Inleiding
De stelselherziening van jacht- en faunabeheer, zoals voorgesteld door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in 2023, beoogt een toekomstbestendig, helder en juridisch uitvoerbaar kader te scheppen. Dit document biedt een uitgebreide herwerking van de uitgangspunten en overzichten van de verzamelbrief Soortenbeleid (4 april 2023) en aanverwante officiƫle documenten. Het doel is om de kernpunten en de achterliggende motieven in samenhang te presenteren en de belangrijkste bevindingen van de recente stakeholderbijeenkomsten gedetailleerd te beschrijven.
1. Kernprincipes van de stelselherziening
1.1 Wetenschappelijk onderbouwde wildtellingen
Er wordt gewerkt aan een uniform, wetenschappelijk draagvlak voor het tellen van wildpopulaties. LNV ontwikkelt een eenduidig telprotocol dat zowel door faunaāen beheereenheden (WBE) als door provinciale instanties en onderzoeksinstituten kan worden toegepast. De data die via de WBEās worden verzameld, worden op nationaal niveau samengevoegd, zodat er een betrouwbaar beeld ontstaat van de populatiedynamiek van alle wildsoorten.
1.2 Wildlijst en vrijstellingsregeling
De huidige vrijstellingsregeling voor vervolgonderzoek en impactanalyses blijft gehandhaafd, met name om administratieve continuĆÆteit en rechtszekerheid te garanderen. De samenstelling van de nationale wildlijst wordt afgestemd op zowel Europese richtlijnen als specifieke Nederlandse ecologische en agrarische omstandigheden.
1.3 Uitgebreid schadeonderzoek en preventie
Naast het kwantificeren van de door vrijgestelde soorten veroorzaakte schade, richt het voorstel zich op het ontwikkelen van effectieve preventie- en compensatiemaatregelen. Dit omvat onderzoek naar natuurlijke afscherming, alternatieve bestrijdingsmethoden en (financiƫle) compensatie voor grondgebruikers.
1.4 Toekomstbestendig stelsel en rolverdeling
LNV start een meerjarig traject om het huidige complexe stelsel te vereenvoudigen. Drie speerpunten zijn:
- Eenvoudig en uitvoerbaar systeem: een begrijpelijke wetgeving zonder overbodige administratieve lasten.
- Duidelijke taken en verantwoordelijkheden: scherp omschreven rollen voor het Rijk, de provincies en de faunabeheereenheden.
- Actieve stakeholderbetrokkenheid: structurele inbreng van zowel jagers- als dierenwelzijnsorganisaties.
2. Voorgestelde wijzigingen en nationale prioriteiten
2.1 Eigendomsrecht en jachtrecht
De overgang van een principe van ājacht, tenzijā naar āgeen jacht, tenzijā raakt aan het eigendomsrecht en het jachtrecht zoals beschermd onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. LNV benadrukt dat grondgebruikers en jagers hun rechten moeten behouden, mits dit samengaat met duurzaam populatiebeheer.
2.2 Selectie en beheer van wildsoorten
Het ministerie wil een eigen selectie wildlijstsoorten instellen en aanvullende voorwaarden koppelen aan jachtseizoenen. Dit wijkt gedeeltelijk af van EU-richtlijnen en vormt daardoor een nationale kop. Ook wordt het criterium van een āduurzaam levensvatbare populatieā nader onderzocht, met alternatieve toetsingsmethoden naast de staat-van-instandhoudingbenadering.
2.3 Vergunningsvereisten en agrarische belangen
Door het aanscherpen van vergunningsvrije gevallen komt er mogelijk meer druk op agrariĆ«rs. LNV onderzoekt hoe voedselzekerheid kan worden gewaarborgd, terwijl strengere vergunningāeisen voor bepaalde vormen van faunaopvang en ābestrijding worden ingevoerd.
2.4 Landelijke regelgeving en compensatie
Er is behoefte aan uniforme landelijke regelgeving om schadebestrijding en populatiebeheer te stroomlijnen. LNV overweegt financiƫle compensatiemodellen voor grondgebruikers indien jacht en vergunningen onvoldoende blijken te zijn om schade te voorkomen.
2.5 Decentralisatie en uniformiteit
De versnippering van bevoegdheden naar provincies heeft geleid tot bureaucratische rompslomp en juridische onduidelijkheden. Een landelijk kader moet zorgen voor ƩƩn lijn in beleid en uitvoering, zonder de noodzakelijke regionale flexibiliteit uit het oog te verliezen.
Voorgestelde veranderingen in de jacht- en faunabeheerregels en de nationale koppen.
Hierin wordt zoals verzocht door LNNV door de betrokken stakeholders aangegeven wat zij nationale koppen vinden in de voorstellen van LNNV. Het kabinet tekende immers in zijn Regeerprogramma op dat er geen nieuwe, nationale koppen op Europees beleid worden gezet. En dat bestaande koppen zoveel mogelijk worden geschrapt.
- Eigendomsrecht: De plannen om van “jacht, tenzij” naar “geen jacht, tenzij” te gaan, worden gezien als een schending van het eigendomsrecht van grondeigenaren. Dit kan leiden tot rechtszaken als het jachtrecht onterecht wordt ontnomen. De Jagersverenigingen, FPG benadrukken dat deze veranderingen een inbreuk op het eigendomsrecht vormen en dat het jachtrecht gerespecteerd moet worden volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
- Het negeren van het jachtrecht en het onderscheid tussen jacht, beheer en schadebestrijding is dus een nationale kop op Europees beleid.
- Soortbescherming: Het ministerie wil een eigen selectie van wildlijstsoorten en aanvullende voorwaarden voor jachtseizoenen, wat afwijkt van de EU-richtlijnen. Dit wordt als een nationale kop beschouwd.
- Vergunningsvereisten: De aanpassing van vergunningsvrije gevallen kan leiden tot strengere eisen voor agrariƫrs, wat gevolgen heeft voor voedselzekerheid. Dit wordt ook als een nationale kop gezien.
- Het ministerie wil ervoor zorgen dat er genoeg individuen van een soort zijn om te spreken van een duurzaam levensvatbare populatie. Dit is een objectief criterium dat op verschillende manieren kan worden geĆÆnterpreteerd. Ze willen onderzoek doen naar alternatieve toetsingsmethoden, die niet noodzakelijkerwijs de duurzame levensvatbaarheid van een soort als uitgangspunt nemen. Deze toets moet gebaseerd zijn op goede gronden en objectieve criteria. Het sleutelbegrip “staat van instandhouding” verwijst naar een populatie die duurzaam levensvatbaar is, en dit moet centraal staan omdat het de wettelijke definitie is. Als dit niet het uitgangspunt is, dan wordt dit gezien als een nationale kop.
- Landelijke regelgeving: Er is een oproep voor eenduidige landelijke regelgeving die schadebestrijding en populatiebeheer waarborgt, met nadruk op het eigendomsrecht en jachtrecht. Dit zou moeten leiden tot een betere balans in faunabeheer en voedselvoorziening.
- Financiƫle compensatie: Als jacht en vergunningen niet voldoende zijn om schade te voorkomen, moeten grondgebruikers financieel gecompenseerd worden.
- Provinciaal beleid: De decentralisatie van bevoegdheden aan provincies heeft geleid tot bureaucratie en juridische onduidelijkheden, en er is behoefte aan een uniform beleid.
Hoofdpunten Gespreksverslag van een bijeenkomst op 17 februari 2025 tussen vertegenwoordigers van verschillende organisaties die betrokken zijn bij jacht en faunabeheer in Nederland.
Het doel van de bijeenkomst was om voorstellen voor een toekomstbestendig stelsel voor jacht en faunabeheer te bespreken en input van stakeholders te verzamelen.
- Doel van het gesprek: De bijeenkomst was bedoeld om input te verzamelen voor het hoofdlijnenvoorstel van het ministerie van LVVN voor een nieuw stelsel voor jacht en faunabeheer. Dit voorstel is nog in ontwikkeling.
- Adviesraad: Er is besloten om de twee adviesraden te reduceren tot ƩƩn enkele adviesraad, wat positief werd ontvangen door de aanwezige partijen.
- Schadevergoeding: Er zijn zorgen over wie verantwoordelijk is voor faunaschade. Alle partijen onderschrijven de noodzaak om de kosten voor faunaschade niet af te wentelen.
- Toetsing van diersoorten: Partijen benadrukken het belang van een passende toetsing van de staat van instandhouding van diersoorten, die niet kan wachten op nieuwe wetgeving.
- Transparantie en verantwoording:Ā Er is een behoefte aan meer transparantie in het jachtbeleid, waarbij jagers verantwoording afleggen door middel van afschotregistratie en tellingen.
- Flexibiliteit in het beheer: Het is belangrijk om flexibiliteit te behouden in het jachtbeheer, rekening houdend met verschillende biotopen en wildstanden per gebied.
- Wetenschappelijke adviesraad: De wetenschappelijke adviesraad moet een rol spelen bij het bepalen van de staat van instandhouding en moet aansluiten bij Benelux-afspraken
- Implementatieplan: De tijdslijn voor de verdere uitwerking van het voorstel en het implementatieplan werd besproken, met een nieuw concept dat snel zal volgen.
Hoofdpunten gespreksverslag van 7 februari 2025 van verschillende agrarische belangenorganisaties en het ministerie van LVVN in Utrecht over veranderingen in het beleid rondom jacht en faunabeheer.
Het doel was om een toekomstbestendig en begrijpelijk beleid te creƫren.
- Regie en afstemming: Er is behoefte aan meer regie en landelijke afstemming bij faunabeheer, omdat de problemen vaak provinciegrensoverschrijdend zijn. Dit betekent dat er een centrale coƶrdinatie nodig is om effectief te kunnen reageren op faunabeheerproblemen die zich over meerdere provincies uitstrekken.
- Nationaal jachtbeleid: Een landelijk beleid voor jacht is wenselijk, inclusief het uitbreiden van bejaagbare soorten voor schadepreventie. Dit zou helpen om schade aan gewassen en eigendommen te verminderen door een beter beheer van de populaties van bepaalde diersoorten.
- Schadepreventie en monitoring: Actief beheer moet gericht zijn op schadepreventie en het behoud van een gezond ecosysteem. Monitoring is essentieel om juridische onderbouwing te bieden voor de genomen maatregelen en om de effectiviteit van het beheer te evalueren.
- Bureaucratie en juridische borging: De bureaucratie moet verminderd worden door heldere regelgeving op nationaal niveau. Er is behoefte aan een zakelijke relatie tussen jagers en grondeigenaren, waarbij duidelijke afspraken worden gemaakt over de verantwoordelijkheden en rechten van beide partijen.
Hoofdpunten gespreksverslag 19 februari 2025 tussen LVVN en verschillende natuur- en dierenwelzijnsorganisaties over de toekomst van jacht en faunabeheer.
De organisaties uitten zorgen over de snelheid en onderbouwing van de stelselherziening en pleiten voor zorgvuldigheid in het proces.
- Zorgvuldigheid in stelselherziening: De partijen vinden het proces te gehaast en vragen om een zorgvuldige afweging van nut, noodzaak en risicoās.
- Evaluatie van het huidige stelsel: Er ontbreekt een evaluatie van het huidige stelsel, dat pas acht jaar in werking is. Partijen willen eerst de naleving en uitvoering beoordelen.
- Duidelijkheid in beschermde diersoorten: Het huidige onderscheid tussen beschermde diersoorten is helder en sluit aan bij Europese richtlijnen. Een stelselwijziging biedt geen oplossingen voor bestaande knelpunten.
- Beoordeling van instandhouding: De huidige beoordelingsmethodiek voor instandhouding functioneert goed en moet niet ter discussie worden gesteld.
- Risico van wildlijstuitbreiding: De uitbreiding van de wildlijst kan leiden tot onnodige afschot van beschermde diersoorten zonder significante schadepreventie.
- Onduidelijkheid over wildlijstdoelen: Het hoofdlijnenvoorstel is onduidelijk over de doelen van wildlijstuitbreiding en maakt onvoldoende onderscheid tussen jacht en beheermaatregelen.
- Maatschappelijk draagvlak: Er is geen maatschappelijk draagvlak voor uitbreiding van de wildlijst, wat blijkt uit verschillende onderzoeken.
- Erkenning van intrinsieke waarde van dieren: De Omgevingswet erkent de intrinsieke waarde van dieren en pleit voor zorgvuldige afweging voordat dieren worden gedood.
- Preventieve aanpak boven afschot: Partijen pleiten voor een planmatige en preventieve aanpak in plaats van louter afschot om schade aan landbouwgewassen te beperken.
- Afspraak voor stakeholderoverzicht: Er wordt een overzicht opgesteld van de inbreng van stakeholders en hoe deze is meegenomen in het voorstel