Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
De faunabeheerder gemeente Echt-Susteren en Sittard-Geleen

“De Jacht in Nederland is meer dan schieten alleen”
Er zijn tegenwoordig nog maar weinig mensen die voor hun levensonderhoud zijn aangewezen op de jacht. Het verlangen om te jagen is echter bij alle volkeren springlevend gebleven en er is dan ook geen land ter wereld waar niet wordt gejaagd.
Jacht in onze maatschappij heeft mede tot taak het wild en de groene ruimte waarin het wild leeft in stand te houden. Het jachtbedrijf is dan ook voor een belangrijk deel toegespitst op actief natuurbeheer. De moderne jager is vóór alles een wildkenner en faunabeschermer.
Je mag niet zomaar jagen in Nederland. Om met een geweer te mogen jagen, moet je minimaal veertig hectare aaneengesloten gebied hebben en goed opgeleid zijn.
In Nederland maakt men zich sterk voor een gevarieerde planten- en dierenwereld, ook wel biodiversiteit genoemd. Duurzaam gebruik van de natuur is een voorwaarde voor een optimale biodiversiteit. Jacht en beheer van diersoorten is een belangrijk onderdeel van dit duurzame gebruik.(Bron: Ministerie van LNV, wetsvoorstel 29.448, 4 april 2006, behandeling en ‘stemming, nr. 24, p. 1152)

De vroege mens was een jager/verzamelaar. Hij maakte deel uit van de natuur en benutte haar op verschillende manieren. De landbouw zorgde voor groente en fruit, de veeteelt voor melk en vlees. Ook de jacht leverde vlees en dus voedsel op. In de huidige tijd is de mens nog steeds onderdeel van de natuur en het cultuurlandschap. We vinden hem/haar terug als vrijwilliger in bos en veld tijdens de uitoefening van het spannende vak van jager, beheerder en bestrijder. Jagers doen dit werk niet zomaar vrijblijvend: zij vinden het leuk om hun jachtveld gedurende het gehele jaar in de gaten te houden, waarna zij uiteindelijk tot een weloverwogen afschot komen. Deze verantwoordelijkheid voor de natuur en de spanning van de jacht is voor jagers een mooie en inspirerende combinatie. Tegenwoordig weten mensen dat de natuur in Nederland zichzelf niet kan redden: De ervaring heeft geleerd dat bepaalde dieren zich in een cultuurlandschap ten koste van andere vermeerderen, en dat brengt de biodiversiteit soms In gevaar. Ingrijpen is dan noodzakelijk en daarom horen natuur en beheer door jacht bij elkaar. De Europese Unie wil door samenwerking tussen betrokkenen tot een goed faunabeheer komen, met zoveel mogelijk variatie in diersoorten.
In Nederland mag worden gejaagd op een aantal diersoorten. Op welke dieren mag u precies jagen? In welke periodes mag dat en onder welke voorwaarden moet dit gebeuren? Deze informatie vindt u op deze pagina.
Algemene eisen:
U mag niet jagen;
Artikel 11.66 (geen jacht in bepaalde gevallen) Besluit activiteiten leefomgeving – geconsolideerde Staatsbladversie 481
U mag niet jagen:
U mag niet jagen:
Bij het jagen moet u aan diverse voorwaarden voldoen. Deze vindt u bij de Algemene regels voor het jagen. Wilt u andere jachtmiddelen gebruiken? Dat kan alleen als u hiervoor een ontheffing heeft gekregen voor beheer en schadebestrijding.
Jagen bij sneeuw
Is de grond bedekt met sneeuw? Dan mag u jagen op konijnen, hazen, wilde eenden, houtduiven en fazanten, zolang u deze dieren niet voor de voet bejaagt. Voor konijnen, hazen en fazanten is dan de drijfjacht wel toegestaan.
Uw provincie kan tijdens bijzondere weersomstandigheden de jacht voor de hele provincie of een deel daarvan een bepaalde tijd sluiten.
De huidige Flora- en faunawet (Wet natuurbescherming) kent een duidelijk verschil in de jacht beheer en schadebestrijding op diersoorten.
Namelijk:
Overzicht van wettelijke vereisten ten aanzien van de uitoefening van de jacht, het populatiebeheer en schadebestrijding door grondgebruikers
Reden
|
Jacht |
Vrijstelling voor schadebestrijding |
Populatiebeheer |
|---|---|---|---|
| Welk belang | Benutting en redelijke wildstand in eigen jachtveld | Schade aan eigendommen en bescherming flora en fauna |
Schade aan eigendommen bescherming flora en fauna volksgezondheid en openbare veiligheid vliegverkeer andere belangen |
| Wie bevoegd | Jachthouder en anderen in zijn gezelschap | Grondgebruiker en anderen met diens toestemming (omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit houder) of wildbeheereenheid) | Faunabeheereenheid, personen door hen gemachtigde (omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit houder) of een wildbeheereenheid) |
| Grondslag | Jachtrecht (zakelijk recht), zoals beperkt door de wet (artikel 8.3 Ow) |
Landelijke (bij ministeriële regeling) en provinciale vrijstelling (bij provinciale verordening)art .5.3 Ow |
Provinciale verordening en omgevingsvergunning |
| Welke soorten | Vijf soorten, in goede staat van instandhouding | Te bepalen bij algemene maatregel van bestuur | Afhankelijk van faunabeheerplan en omgevingsvergunning |
| Welke periode | Jachtseizoen, bepaald door minister, in overleg met provincies | Te bepalen bij vrijstelling, kan gehele jaar | Afhankelijk van faunabeheerplan en omgevingsvergunning |
| Welke voorwaarden voor de uitvoering |
|
Schade in omgeving, dit of volgend jaar optredend
faunabeheerplan |
Afhankelijk van omgevingsvergunning op basis van goedgekeurd faunabeheerplan |
| Welke middelen |
|
Bevoegdheid Minister LNV verlening vrijstelling voor schadebestrijding dieren landelijke lijst door grondgebruikers Bevoegdheid provinciale staten verlening vrijstelling voor grondgebruikers voor gebruik geweer en jachtvogels is een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit vereist. |
|
| Eisen jachtakte |
|
Idem | Idem |
| Rol faunabeheereenheden | Opstellen faunabeheerplannen t.b.v. wildsoorten |
Opstellen faunabeheerplannen uitvoering schadebestrijding | Opstellen faunabeheerplannen t.b.v. beheer populaties |
| Rol wildbeheereenheden | Aanleveren gegevens trendtellingen wildsoorten en geregistreerd afschot hiervan aan faunabeheereenheden voor faunabeheerplan | Aanleveren gegevens trendtelling faunasoorten en geregistreerd afschot via FRS t.b.v. het faunabeheerplan aan faunabeheereenheden | Uitvoering en coördinatie t.b.v.faunabeheerplan Artikel 11.63 (BAL)(handelen volgens faunabeheerplan) |
Voor meer overzicht; Zie het landelijk overzicht op de site van de faunabeheereenheden in Nederland, waar U iedere provinciale Faunabeheereenheid kunt vinden met alle juiste gegevens
Jagen is conform de omschrijving in artikel 1 van de Ow, bemachtigen, doden of het met het oog daarop opsporen van wild alsmede het doen van pogingen daartoe;
In de herfst en winter wordt het meeste wild gegeten, want dat is de periode dat er op wild wordt gejaagd. De jonge dieren zijn dan zelfstandig en de populatie is het grootst. De Wet natuurbescherming kent in Nederland vijf wildsoorten met een eigen jachtperiode: haas, konijn, fazant, wilde eend en houtduif. De patrijs is ook een wildsoort, maar daar mag vanwege de lage stand niet op gejaagd worden.
Verder worden jagers het gehele jaar door ingeschakeld voor het beheren van populaties grote hoefdieren: zoals ree en wild zwijn en de overzomerende en overwinterende ganzen, die vrijveel schade veroorzaken aan de landbouw en fauna.
Doordat in Nederland voor de natuurlijke vijanden van deze dieren geen plaats meer is, heeft de jager in feite de rol van roofdier overgenomen. Jagers helpen ook bij de bestrijding van (dreigende) land- en bosbouwschade: landbouwgewassen en jonge bos-aanplant vormen voor veel dieren een aantrekkelijke voedselbron. Zij eten deze gewassen op, bevuilen of vertrappen ze, of wroeten akkers om. De grondgebruikers moeten veel doen om schade aan hun gewassen door bijvoorbeeld wilde zwijnen en ganzen te voorkomen. Daarvoor plaatsen zij knalapparaten, vlaggen en linten, vogelverschrikkers en afrasteringen. Als deze middelen de schade niet afdoende beperken, doen land- en bosbouwers een beroep op jagers.
Door wegenaanleg, stadsuitbreiding en huizenbouw is de ruimte voor natuur steeds verder geslonken. Toch leven in ons land veel dieren in het wild. Dit is mede te danken aan het fauna- en natuurbeheer door ongeveer 30.000 jagers en +/- ook 30.000 drijvers en andere betrokkenen die veel werk in het veld verzetten. De taken en verantwoordelijkheden van de jager zijn vastgelegd in de Flora- en faunawet. De jager streeft in zijn of haar gebied naar een wildstand die enerzijds geen bedreiging vormt voor de landbouw en anderzijds de dieren een optimaal leven verschaft.

Als er door faunasoorten schade is aan gericht aan de landbouwgewassen, verleent de jager op verzoek van de betreffende boer zijn diensten. Ook tellen jagers diersoorten, zodat een goed beeld kan worden ver kregen van de populatie-ontwikkeling van deze dieren. Jagers zetten zich daarnaast in voor zogeheten biotoopverbetering door de leefomstandigheden van in het wild levende dieren te verbeteren. Ook plaatsen ze wildspiegels om aanrijdingen te voorkomen en bestrijden ze stroperij. Hierbij werken ze samen met boeren en terreinbeheerders. Van het diervriendelijke beheer van slootranden, bermen, perceelranden en het aanplanten en onderhouden van houtwallen profiteert niet alleen het wild, maar ook vlinders, vogels, marterachtigen en andere beschermde dieren varen daar wel bij. En dat is weer goed voor de biodiversiteit.
Biodiversiteit wordt vaak opgevat als het totale aantal planten- en diersoorten van een gebied. In Nederland zijn er ruim 24.000 diersoorten en ruim 10.000 plantensoorten. Daarmee vormen ze ongeveer 2% van het totaal aantal soorten dat op de wereld bekend is.
Bij de jachtcursus en het jachtexamen vormt ‘weidelijkheid’ een belangrijk thema: een weidelijk jager is een vakkundig jager met eerbied voor de natuur, die in het besef van zijn verantwoordelijkheid de jacht uitoefent. Vanzelfsprekend komt hij de wettelijke verplichtingen na van het land waarin hij jaagt. Een weidelijk jager zal alle middelen aanwenden om dieren niet onnodig te laten lijden, hij verzorgt geschoten dieren zodanig dat er zo weinig mogelijk van verloren gaat, en werkt waar mogelijk samen met andere natuurbeheerders.
In ons land is de jacht gebonden aan strenge regels. Kennis van deze regels is noodzakelijk om aan het jachtbedrijf te mogen deelnemen. Sinds 1 april 1978 dient iedereen die een jachtakte wil aanvragen in het bezit te zijn van het door het Ministerie van Economische Zaken erkend jachtdiploma.
De SJN-cursus Jacht & Faunabeheer vormt de basis, die in de eerste plaats van belang is voor elke aspirant-jager. Maar ook mensen die door hun beroep of hobby te maken hebben met wild, fauna en natuurbeheer zullen deze cursus interessant vinden en kennismaken met een zeer praktijkgerichte en actieve visie op het natuurbeheer in Nederland. Om aan de cursus te kunnen deelnemen, worden geen specifieke eisen aan uw vooropleiding gesteld.
De cursus bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. Beide delen sluiten nauw op elkaar aan. In het theoretische gedeelte gaat het op de eerste plaats om de basiskennis die noodzakelijk is om op een verantwoorde manier te kunnen deelnemen aan de jacht. In het praktijkgedeelte wordt ruim aandacht besteed aan het vaardig, maar bovenal veilig omgaan met een vuurwapen.
Met het diploma op zak ben je er nog niet. Je mag niet jagen zonder WA-jachtverzekering. Ook heb je een jachtveld nodig en dat veld moet minstens veertig hectare groot zijn. Voor dat gebied kun je jachtrecht huren bij een boer of terreinbeheerder.
Ook kan een andere jager je uitnodigen. Met het diploma, het verzekeringsbewijs en de jachthuurovereenkomst met de grondeigenaar kun je uiteindelijk een jachtakte aanvragen bij de politie, die de akte alleen verstrekt als er geen vrees voor misbruik van de wapens of de bevoegdheid tot jagen is. De politie blijft controleren of het faunabeheer naar behoren gaat.
Wellicht fronst u de wenkbrauwen bij het lezen van deze titel, jagers weten maar al te goed dat vooral het schot de aandacht trekt en dat de meeste mensen daar onmiddellijk het “doden” bij denken. En toch schiet de gemiddelde jager slechts 200 patronen per jaar; de ene wat meer, de andere wat minder. Een patroon afvuren duurt maar één seconde, 200 patronen afvuren nauwelijks vier minuten. Tijdens het jachtseizoen vier minuten jachtplezier beleven, valt mager uit; er moet dus wat anders zijn dat ervoor zorgt dat 7.000.000 mannen en vrouwen in Europa uitzien naar de openingsdag van het jachtseizoen.
De echte jagers zijn het hele jaar door bezig met het verzorgen, beschermen en beheren van hun jachtveld. Ze weten wat het wild nodig heeft om er zich “goed” te voelen. Ze zullen kosten noch moeite sparen om het jachtterrein wild/diervriendelijker te maken, samen met het wild profiteren al de daar in het wild levende dieren van de inspanningen van de jagers. Die zetten zich met oog en hart, met zin voor evenwicht en soorten rijkdom, voortdurend in voor de natuur. Zo kan de jager er zeker van zijn dat, wanneer de tijd van oogsten is aangebroken, hij dit met rede en verstand kan doen, zonder een negatieve impact op het totale natuurgebeuren.
Het nieuwe Wet natuurbescherming omschrijft jagen: bemachtigen, doden of het met het oog daarop opsporen van wild alsmede het doen van pogingen daartoe;De Wildbeheereenheid Susteren/Graetheide is van mening dat jagen, bij het beheer en bescherming van diersoorten noodzakelijk is, zeker voor het behoud van de biodiversiteit. Jagen is dus verantwoord natuurbeheer en is niet zoals velen denken alleen maar het doodschieten van dieren.

Een weidelijk jager besteedt alle zorg aan het binnenbrengen van geschoten dieren, en neemt daarom een jachthond mee op jacht. Sommige honden hebben de taak om het wild op te sporen, andere worden vooral ingezet voor het werk ‘na het schot’, het apporteren. Ook zijn er rassen die over beide vaardigheden beschikken. Goed opgeleide jachthonden zijn onmisbaar voor de jacht. De jachthondenopleiding in Nederland staat internationaal op een hoog niveau er zijn overal in Nederland jachthondenopleidingen deze worden op diverse plaatsen gegeven. Hier leert men de hond op te leiden tot een goede jachthond. Vervolgens kan worden deelgenomen aan een aantal examens waarbij het vooral gaat om gehoorzaamheid en apporteren. Jachthonden hebben aantrekkelijke eigenschappen: zij werken graag samen met mensen, zijn meestal erg vriendelijk, actief en intelligent. Jagen met een jachthond is niet alleen een groot plezier voor de jager, maar bovenal voor de hond
Het is aan de jachthouders en de leden van de wildbeheereenheid te bepalen, op welke wijze ze het wild willen en kunnen bejagen. Als algemene richtlijn wordt gesteld, dat er in principe gejaagd wordt conform de afspraken die vastgelegd in zijn in een wildbeheerplan “Lange termijn” van de WBE , (dit wordt straks in de nieuwe wet Natuurbescherming vastgesteld in het afschotplan dit in overleg met de Faunabeheereenheid) waar de WBE bij is aangesloten en dat niet op een dusdanige wijze mag worden gejaagd dat de jacht hierdoor in diskrediet wordt gebracht, dan wel in strijd is met de gedrag- en weidelijkheidsregels. Er zijn verschillende manieren om wild te bejagen: zowel individueel als in groepsverband en met verschillende jachtmiddelen.
Een kleine jacht voor doorgaans één of enkele personen. De jager loopt, al dan niet met een hond, door het veld.
Deze jacht is tegenwoordig alleen toegestaan op wilde eenden. Ze kunnen onder meer worden bejaagd vanaf een boot, een eendenkooi of vanaf een bedekte omgeving op de grond.
Heeft doorgaans plaats bij zwartwild (wilde zwijnen) maar ook bij herten en reeën. De jager loopt niet door het veld maar blijft lange tijd op dezelfde plek om het dier voor schot te krijgen. Vaak in combinatie met jacht op de hoogzit.
Deze vorm van jagen vindt vaak plaats op houtduiven, kraaien en eenden, die dan vaak schade veroorzaken aan percelen met erwten of gerst en tarwe.Jacht vanuit de ‘hoogzit’Jagen vanaf een verhoging. Het jachtveld is beter te overzien, wild makkelijker te tellen, het schot beter te maken.
De drijfjacht heeft plaats met meer jagers. Behalve door de jagers wordt aan de drijfjacht ook door een aantal honden en de nodige ‘drijvers’ deelgenomen. De dieren worden uit een bepaald gebied gedreven door hond en mens en ‘opgewacht’ door de jagers. Vergunningen zijn niet nodig voor drijfjachten op hazen, fazanten en konijnen. Deze manier van jagen wordt vaak gebruikt op grote open vlakten of zeer dicht begroeide bospercelen.
Aardjacht met gebruikmaking van honden is toegestaan, mits de holen niet worden vernield.
Toegestane geoorloofde middelen die gebruik mogen worden bij de jacht, beheer en schadebestrijding staan omschreven in art. 11.71 Besluit Kwaliteit Leefomgeving (BAL)
Artikel 11.80 (BAL) (specificaties geweren en munitie voor bepaalde diersoorten)
Het vangen of doden met gebruikmaking van lokvogels toegestaan als methode en art 4.19 Or lid 2 onder lokeenden en lokduiven, mogen bij de bejaging van wild worden ingezet. Ze mogen niet blind of verminkt zijn.
**Voornamelijk fluitjes en andere blaasinstrumenten. Lokinstrumenten mogen niet elektronisch zijn.
** Voor het gebruik van aardhonden buiten de periode 1 maart tot en met 31 augustus kan een omgevingsvergunning van de provincie dit toestaan.
Het dier wordt door middel van een soortgenoot of eten naar de kast gelokt. De kast sluit op het moment van betreden. Op ontheffing kunnen kastvallen ook voor andere dieren dan vos, konijn worden gebruikt, voor de kraai en de kauw is de kraaienvangkooi is een omgevingsvergunning aan bij de Fbe: 8.74j, derde lid, Bkl (vogels), 8.74k, derde lid, Bkl (soorten habitat-richtlijn), 8.74l, derde lid, Bkl (andere soorten) voor aangevraagd moet worden bij de Faunabeheereenheid en de kastval toegestaan in verband met een Ministriele regeling aangewezen soorten.
Jagen met gebruikmaking van kunstlicht, of de extra jacht, ter voorkoming van wildschade is alleen dan toegestaan wanneer andere middelen niet het gewenste resultaat hebben bereikt. Op omgevingsvergunning art worden ook lichtbakken gebruikt. Het veld wordt verlicht, nachtdieren (bijvoorbeeld vos of konijn) zijn dan beter te benaderen.Deze middelen zijn alleen toegestaan met toestemming van de Faunabeheereenheid en na toestemming met de grondgebruiker (art 11.52 lid 5 Bal) voor tenminste 40 ha (art 11.76 Bal)( schadebestrijding met geweer).De hiervoor benodigde omgevingsvergunningen worden door de WBE aangevraagd a.d.h.v. de schade meldingen van de grondgebruikers bij de Faunabeheerheid waar het gebied van de schade onder valt. De grondgebruiker is verantwoordelijk voor het nemen van preventieve maatregelen om schade te voorkomen en dan pas kan indien dit niet helpt een omgevingsvergunning worden aangevraagd.
De aanwijzing van geweren, voorzien van een geluiddemper of van nachtzichtapparatuur, bedoeld in het tweede lid, aanhef, onderdeel e, geldt uitsluitend voor zover:
op grond van artikel 11.38 BAL, van de wet ontheffing of vrijstelling is verleend van artikel 11.40 BAL om een geweer te gebruiken dat is voorzien van een geluiddemper, onderscheidenlijk van nachtzichtapparatuur, en
ten aanzien van nachtzichtapparatuur, op grond van art 11.38 BAL , van de wet ontheffing of vrijstelling is verleend van artikel 3.16, derde lid, onderdeel a, om voor zonsopgang of na zonsondergang een geweer te gebruiken
Dit is vaak een dekking van natuurlijke materialen zoals takken met bladeren, riet of rietenmatten en ook stokken met camouflagenetten worden veel gebruikt.
Bij de uitoefening van de jacht wordt het gebruik van gemotoriseerde vervoermiddelen tot het uiterste beperkt er mag alleen maar worden geschoten vanaf een stilstaand voertuig dus niet vanuit het voertuig. Bij beheer en schadebestrijding diersoorten is dit wel toegestaan mits het voertuig stilstaat. Bij elke jachtvorm dient een bruikbare jachthond aanwezig te zijn, tenzij tegen de aanwezigheid van een hond uitdrukkelijk bezwaar is gemaakt door de grondeigenaar(s) c.q. grondgebruiker(s).
De Stichting Jachtopleidingen Nederland (SJN) heeft ruim 35 jaar ervaring en staat garant voor een optimale vakopleiding.
De cursus Jacht & Faunabeheer is de basisopleiding ter voorbereiding op het jachtexamen voor de jacht met een geweer. Het jachtdiploma is één van de drie vereisten voor de aanvraag van de jachtakte. De jachtakte heeft u nodig voor de uitoefening van de jacht.
Sinds 1 april 1978 dient iedereen die een jachtakte wil aanvragen in het bezit te zijn van het door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit erkend jachtdiploma.
De SJN-cursus Jacht & Faunabeheer vormt de basis, die in de eerste plaats van belang is voor elke aspirant-jager. Maar ook mensen die door hun beroep of hobby te maken hebben met wild, fauna en natuurbeheer zullen deze cursus interessant vinden en kennismaken met een zeer praktijkgerichte en actieve visie op het natuurbeheer in Nederland. Om aan de cursus te kunnen deelnemen, worden geen specifieke eisen aan uw vooropleiding gesteld.
De cursus bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. Beide delen sluiten nauw op elkaar aan. In het theoretische gedeelte gaat het op de eerste plaats om de basiskennis die noodzakelijk is om op een verantwoorde manier te kunnen deelnemen aan de jacht. In het praktijkgedeelte wordt ruim aandacht besteed aan het vaardig, maar bovenal veilig omgaan met een vuurwapen.
Een in heldere taal geschreven cursusboek met duidelijke illustraties, waarvan vele in kleur, vormt de basis van de cursus. Het cursusmateriaal ontvangt u in een fraai uitgevoerde opbergmap.
Cursisten die zijn ingeschreven voor de cursus Jacht & Faunabeheer hebben tijdens het cursusseizoen toegang tot het intranet van de SJN. Op het intranet kunt u als cursist o.a. actuele gegevens vinden over cursus- en examenactiviteiten. Na afloop van het cursusseizoen vervallen automatisch uw gebruikersgegevens. Helaas is het intranet op dit moment nog niet toegankelijk.
Het jachtexamen wordt ten minste één keer per jaar – in april/mei – afgenomen. Het examen bestaat uit een schriftelijk theoriegedeelte (met meerkeuzevragen) en een praktijkgedeelte. Voor het afleggen van het praktijkexamen dient de kandidaat minimaal 16 jaar te zijn.
Om aan het praktijkexamen te kunnen deelnemen, dient u in het bezit te zijn van een veiligheidsverklaring. Deze verklaring krijgt u als cursist van de SJN-cursus Jacht & Faunabeheer automatisch wanneer u het vereiste aantal praktijkinstructies hebt gevolgd op de daarvoor aangewezen schietbanen.
Over de regelingen die betrekking hebben op het examen wordt u tijdens uw studie tijdig geïnformeerd.
De cursus vormt met aanvullende modules ook de voorbereiding op het theorie-examen voor de jacht met jachtvogels en het examen jacht met een eendenkooi.
Inschrijven en meer detail informatie over de jachtopleidingen in Nederland
De cursus Wildhygiëne leidt op tot ‘gekwalificeerd persoon’. Een gekwalificeerd persoon onderzoekt het geschoten wild, bestemd voor de handel, op abnormaliteiten die van invloed kunnen zijn op de volksgezondheid.
Als u het examen met voldoende resultaat hebt afgelegd, ontvangt u het diploma jachtgeweeractiviteiten. Hiermee voldoet u aan één van de drie eisen voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit. De tweede eis is dat u kunt aantonen verzekerd te zijn voor wettelijke aansprakelijkheid tijdens de uitoefening van de jacht. De derde eis waaraan u moet voldoen om een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit te kunnen aanvragen, is dat u kunt aantonen over jachtmogelijkheid te beschikken in Nederland.