesteld van de in te zetten wapens en munitie.
Besluit Wnb 3.3.3. Regels inzake het gebruik van het geweer
Artikel 3.12
-
Een jachtveld als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, onderdeel b, van de wet, heeft:
-
een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 40 hectare, per jachthouder die in zijn hoedanigheid als jachthouder gerechtigd is tot het uitoefenen van de jacht in dat jachtveld, en
-
zodanige afmetingen dat in het jachtveld een cirkel met een straal van ten minste 150 meter kan worden beschreven.
-
Ingeval het op grond van de bij en krachtens artikel 3.20, vierde lid, van de wet gestelde regels ook aan anderen dan de jachthouder, niet zijnde jachtopzichters, is toegestaan om in het desbetreffende jachtveld de jacht uit te oefenen, bedraagt de aaneengesloten oppervlakte van dat jachtveld de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde oppervlakte vermeerderd met 40 hectare per persoon, niet zijnde jachtopzichter, aan wie het is toegestaan in dat jachtveld de jacht uit te oefenen.
-
Bij de berekening van de oppervlakte, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, worden niet meegerekend:
-
gronden die zijn gelegen op een afstand van meer dan 350 meter van het middelpunt van een cirkel met een straal van 150 meter die het dichtst bij die gronden in het jachtveld kan worden beschreven;
-
andere gronden dan die, bedoeld in onderdeel a, die van het middelpunt, bedoeld in onderdeel a, uit in rechte lijn slechts bereikbaar zijn over grond die tot een ander jachtveld behoort
-
openbare, verharde verkeerswegen, niet zijnde grindwegen;
-
begraafplaatsen, en
-
bebouwde kommen van de gemeenten als bedoeld in artikel 3.21, derde lid, van de wet en onmiddellijk aan die kommen grenzende terreinen.
-
Als afzonderlijke jachtvelden worden beschouwd, ook ingeval zij grenzen aan gronden waarop het aan dezelfde persoon of personen is toegestaan om de jacht uit te oefenen:
-
gronden als bedoeld in het derde lid, onderdelen a of b;
-
delen van gronden waarbij de verbinding tussen deze delen op enig punt smaller is dan 50 meter, en
-
delen van gronden die van elkaar worden gescheiden door een autosnelweg als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of
-
door een water, breder dan 10 meter, indien de jachthouder niet gerechtigd is om daarop de jacht uit te oefenen.
Artikel 3.13
-
Een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een gladde loop met een kaliber van ten minste 24 en ten hoogste 12 of een getrokken loop met een nominaal kaliber van ten minste .22 inch of 5,58 millimeter
-
Een enkelloops hagelgeweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten.
-
Een kogelgeweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten, tenzij het is voorzien van een grendelinrichting waarmee het wapen handmatig schot voor schot wordt geladen.
-
Een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet is niet voorzien van een geluiddemper, een kunstmatige lichtbron, een voorziening om de prooi te verlichten, een vizier met beeldomzetter, een elektronische beeldversterker of enig ander instrument om in de nacht te schieten.
Artikel 3.14
-
De munitie die wordt gebruikt in een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet voldoet aan het tweede of het derde lid.
-
Hagelpatronen bestaan uit hagelkorrels met een doorsnede van 3,5 millimeter of minder en bevatten geen metallisch lood.
-
Kogelpatronen zijn geen militaire kogelpatronen, met inbegrip van fosfor- of lichtspoorpatronen, kogelpatronen met volmantel of kogels die niet vervormen bij het treffen.
Artikel 3.15
-
Met betrekking tot dieren van de hierna genoemde soorten worden, onverminderd de artikelen 3.13, tweede, derde en vierde lid, en 3.14, derde lid, uitsluitend de volgende geweren en munitie gebruikt:
-
reeën: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 980 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt;
-
edelherten, damherten en wilde zwijnen: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 2200 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt.
-
Onverminderd artikel 3.14, tweede en derde lid, worden met betrekking tot konijnen en houtduiven uitsluitend gebruikt:
-
hagelpatronen waarvan de korrelgrootte van de hagel een doorsnede van 3,5 millimeter niet overschrijdt, of
-
kogelpatronen van een kaliber van .22 inch of 5,58 millimete
-
Met betrekking tot hazen, fazanten en wilde eenden worden, onverminderd artikel 3.14, tweede lid, uitsluitend hagelpatronen gebruikt.
Artikel 3.16
-
Het is verboden een geweer ter uitoefening van het bepaalde bij of krachtens de wet te gebruiken:
-
voor zonsopgang en na zonsondergang;
-
binnen de bebouwde kom of terreinen als bedoeld in artikel 3.21, derde lid, van de wet
-
binnen de afdalingskring van een eendenkooi als bedoeld in artikel 3.21, eerste lid, onderdeel d, van de wet;
-
vanaf of vanuit een rijdend motorrijtuig dan wel een ander voertuig, of e. vanuit een luchtvaartuig.
-
Artikel 3.7, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, ingeval het geweer wordt gebruikt bij de uitoefening van de jacht op wilde eenden.
Wapens:
Te onderscheiden zijn de volgende wapens, die een (rol) spelen bij de te verlenen ontheffingen:
-
Afschrikwapens (Ansia vogelafweerpistool): ondergeschikt aan de wet Wapens en Munitie (WMM), Verlof noodzakelijk.
-
Jachtwapens: hagelgeweren, combinatiegeweren (Jachtakte of Verlof WWM);
-
Overige wapens: verdovingsgeweer ( wordt niet behandeld), windbuks, pistool
Hagelgeweren:
Een hagelgeweer heeft een gladde loop met een kaliber van ten minste 24 en ten hoogste 12.Toegelaten kalibers 12, 16, 20 en 24.
Toegelaten uitvoeringen:
Dubbelloops; juxaposé (o-o),
superposé (8)
Kogelgeweren; enkelloops en enkelschots
Enkelloops waarbij het magazijn ten hoogste twee patronen kan bevatten en waarbij het wapen handmatig schot voor schot wordt geladen.
Kogelgeweren:
Een kogelgeweer heeft een getrokken loop met een nominaal kaliber van .22 inch of 5,58 millimeter.Het gebruik van zogenaamd “volmantelpatronen”is niet toegelaten vanuit veiligheidsoverwegingen en het bemoeilijken van eventuele nazoek van aangeschoten dieren wegens het ontbreken van schottekens.Een enkelloops kogelgeweer heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten, tenzij het is voorzien van een vergrendelinrichting waarmee het wapen handmatig schot voor schot wordt geladen. Verdere toegelaten uitvoeringen:
Combinatiegeweren:
Jachtwapens bestaande uit een combinatie van een of meerdere hagelloop(-lopen) en een of meerdere kogelloop(-lopen), zoals een drieling maar er zijn ook vierlingen. Deze bestaan uit een combinatie van hagel,- kogelpatronen van verschillende kalibers Voor de hagelloop gelden de kalibers: 12, 16, 20 en 24.Voor de kogelloop geldt het kaliber .22 inch of 5,58 millimeter en groter.
   
Munitie:
Hagelpatronen:
Bevatten in Nederland geen metallisch lood, maar staal, zink, bismut of koper met een diameter hagel niet groter dan 3,5 millimeter.
Opmerkingen algemeen:
Het hagelgeweer kaliber 24 is in Nederland zeldzaam. Vanwege de geringe hagellading in de patronen van dit kaliber is de inzet hiervan bij het afschot van ganzen en knobbelzwanen niet aan te bevelen voor gebruik op afstand groter dan 15 meter.
Het kaliber .22 Hornet is door de beperkte beschikbare joules (370 – 578) niet geschikt voor toepassing op onder meer. ree ( zie ook besluit beheer en schadebestrijding) Om dezelfde reden is er voor te pleiten, dat bij het kaliber .22 de toevoeging LR (Long Rifle) wordt aangehouden. Dit kaliber heeft beduidend meer trefenergie dan de types: Short en Long.
De inzet van een pistool is te overwegen bij het doden van dieren die zijn gevangen, aangereden of in een levendvangend vangmiddel. Het kaliber .22 Long Rifle volstaat hierbij. Maar ook de zweethondenbegeleiders of jagers/jachtopzichters, die veel te maken hebben met het nazoeken van zwartwild hebben ter bescherming maar ook om op een effectieve wijze het dier uit zijn lijden te verlossen een pistool ter beschikking. Zeker in Duitsland is dit geheel normaal.
Overzicht in te zetten middelen per diersoort of groepen diersoorten bij ontheffingverlening FF-wet.
|