Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
De faunabeheerder gemeente Echt-Susteren en Sittard-Geleen
In het faunabeheerplan van de Fbe Limburg geldt, net als in de vorige beheerperiode, voor het Wilde Zwijn buiten de leefgebieden het beleid dat er daar strikt juridisch geen instandhoudingdoelstelling is, wat kan betekenen dat er na afschot lokaal geen Wilde Zwijnen meer voorkomen. In de Nota Jacht en Wildbeheer waren bepalingen voor wat betreft het Wilde Zwijn vervat (leefgebieden en gebieden daarbuiten). In de vigerende beleidsnota Uitvoering Flora- en Faunawet geeft de provincie Limburg aan dat door integraal beheer de populatie van het Wild Zwijn in het Meinweg gebied op een voorjaarsstand van 60 dieren zal worden gehouden. Ook wordt in deze beleidsnota aangegeven dat de mogelijkheden om de omvang van het leefgebied te vergroten en de kwaliteit ervan te verbeteren zullen worden onderzocht.
Om een duurzame populatie in het leefgebied De Meinweg (inclusief het tijdens de afgelopen beheerplanperiode toegevoegde Meerlebroek) in stand te kunnen houden en overlast en schade in de aangrenzende landbouwgebieden te voorkomen, zijn in het verleden tussen Staatsbosbeheer, de gemeente Roerdalen, de WBE Roerstreek, de LLTB , de provincie en het Faunafonds de volgende afspraken gemaakt:
In Nederland heeft het wild zwijn heeft het een natuurlijke vijand, de nieuwe vestigingen van de wolf vanuit Duitsland. Dit heeft maar weinig invloed op de stand en de verspreiding in Limburg. In de rest van Eurazië zijn dat o.a. de wolven, lynxen, beren en tijgers. De enige manier om het in ons Limburg te beheren is dus met de kogel, in drijfjachten of via de aanzit. Op de Veluwe wordt in de vrije wildbaan gestreefd naar een voorjaarsbestand van 840 varkens, welke stand in de afgelopen jaren veel hoger was, hetgeen er op neerkomt dat er na de jaarlijkse aanwas tussen de 2500 en 3000 en meer moe(s)ten worden geschoten, de grote rasters zoals op de Hoge Veluwe en de Kroondomein en niet meegeteld.
Gedurende de afgelopen faunabeheerplanperioden nam het aantal Wilde zwijnen buiten het leefgebied sterk toe, zowel in aantal als verspreiding. Inmiddels komen Wilde zwijnen voor in gebieden waar dat tot voor kort nog niet zo was: regio Venray nabij Ysselsteyn (vanuit Brabant), en in het uiterste noorden van Limburg ter hoogte van het Reichswald (Duitsland)
Aantal geschatte Wilde Zwijnen Limburg |
||||||||||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
554 | 526 | 511 | 504 | 490 | 764 | 854 | 1149 | 1545 | 2022 | 2139 | 2123 | 1939 | 1472 | 1961 |
Het gebied van de Wildbeheereenheid “Susteren/Graetheide” is aangewezen als 0 optie gebied, dit wil zeggen dat er eigenlijk geen wilde varkens mogen voorkomen. Er worden regelmatig wilde varkens het hele jaar door gesignaleerd en bij schade zal er direct worden opgetreden, hierbij worden nu al regelmatig wilde zwijnen geschoten.
Overzicht afschot-verkeer slachtoffers en overige doodsoorzaken Limburg vanaf 2007 tot en met 2018
Totaal Limburg | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Afschot | 98 | 331 | 261 | 283 | 229 | 260 | 265 | 382 | 521 | 621 | 841 | 1094 |
Verkeer slachtoffers | 14 | 30 | 38 | 23 | 23 | 14 | 18 | 34 | 45 | 50 | 58 | 71 |
Overige doodsoorzaak | 1 | 0 | 0 | 3 | 2 | 2 | 7 | 13 | 4 | 13 | 14 | 9 |
Totaal | 113 | 361 | 299 | 309 | 254 | 276 | 290 | 429 | 570 | 684 | 913 | 1174 |
OVERZICHT WILDE ZWIJNEN AFSCHOT EN VALWILD WILDBEHEEREENHEID SUSTEREN/GRAETHEIDE VANAF 2015 TOT MAART 2024 |
|||||||||
Jaar | Totaal afschot/valwild | Vrl | Mnl | Volwassen zwijn | Overloper | Big | Valwild Aanrijding Etc. | Gemiddeld gewicht Kg | Totaal ontweid gew.Kg |
2015 | 1 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 0 | 48,00 | 48 |
2016 | 1 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 0 | 50,00 | 50 |
2017 | 22 | 10 | 12 | 5 | 4 | 13 | 3 | 47,27 | 1040 |
2018 | 17 | 6 | 11 | 2 | 8 | 7 | 0 | 43,12 | 733 |
2019 | 40 | 24 | 16 | 6 | 8 | 26 | 1 | 33,80 | 1352 |
2020 | 42 | 22 | 20 | 8 | 11 | 23 | 2 | 36,43 | 1530 |
2021 | 49 | 18 | 31 | 3 | 19 | 27 | 1 | 37,62 | 1843,5 |
2022 | 46 | 18 | 28 | 6 | 16 | 24 | 0 | 35,70 | 1646 |
2023 | 75 | 36 | 39 | 14 | 26 | 33 | 8 | 32,51 | 2078 |
2024 | 11 | 5 | 6 | 4 | 2 | 5 | 1 | 40,91 | 450 |
Totaal | 304 | 139 | 165 | 48 | 96 | 158 | 16 | 40,54 | 10770,5 |
Percentage afschot | 46% | 54% | 16% | 32% | 52% | 5% |
Om het risico op schade te kunnen verminderen is het nodig om naast afschot in te zetten op maatregelen die leiden tot een betere scheiding tussen natuurgebieden en agrarische percelen, om daarmee te bereiken dat Wilde Zwijnen voornamelijk in de natuurgebieden blijven.
Te denken valt daarbij aan de volgende maatregelen.
Extra maatregelen voor het verlagen van de stand wild zwijn en handhaven nul-optie buiten beheer gebieden de Meinweg en Meerlebroek
Er zijn vanuit het schadetafel overleggen door Wbe’s diverse voorstellen gedaan welke het beheer zouden kunnen verbeteren:
Meerdere punten hieruit zijn inmiddels door aangepaste ontheffingen beschikbaar of worden dat op korte termijn.
Het actief verjagen en weren van wilde zwijnen van de grond van boeren is moeilijker naarmate de wilde zwijnen dichter bij het brongebied voorkomen, zoals aan de randen van leefgebieden. Het Faunafonds adviseert een brede groep aan mogelijke maatregelen, die afgewisseld moeten worden om effectief te blijven.
Navraag in de praktijk leert dat alleen een goed sluitend raster definitief de dieren van het perceel kan houden dan wel binnen het raster. Dit is wat de boeren meegaven in de interviews en is bevestigd tijdens de bijeenkomst.
Deze rasters zijn voor de landbouw effectief en op sommige plaatsen heeft het Faunafonds deze rasters aangeschaft. Het voorkomt een hoge schadeclaim op langere termijn. Het nadeel is dat het gebied minder toegankelijk wordt voor recreatie.
Een andere maatregel is om alternatief voedsel aan te bieden op plekken waar de dieren geen schade toebrengen aan gewassen. In de praktijk betekent het de maïs op het land oogsten en in het bos storten, ver weg van het perceel. Daarmee is tevens het dilemma geschetst tussen landgebruik en wilde zwijnenschade. Een belangrijk deel van de schade wordt toegebracht aan maïs. Dit is een gewas dat veelal op veldkavels wordt verbouwd, verder van of zelfs los van het bedrijf dat het gebruikt. Loonwerkers huren soms land voor maïsteelt. De kavels rond natuur zijn in de praktijk vaak veldkavels en daarmee wordt de kat op het spek gebonden. Zo zijn in de zogenoemde agrarische enclave op de Veluwe vrijwel alle boeren gestopt met het telen van maïs. Als het zwijn een natuurlijke handicap is voor de boer – zoals dat op andere plekken de drooglegging is – kan verdedigd worden dat de boer zijn landgebruik aanpast aan de natuurlijke omstandigheden. Maar wie was er het eerst: de maïs of het wild zwijn en de maatschappelijke discussie over wilde zwijnen gaat niet alleen over maïspercelen die aan het bos grenzen.
Het aantal aangereden en afgeschoten Wilde Zwijnen fluctueert maar lijkt zich te stabiliseren tot zelfs te stijgen, nadat het enkele jaren een dalende lijn vertoonde. Vorig jaar was er veel voedsel beschikbaar voor de Wilde Zwijnen, en ook dit najaar lijkt er een redelijk aanbod aan eikels en beukennootjes beschikbaar, wat gecombineerd met de zeer zachte winter in potentie tot een zeer sterke groei van de lokale populaties Wilde Zwijnen kan gaan leiden.
De landbouwschade veroorzaakt door wilde zwijnen is toegenomen, zowel wat betreft het totale schadebedrag als in de ruimtelijke verspreiding van de schade. De schade is veelal geconcentreerd op weinig plaatsen waar grote schade ontstaat en kan daardoor provinciaal aanzienlijk zijn. Doordat de regels voor het indienen van schade bij het Faunafonds per 1 oktober 2014 zijn veranderd zal er minder schade worden aangemeld, waardoor het minder duidelijk wordt waar schade optreedt. De werkelijke directe en indirecte schade ligt hoger.
De schade die wilde zwijnen in het verkeer veroorzaken is onbekend, maar een schatting van de materiele schade ligt tussen de 0,5 en 1,5 mln. per jaar en is daarmee vijf keer zo groot dan de landbouwschade. Regionaal zijn er verschillen, want in Gelderland en Limburg neemt het aantal aanrijdingen af en in Noord-Brabant juist toe.
Ook komen er nu Wilde Zwijnen voor in gebieden waar dat tot voor kort nog niet zo was (Stramproy /Weert: uit België; Venray nabij Ysselsteyn: vanuit Brabant).
Daar waar men gebruik maakt van de ontheffing voor een nachtkijker worden zeer goede resultaten behaald. Met name het laatste jaar wordt deze meer en meer aangevraagd en ingezet: in 2013 werden 7 dieren met nachtzicht geschoten, in 2014 36 dieren (9%) en in 2015 zijn de aantallen al toegenomen tot 65% van het afschot, doordat steeds meer jagers ook over een nachtkijker gaan beschikken. Dit is een zware investering van al gauw zo’n € 1200,– tot € 2800, dit afhankelijk van de soort nachtkijker.
De 1:1 drukjacht ontheffing wordt nauwelijks aangevraagd of gebruikt, omdat het in de praktijk niet werkbaar is: het is lastig om geschikte terreinen te vinden, en de Wilde Zwijnen komen niet voldoende in beweging om dit zinvol toe te kunnen passen.
De Faunabeheereenheid Limburg is dan ook van mening dat een uitgebreidere vorm van drukjacht, de zogeheten bewegingsjacht (waarbij meerdere personen zich rustig en langzaam door het veld begeven en er op diverse plekken mensen op hoogzitten zitten te wachten totdat de Wilde Zwijnen zich voorzichtig van de ene naar de andere dekking begeven) om meer mogelijkheden te hebben om in te grijpen als dat gewenst is.
Het lijkt er op dat in de huidige beheerpraktijk met de huidig beschikbare middelen een nulstand niet 100% haalbaar is. De aantallen lijken stabiel, maar de geografische verspreiding neemt wel toe.
In het nieuwe FBP zal worden verkend wat mogelijkheden zijn om realiteit en beleid dichter bij elkaar te brengen waarbij belangen van landbouw en natuur worden afgewogen.
Basis voor het beheer is een zo laag mogelijke kans op schade aan landbouwgewassen en risico’s voor de verkeersveiligheid. Indien dat te combineren is met het lokaal aanwezig blijven zijn van Wilde Zwijnen in enkele natuurgebieden kan dit gekoppeld aan het treffen van aanvullende maatregelen (o.a. rasters) en een betere en eerlijker schaderegeling mogelijk voor alle partijen een verbetering ten opzicht van de huidige situatie uit voortvloeien.
De aantallen wilde zwijnen worden gereguleerd door afschot, hiervoor is een ontheffing, conform artikel 3.17 Wn nodig, die verleend wordt door de provincies aan de Faunabeheereenheden, die deze weer doorgeven aan de aangesloten Wbe’s en individuele jachthouders.
De vergunninghouder kan de vergunning doorgeven andere jachtaktehouders die de vergunning op hun beurt rechtsgeldig kunnen overdragen aan een andere jachtaktehouder.
In aanvulling op de reguliere bestrijding met een kogelgeweer is beperkt gebruik van kunstlicht of nachtzichtapparatuur mogelijk.
Daar waar men gebruik maakt van de ontheffing voor een nachtzichtkijker worden zeer goede resultaten behaald. Met name het laatste jaar wordt deze meer en meer aangevraagd en ingezet: in 2013 werden 7 dieren met nachtzicht geschoten, in 2019 85 % van alle geschoten wilde zwijnen dus bijna 900 stuks
Hierbij geldt de voorwaarde dat op enig moment niet meer dan één jachtaktehouder met kunstlicht in het werkgebied van de FBE Limburg actief is.
Deze voorwaarde wordt als te beperkt ervaren. Het afschot van wilde zwijnen is geen jacht maar een opdracht van de overheid tot het bereiken van een 0-stand. Met deze beperking kunnen de ontheffinggebruikers de gewenste 0-stand niet bereiken.
Extra eisen stellen aan gediplomeerde en/of anderszins ervaren jagers is niet wenselijk en heeft geen wettelijke grondslag.
Advies: Neem als ontheffingsvoorwaarde op dat het veiligheidsprotocol “Zekerheid bij drukjachten” strikt opgevolgd dient te worden. Dit vergroot de veiligheid en het draagvlak voor de uitvoering van de ontheffing.
Over het algemeen wordt een dichtheid van 2 à 3 per 100 ha leefgebied acceptabel geacht. Het als een natuurlijke verhouding van 1 : 1 mag niet door fouten in de bejaging gunste van de vrouwelijke zwijnen verschoven worden. Dit gebeurt heel snel, wanneer te veel overloper keiler en mogelijk ook nog keiler van 3 tot 4 jaar geschoten worden. Het gevolg van de te weinig aantallen keilers in de bestanden zijn, een te grootte aanwas, door te veel vrouwelijk zwartwild. Een verschuiving van de verhoudingen ten gunste van de keiler is in de vrije wildbaan nauwelijks te realiseren. In Nederland en Duitsland geldt dat bij het afschot de nadruk op de biggen en overlopers ligt en dat oudere zwijnen worden gespaard. Door het afschot zou normaal genomen op het minst de aanwas van het betreffende jaar verminderd moeten worden. Als gevolg van de hoge aanwas percentages van de frischlingen is het nodig om in hoofdzaak in deze jongste categorie tijdig afschot te verrichten, in deze categorie zijn ook de hoogste natuurlijke verliezen. Terughoudender moet men echter met de hierop volgende ouderdom klasse van de overlopers zijn; vooral voor de overloper keiler. Twee tot vierjarige zeugen zouden niet geschoten mogen worden. Bij de oudere zeugen is dan een klein afschot mogelijk.
De navolgende afschot samenstelling van de stand is na te streven;
Over het algemeen bestaat 75% van het afschot frischlingen, tot een gewicht van 40 kg. Regel is om zovroeg mogelijk met het afschot van de Frischlingen (biggen) te beginnen, vanaf het moment waarop ze ongeveer 5 tot 6 maanden oud zijn. Dit kan het beste gebeuren van eind oktober tot en met december.
Bij deze rapportage dient het navolgende te worden vermeld:
Hoe waarborg je de gewenste populatieomvang in de leefgebieden in Limburg?
De gewenste populatieomvang kan op verschillende manieren worden gewaarborgd.
Conform het project serologisch onderzoek wilde zwijnen (projectnummer 701.939) van de gezondheidsdienst voor Dieren (GD) te Deventer dient direct na afschot bloedafname van wilde zwijnen plaats te vinden.
Handwijzer afnemen en inleveren Trichinemonsters.