Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
De faunabeheerder gemeente Echt-Susteren en Sittard-Geleen
Afrikaanse Varkenspest (AVP) is een besmettelijke virusziekte, waarvoor alleen varkens en wilde zwijnen gevoelig zijn. Vrijwel alle besmette varkens overlijden, nadat ze besmet raken met het virus. Op het moment van schrijven is Nederland vrij van AVP, maar omdat er in verschillende Europese lidstaten besmettingen voorkomen bestaat het risico op insleep naar Nederland. Het uitbreken van de ziekte in Neder- land kan ernstige gevolgen voor de varkenssector en de aanverwante voedingsmiddelenindustrie met zich meebrengen en heeft naast veel dierenleed dus ook een enorme financiële impact.
Bij een uitbraak onder gehouden varkens worden ingrijpende bestrijdingsmaat- regelen genomen, waaronder grootschalige vervoersverboden en het ruimen van besmette varkenshouderijen. Echter, ondanks rigoureuze bestrijdingsmaatregelen is het virus moeilijk onder controle te krijgen. Bij een uitbraak onder wilde zwijnen bestaat het gevaar dat de ziekte langere tijd in een populatie aanwezig blijft en hiermee een belangrijke risicovolle infectiebron blijft vormen voor andere populaties wilde zwijnen én gehouden varkens. Een AVP-uitbraak heeft daarnaast ook gevolgen voor de toeristensector en de jacht.
Jagers zijn een belangrijke doelgroep, daar waar het gaat over voorkomen van een introductie van AVP naar Nederland. In deze informatieve folder kunt u lezen wat u als jager kunt doen om te voorkomen dat u de ziekte verspreidt of in Nederland introduceert. Mocht de ziekte onverhoopt optreden, dan is het essentieel dat dit snel gesignaleerd wordt. Gezamenlijk met de overheid kunnen we ertoe bijdragen dat verspreiding over grotere afstanden achterwege blijft en – als AVP toch in Neder- land de kop opsteekt – de ziekte lokaal snel wordt ontdekt en geëlimineerd.
Na het vaststellen van AVP bij wilde zwijnen in een gebied wordt in eerste instantie een “besmette zone” aangewezen. Een besmette zone zal al snel ongeveer 10x10km beslaan, maar kan ook groter zijn. De grenzen van deze zone worden zoveel mogelijk vastgesteld op basis van al aanwezige barrières (natuurlijke dan wel artificiële: wegen, kanalen, rivieren etc.) en op de geschatte omvang van de zwijnenpopulatie. In deze zone gaan stringente bio-veiligheidsmaatregelen gelden voor de varkenshouderij.
Om verspreiding van de ziekte door wilde zwijnen te voorkomen, zal deze zone worden omrasterd en wordt in en rondom deze zone actief gezocht naar kadavers van wilde zwijnen. Daarnaast worden maatregelen genomen om complete rust te bewerkstelligen in dit gebied, met als doel de populatie wilde zwijnen zo min mogelijk te verstoren. In het gebied zullen activiteiten op gebied van bos- en akkerbouw, maar ook beheers- en jachtactiviteiten tijdelijk worden opgeschort. Telkens wanneer besmette kadavers of besmette wilde zwijnen worden aangetroffen buiten de zone, worden de grenzen van de besmette zone aangepast.
Wanneer de besmette zone enige tijd stabiel is, wordt de besmette zone omgedoopt tot een “Zone II”. In een zone rondom deze zone II heeft de Europese Commissie (EC) de bevoegdheid om een “Zone I” (buffergebied) in te stellen. Wanneer actief beleid gevoerd gaat worden op het uitroeien van de ziekte, dan zullen verdere bestrijdingsmaatregelen ten aanzien van wilde zwijnen getroffen worden in beide zones.
Te denken valt aan reductie van de populatie wilde zwijnen in zone I tot nagenoeg nul. Dit heeft als doel om bij onverhoopte migratie vanuit het besmette gebied of door menselijk handelen de kans op infectie in de buffer te minimaliseren en zo de verspreiding te stoppen. Dergelijke maatregelen kunnen meerdere jaren van invloed zijn op de uitoefening van jacht- of beheeractiviteiten in de besmette- of bufferzones.
Het is van belang om strenge hygiënemaatregelen te treffen om de verspreiding van AVP tegen te gaan:
Wilde zwijnen binnen uw Wildbeheereenheid (WBE)
WBE’s en provincies hebben er belang bij om de populaties wilde zwijnen op een beheersbaar (laag) niveau te houden. Niet alleen vanuit schadeoogpunt is het wenselijk om de gestelde doelen uit het Faunabeheerplan te behalen. Een lage zwijnen- dichtheid geeft ook een lagere kans op introductie dan wel snelle verspreiding van AVP, zodra het virus toch wordt geïntroduceerd.
Vanwege de hoge mortaliteit van AVP komen nieuwe besmettingen vrijwel alleen aan het licht door meldingen van kadavers van wilde zwijnen. Dergelijke kadavers kunnen ontdekt worden door jagers. Het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) heeft in overleg met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), provinciale coördinatoren en de Jagersvereniging een protocol opgesteld over hoe te handelen wanneer u een dood wild zwijn aantreft.
Overzicht van zwartwildcoördinatoren per provincie |
---|
Limburg – leijansen@home.nl – 06 – 25 10 59 35 |
Noord-Brabant – gjmbosman@kpnmail.nl – 06 – 29 01 27 18 |
Gelderland – gelderland@faunabeheereenheid.nl – 06 – 53 14 72 04 |
Overijssel – j.j.wolkotte@freeler.nl 06 – 14 94 19 90 – h.mittendorff@planet.nl – 06 – 10 25 36 70 |
Drenthe – r.altena@drenthe.nl – 0592 – 36 53 24 of 06 – 20 13 16 15 |
Groningen – r.vos@provinciegroningen.nl – 06 – 21 71 07 73 |
Utrecht – oostenbrink@dejachtopzichter.nl – 06 – 54 38 43 51 |
Elk gevonden kadaver van een wild zwijn, waarbij geen sprake is van een duidelijke doodsoorzaak (bijvoorbeeld een aanrijding/verkeersongeval, verdrinking, afschot) wordt beschouwd als een verdacht geval. U dient in zo’n geval het kadaver te laten liggen en contact op te nemen met de regionale zwartwildcoördinator.
Wanneer twee of meer kadavers bij elkaar in de buurt worden gevonden, is sprake van een ernstige verdenking. Bel direct met de zwartwildcoördinator in uw provincie. Deze zal contact opnemen met de NVWA om de verdenking verder af te handelen. Raak de kadavers niet aan en tref de hiervoor besproken hygiënemaatregelen. Blijf minstens vijf meter van de kadavers verwijderd, en ga zeker niet slepen met de kadavers. Markeer eventueel de plek, zodat het kadaver makkelijk kan worden teruggevonden.
Zolang er geen wilde zwijnen in Nederland met AVP zijn besmet, kan het ontweiden plaatsvinden, zoals het per provincie is geregeld. Ontweidsel mag volgens wet- en regelgeving in het veld achtergelaten worden. Wordt het wilde zwijn thuis verder verwerkt, dan kan het slachtafval naar de destructor of eventueel naar de gemeente.
Komen er binnen het WBE-werkgebied varkenshouderijen voor, dan is een AVP-uit- braak langs die weg ook mogelijk. Jagers moeten alert zijn om insleep van AVP te voorkomen door hygiënevoorschriften na te leven.
Na melding beoordeelt de provinciale grofwildcoördinator het wild zwijn en meldt verdachte gevallen bij de NVWA. De coördinator onderzoekt het wild zwijn, neemt monsters en stuurt deze op. Zodra de uitslag bekend is, neemt de coördinator contact met u op. Dat kan mogelijk een week duren. Wanneer er geen besmetting is vastgesteld, kunt u het kadaver achterlaten of desgewenst afvoeren naar de destructie.
Als u in het buitenland jaagt, wees dan extra alert. In Europa en elders in de wereld zijn plekken waar AVP heerst. De Europese Commissie (EC) houdt een interactieve kaart bij, waarop besmette gebieden inzichtelijk worden gemaakt. Bereidt u goed voor op uw reis en stel u op de hoogte van de lokale situatie.
Lokale contactpersonen kunnen u informeren hoe te handelen bij dood gevonden wilde zwijnen.
In grote delen van Europa (Duitsland, Tsjechië, Hongarije, Polen, Italië en andere Oost-Europese landen) heerst momenteel Afrikaanse Varkenspest. Het virus kan in lokale varkensvleesproducten zitten, zoals ham en worst. Mensen worden daar niet ziek van. Het virus kan echter wel via deze producten verspreid worden wanneer deze producten bij gehouden varkens of wilde zwijnen terechtkomen. Besmette etensresten die door wilde zwijnen worden gevonden kunnen bron van infectie zijn. Help mee de verspreiding van AVP te voorkomen door etensresten niet in het buitengebied weg te gooien, maar in een afvalbak.
Bent u met uw eigen materiaal en/of voertuig in een risicogebied gaan jagen, dan bestaat er een kans dat u het virus verspreidt. Het advies is daarom om uw kleding, laarzen, materiaal en voertuig grondig te wassen bij het verlaten van dat (risico)ge- bied. U kunt overwegen om uw materiaal nogmaals te reinigen en te desinfecteren alvorens u weer in Nederland gaat jagen in een gebied waar wilde zwijnen voorkomen. Hoe klein het risico ook is, het moet volledig worden uitgesloten.
Het AVP-virus overleeft vrij gemakkelijk in onvoldoende verhit varkensvlees. Zelfs als het gedroogd of ingevroren is! Daarom is het ten strengste verboden om varkens- of zwijnenvleesproducten uit de door Europa aangewezen beperkingszones voor AVP naar Nederland mee te nemen. Ook het meenemen van delen van geschoten wilde zwijnen – bijvoorbeeld trofeeën – is niet toegestaan. Een actueel overzicht van de aangewezen beperkingsgebieden is hier te vinden. Alle niet-groene gebieden zijn aangewezen beperkingszones. Vanuit gebieden die niet als beperkingsgebied zijn aangemerkt, raden we aan voorzichtig te zijn bij het meenemen van vlees of delen van een wild zwijn. Als u een in het buitenland geschoten wild zwijn vervoert, moet er altijd een uitslag van een trichine-onderzoek bij zitten.
U mag geen vlees meenemen vanuit een land buiten de EU. Dit verbod geldt niet voor Andorra, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, San Marino, Noord-Ierland en Zwitserland, waarbij ook het meenemen van een bepaalde hoeveelheid voor eigen gebruik is toegestaan.
Hier zijn enige belangrijke punten:
Duur van het Jachtverbod
Beperkingszones
Herinvoering van Jacht
Hygiënemaatregelen
Monitoring en Meldplicht
In samenvatting, de jachtregels na een jachtverbod in een AVP-besmet gebied worden geleidelijk heringevoerd naarmate de situatie onder controle komt, met een sterke focus op bio-veiligheid en hygiënemaatregelen.