Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
De faunabeheerder gemeente Echt-Susteren en Sittard-Geleen
Het onderkennen van het gevaar van het gebruik van een kogelgeweer is een van de fundamenten die nodig zijn om een drukjacht met succes te kunnen uitvoeren. Dit geldt voor zowel de deelnemers aan de jacht en de verantwoordelijke jachtleider.
Alle wapens worden tijdens het vervoer of verplaatsen naar de post met open grendel gedragen en zonder magazijn.
Een kogel van een voor wilde zwijnen geschikt kaliber moet minstens 3.000 joule trefferenergie hebben om daarmee weidelijk te kunnen jagen op wilde zwijnen. Regelmatig worden bij de drukjacht ook kalibers gebruikt die een trefenergie hebben van boven de 6.000 joule. Deze enorme trefenergie moet echter door het lichaam van het wild of bij een misser door een geëigende kogelvanger “ongevaarlijk” opgevangen kunnen worden. De afstand waarop een kogel uit een voor wilde zwijnen geschikt kogelgeweer gevaarlijk is, is ongeveer 5000 meter. Wie gelooft dat een kogel na een treffer in het wildlichaam, geen gevaar meer oplevert, vergist zich geweldig. Jachtkogels zijn zo gemaakt, dat een uitschot plaats vind, met alle daaraan verbonden voordelen. Het resultaat hiervan is, dat naast een kogelrestant met een restgewicht van ongeveer 50 – 80 % van het oorspronkelijke gewicht, het wildlichaam verlaat en daarmee zorgt voor een verder gevaar. Daarbij komt de mogelijkheid, dat deze kogelrestanten na het verlaten van het wildlichaam van richting kunnen veranderen en dit in een hoek van over de 45° Daarom is een zekere kogelvanger een zeer belangrijk criterium voor de uitvoering van een drukjacht op wilde zwijnen.
Drukjachten verlangen veel van de schietcapaciteiten van een schutter met kogelgeweer, hij moet zowel het stilstaand of vluchtende wild vanuit de vrije hand of vanaf een berststok goed kunnen raken. Hiervoor is dus oefenen en nog eens oefenen van groot belang. Er zijn goede schietstokken met opleg te krijgen, die het wat gemakkelijker maken, maar ook dit moet geoefend worden. En dus eenmaal per jaar naar de schietbaan gaan is dus eigenlijk veel te weinig, “oefening baart kunst” Hiermee zijn we midden in het onderwerp, het moet dus uitgesloten zijn, dat jagers die deelnemen aan een drukjacht op wilde varkens, niet tenminste eenmaal geoefend hebben op een schietbaan of in een schietbioscoop . Op een lopend wild zwijn, met een snel schot uit vrije hand of met behulp van een schiet- of berststok, laat vaak het probleem zien, waarmee de jager te maken heeft. Jagers hebben uit veiligheidsoverwegingen, maar ook op grond van de weidelijkheid ten op zichte van het wild, de plicht om zich perfect voor te bereiden en dus regelmatig te oefenen op een schietbaan of schietbioscoop. Een paar uur met een goede schietinstructeur maakt zo’n voorbereiding perfect.
Heel belangrijk is het gebruik de laatste jaren van steeds meer veiligheidskleding bij drijfjachten, zoals oranje banden om de hoeden en armen van de jagers , oranje of geelgroene veiligheidsvesten voor de drijvers en de oranje halsbanden voor de drijvende honden en is dit dus ook een bijzondere veiligheidsmaatregel die bij iedere drukjacht verplicht moet zijn. Zoals aangegeven zijn de drijvers zonder de oranje veiligheidsvesten nauwelijks of soms veel te laat te herkennen in het struikgewas of bos dit geldt uiteraard ook voor de honden. Maar ook de schutter(s) moeten goed te herkennen zijn.
Nadat de plaatsen van de schutters zijn ingedeeld, worden deze gewaarmerkt en de veiligheid- en schietrichting aangegeven. Dit kan met oranje witte banden of met een houten latten die met hun uiteinden de veiligheid- en schietrichting aangeven. Hierbij kent de fantasie geen grenzen, maar het moet altijd gemakkelijk en eenduidig voor de schutter te herkennen waar de veilige richting is en waar de schietrichting is. Dat de schutter precies op de juiste plaats moet staan is natuurlijk van zelf sprekend. Het eigen machtig verplaatsen van een gekenmerkte schietstand is natuurlijk ten strengste verboden en vormt dus een behoorlijk veiligheidsrisico en is dus nooit te rechtvaardigen.
Het informeren van de plaatselijke politie over; datum, plaats en tijdstip van de drukjacht en over de te nemen veiligheidsmaatregelen.
“Zekerheid gaat boven het na te streven resultaat”
Bij de begroeting voor de drukjacht moeten niet alleen vriendelijke woorden worden gesproken, maar dienen vooral duidelijke instructies gegeven te worden, hoe er gejaagd en geschoten gaat worden en wat de veiligheidseisen zijn, een ieder dient dit ook schriftelijk aangereikt te krijgen, zodat hij het zelf ook nog na kan kijken, als hij wat niet begrepen heeft en dus nooit kan zeggen, dat hij het niet wist, als er iets gebeurd.
Men mag nooit vergeten dat een ieder die deelneemt aan de drukjacht, verantwoordelijk is voor zijn eigen doen en laten.
Dat de grootste verantwoordelijkheid ligt bij de jachtleider als ongelukken gebeuren, die uit onwetendheid van bepaalde omstandigheden ontstaan en daarom niet verhinderd hadden kunnen worden, omdat bepaalde veiligheidsregels niet bekend gesteld zijn. Daarom moet men vooral letten op gasten, die te laat zijn gekomen voor de jacht- en veiligheidinstructies, dat deze ook goed geïnstrueerd worden en dit ook nog eens schriftelijk aangereikt wordt, wat er van hun verlangd wordt. Dus het hoe, wat en waar en wanneer, anders jagen deze de gehele jachtdag mee, zonder de juiste informatie.
Het te schieten wild moet goed aangesproken kunnen worden, voordat er een verantwoord schot wordt gelost.
Schiet nooit op wild dat te ver is of indien je ook andere dieren zou kunnen verwonden doordat ze naast elkaar lopen.
Voor Melding formulier aangeschoten wild is een apart formulier te downloaden, dit is ook te gebruiken voor ree- en roodwild. Hierop staan de meest essentiële gegeven die een zweethondenbegeleider nodig heeft om te kunnen nazoeken.