1

Vragen Rechtbank den Haag in bodemprocedure verbod jacht op Haas en Konijn

Tijdens de zitting op maandag 21 augustus jl. van de bodemprocedure tegen de Staat kregen alle partijen de kans hun argumenten uiteen te zetten voor of tegen het verbod op de jacht op het konijn en de inperking van de jacht op het haas. Na het sterke pleidooi van ons advocatenteam hebben we uitvoerig de argumenten namens de Staat kunnen weerleggen. Daarnaast had de rechtbank een drietal vragen, waarmee zij de vinger precies op de zere plek wist te leggen.

 

Wat ging vooraf?

In 2021 gaf de minister voor Natuur & Stikstof de opdracht om de staat van instandhouding van haas en konijn te toetsen aan de hand van de Habitatrichtlijn-methode. De conclusie van dit onderzoek was dat – ondanks dat er honderdduizenden hazen en miljoenen konijnen in Nederland zijn – het haas en het konijn in zeer ongunstige staat van instandhouding verkeerden. De minister greep dit onderzoek aan om de jacht op het konijn in heel Nederland en de jacht op het haas in drie provincies niet te openen. Daartoe besloot ze in 2022 en is ze voornemens dat ook in 2023 te doen. Deze Habitatrichtlijn-methode is nooit eerder gebruikt om de staat van instandhouding van algemene soorten als de haas en konijnen te bepalen en is volstrekt ongeschikt daarvoor volgens meerdere experts. Mag deze Habitatrichtlijn-methode überhaupt worden gebruikt om de staat van instandhouding van algemeen voorkomende soorten te toetsen? En is de staat van instandhouding werkelijk in het geding volgens de criteria van de Wet natuurbescherming? Deze vragen stonden centraal tijdens de zitting afgelopen maandag, getuige ook de vragen van de rechtbank:

Vraag 1. Is de wetenschap het erover eens dat de habitatrichtlijn geschikt is om de staat van instandhouding van hazen en konijnen te toetsen?

De rechtbank vroeg partijen of er wetenschappelijke consensus is over het gebruik van de Habitatrichtlijnmethode voor het haas en het konijn en of de methode elders is toegepast op de haas en het konijn. Nee, zo moest ook de Staat toegeven tijdens de zitting. Onze advocaten en de ecoloog van de Jagersvereniging, hebben toegelicht dat de Habitatrichtlijn-methode een ongeschikte methode voor hazen en konijnen is omdat deze uitsluitend van toepassing is op zogenaamde Habitatrichtlijn-soorten (bedreigde soorten). Nergens in Europa wordt de Habitatrichtlijnmethode zoals toegepast door de onderzoekers überhaupt gebruikt voor soorten die niet onder de Habitatrichtlijn vallen. Verklaringen van onze experts prof. dr. Gortazar en prof. dr. Hackländer bewijzen bovendien dat er geen consensus over bestaat. Zij zijn de absolute wereldtop op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar hazen en konijnen en verklaren klip en klaar dat de Habitatrichtlijnmethode ongeschikt is voor deze soorten. De Staat had deze methode dus niet mogen gebruiken en had andere methoden moeten laten onderzoeken.

 Vraag 2. Zijn er alternatieve methoden voor het toetsen van de staat van instandhouding van hazen en konijnen?

Er zijn legio geschikte methodes om de staat van instandhouding van algemene soorten te bepalen, waaronder of er genoeg voortplantende individuen zijn. Dit is wat de minister in het verleden altijd heeft gedaan voordat hij de Habitatrichtlijnmethode van stal haalde. De wetgever toetste overigens ook in 2016-2017 of de staat van instandhouding van hazen en konijnen gunstig is en gebruikte daarbij uitdrukkelijk niet de Habitatrichtlijnmethode. De Groene Status van Soorten-methode van de International Union for Conservation of Nature (de IUCN) is bovendien ook geschikt voor hazen en konijnen. Deze methode is ontwikkeld door een gerenommeerd internationaal instituut in samenwerking met meer dan 200 wetenschappers van over de hele wereld. De Groene Status van Soorten-methode is bovendien op alle soorten van toepassing, en dus ook op hazen en konijnen. Maar waarom is deze methode dan niet gebruikt? Omdat het niet meet wat we willen weten, zo luidde de reactie van de zijde van de Staat, zonder daarvoor enige onderbouwing te geven. In tegendeel, zo verklaarde de ecoloog van de Jagersvereniging op basis van een uitvoerig rapport die wij hebben ingebracht als processtuk. De Groene Status van Soorten-methode sluit juist goed aan bij de criteria voor het toetsen van een gunstige staat van instandhouding volgens de Wet natuurbescherming: namelijk dat “uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven”.  En wat blijkt, de Groene Status van Soorten methode wijst uit dat de staat van instandhouding van het haas en het konijn allerminst in het geding is, zo concludeert ook expert prof. dr. Gortázar in zijn verklaringen die zijn ingebracht in de procedure.

Vraag 3. Hebben de Jagersverenigingen wel een belang in de bodemprocedure?

De derde vraag van de rechters ging over de ontvankelijkheid van de Jagersverenigingen. Hebben wij wel een zogenaamd belang in dit proces? Fauna-4-life en Animal rights, de twee stichtingen die zich voegden aan de zijde van de Staat, probeerden dit aan te vechten. Wij konden zelf dit soort formele argumenten gebruiken tegen de stichtingen, maar hebben ervoor gekozen dit niet te doen omdat wij menen sterk te staan in het inhoudelijke juridische debat. Het verbaast ons dat de stichtingen voor een dergelijke formalistische processtrategie kiezen. Natuurlijk hebben we wel een belang, we zijn immers de belangenbehartigers van het jagen als maatschappelijk instituut. Deze vraag werd dan ook deskundig en positief beantwoord door onze advocaten. Niet dat het uitmaakt, de rechter zal hoe dan ook een uitspraak doen. Al was het maar omdat de ontvankelijkheid van de individuele jagers aan onze zijde niet is aangevochten.

Op woensdag 11 oktober a.s. zal de rechtbank Den Haag een uitspraak doen in deze procedure en weten we hoe de rechters erover denken. We wachten de uitspraak met spanning maar ook met vertrouwen af.



Rechtbank Den Haag behandelt Bodemprocedure over Sluiting Jacht op Konijn en Haas

Gisterochtend, 21 augustus 2023, vond in de rechtbank van Den Haag de langverwachte zitting plaats in de bodemprocedure tegen de ministeriële regeling om de jacht op konijnen in heel Nederland en hazen in de provincies Utrecht, Limburg en Groningen te sluiten. Deze sluiting wil de minister voor Natuur en Stikstof ook het komende jachtseizoen handhaven. Een bomvolle rechtszaal bood plaats aan vertegenwoordigers van de Jagersvereniging, FPG en de NOJG, die gezamenlijk het besluit van de minister aanvechten.

 

Namens het bestuur van de NOJG waren aanwezig voorzitter Rene Leegte, secretaris Roderik Benoist en bestuurslid Maurice Stassen.

De aanleiding voor de start van de bodemprocedure was de uitspraak van de voorzieningenrechter in oktober 2022. Hierin oordeelde de voorzieningenrechter dat de complexiteit en omvang van de zaak niet geschikt waren voor een kort geding. Met als gevolg dat de ministeriële regeling werd voortgezet en de jacht op haas en konijn niet werd geopend.

Gedurende de zitting hebben de Jagersvereniging, FPG en de NOJG uitgebreide en wetenschappelijk onderbouwde informatie gepresenteerd om de beslissing om de jacht te sluiten, evenals de gronden waarop dit besluit is gebaseerd, aan te vechten. Het uiteindelijke doel van de procedure is het verkrijgen van een definitief oordeel over de beoordelingsmethode die moet worden toegepast bij het vaststellen van de staat van instandhouding van deze diersoorten en of die al dan niet in het geding is.

Tom Barkhuysen, de advocaat van de jagersverenigingen de FPG vertelt: “wij hebben als team vandaag de gelegenheid gekregen een sterk en hopelijk overtuigend verhaal aan de rechtbank te presenteren. De voorzitter van de rechtbank heeft ook kritische vragen aan de procespartijen gesteld en wij zijn van mening dat wij die doeltreffend hebben beantwoord.”

Rene Leegte, voorzitter van de NOJG zag een gedegen en onderbouwd verweer namens de Jagersverenigingen. “Het was duidelijk dat er geen argument onbesproken werd gelaten om de rechter te overtuigen van het ongelijk van de Staat.”

Maurice Stassen, bestuurslid juridische zaken: “het was duidelijk terug te zien dat de Jagersverenigingen en de FPG de zaken goed hadden voorbereid met onze advocaten, zodat de rechters een omvangrijk pakket goed onderbouwde argumenten kreeg.”

Theo ten Haaf, voorzitter van de Jagersvereniging, was ook aanwezig. Met tevredenheid kijkt hij terug op de inhoudelijke presentatie tijdens de zitting. ”Evelien Jongepier, onze teamleider Ecologie, heeft aan de drie rechters met behulp van een feitelijke, heldere en inhoudelijke uitleg duidelijk gemaakt waarom de minister haar beslissing baseert op onjuist gebruikte methoden voor het vaststellen van de staat van instandhouding voor haas en konijn.”

Directeur van de Jagersvereniging, Willem Schimmelpenninck van der Oije, was ook aanwezig bij de zitting. “Het was een lange zit waarin de voorzitter van de rechtbank alle partijen die aanwezig waren, de gelegenheid gaf hun verhaal te presenteren maar daar ook kritische vragen aan vastkoppelde. Daarnaast merkt Willem op dat: “samen met onze advocaten, onze collega’s van de FPG, de NOJG en niet te vergeten onze voorzitter van de Raad van Advies (red. Tom van Engers) vormen we een goed team. Dat heeft zich vertaald in een sterke presentatie vandaag.” Daaraan voegt hij toe: “ Met spanning maar ook met veel vertrouwen kijken we uit naar 11 oktober a.s. wanneer de rechtbank naar verwachting met een vonnis zal komen.”

Het vonnis wordt inderdaad op 11 oktober verwacht. Dat zal schriftelijk gebeuren, zodra we dat ontvangen hebben zullen we dat met u delen.




De 7 meeste gestelde vragen over de rechtszaak

 

Voorbereidingen bodemprocedure in volle gang

De donatiecampagne voor de financiering van de bodemprocedure is voortvarend van start gegaan. Daar is de Jagersvereniging ontzettend blij mee. Over een paar weken, op 21 augustus, staan we in Den Haag voor de rechtbank. Op dit moment voorzien onze advocaten de rechtbank van relevante informatie en onderzoeken, waaruit blijkt dat het onterecht en niet nodig is om de jacht op het konijn landelijk en haas in drie provincies tijdelijk te sluiten. De Jagersvereniging hoopt op een uitspraak van de rechter nog voor de start van het jachtseizoen.

Aan de bodemprocedure doen ook andere belanghebbenden mee, waaronder NOJG en FPG. De bodemrechter buigt zich tijdens de zitting over de beslissing van de minister én de beoordelingsmethode die is gehanteerd om de staat van instandhouding van de haas en het konijn te bepalen. De bodemprocedure werd door de Jagersverenigingen medio december 2022 in gang gezet, nadat de voorzieningenrechter in oktober 2022 oordeelde de materie te complex en omvangrijk te vinden voor een kort geding. De ministeriële regeling werd vervolgens doorgezet en de partijen werden doorverwezen naar de bodemprocedure.

Vertrouwen

De zitting en de uitspraak zijn van groot belang voor de volgende jachtseizoenen en voor alle andere bejaagbare wildsoorten. Directeur Willem Schimmelpenninck: “We hebben veel vertrouwen in onze positie in de bodemprocedure. Hierin wordt de zaak letterlijk tot op de bodem uitgezocht. Daarin staan we heel sterk. Het kan niet zo zijn dat besluiten vanuit de overheid worden gebaseerd op onjuiste gegevens. Het is goed om dit grondig aan de kaak te stellen.”

Donatiecampagne

Het vergaren van de informatie voor de bodemprocedure en al het werk dat de advocaten verzetten kosten veel geld. Waarom de Jagersvereniging en de andere belanghebbenden het dan toch essentieel vinden dat deze zaak wordt gevoerd, staat onder meer in de zomereditie van De Jager, in het voorwoord van onze directeur en het artikel met voorzitter Theo ten Haaf. Samen met De Jager heeft ook u een donatiebrief ontvangen. Hoewel er al ruim 160.000,- euro is opgehaald, is er meer nodig om te kosten te dekken. Doneren kan voorlopig nog via onze speciale webpagina https://www.jagersvereniging.nl/doneren-bodemprocedure/

Meest gestelde vragen

De voorbereidingen voor de bodemprocedure lopen al bijna acht maanden. In de tussentijd heeft (inmiddels demissionair) minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof de sluiting van de jacht op hazen in Groningen, Limburg en Utrecht en konijn in heel Nederland tot onze verbazing verlengd naar het komend jachtseizoen 2023/2024. Hier is de Jagersvereniging het niet mee eens. Maar hoe zit dat nu ook alweer precies?

  1. Waarom is de Jagersvereniging het niet eens met besluit van de minister?

De twee rapporten waar de minister haar regeling – en ook de verlenging hiervan – op heeft gebaseerd, berusten op onjuiste beoordelingsmethodes en keuzes rond gebruikte data en referentiejaren. Dit betreft een rapport waarin de Rode Lijst status van het haas en het konijn zijn bepaald uit 2020, en een rapport waarin de staat van instandhouding van beiden soorten is getoetst.

Een paar punten, waarin wij ons niet kunnen vinden:

  • Voor het beoordelen van de Rode Lijst status wordt teruggekeken naar het referentiejaar 1950. Een forse afname van de populatie sinds 1950 leidt tot de beoordeling ‘gevoelig’, zelfs voor zeer algemene soorten zoals hazen en konijnen. Voor het bepalen van Rode Lijst-status van hazen is echter gebruik gemaakt van verouderde gegevens, terwijl bij het vaststellen van de vorige Rode lijst in 2007 wel de meest actuele data is gebruikt. Het gevolg: in het Rode Lijst rapport 2020 wordt een historische afname gerapporteerd die ruim twee maal zo hoog ligt als in 2007 over nagenoeg dezelfde periode. In 2020 kreeg het haas daarom de status ‘gevoelig’, waar deze in 2007 nog ‘thans niet bedreigd’ was. Onbegrijpelijk, vooral omdat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft vastgesteld dat er in 2020 meer hazen waren dan in 2007. Bij gebruik van de juiste gegevens zou de status van de haas in 2020 net als in 2007 ‘thans niet bedreigd’ zijn.
  • Ook bij het toetsen van de staat van instandhouding zijn verkeerde keuzes gemaakt. Zo is de staat van instandhouding van hazen en konijnen niet getoetst aan de hand van de Wet Natuurbescherming, maar aan de hand van de Habitatrichtlijn. Deze Europese richtlijn is uitsluitend bedoeld voor Habitatrichtlijn-soorten. Dit zijn soorten die op een speciale lijst zijn geplaatst, omdat over deze soorten in 1994 ernstige zorgen bestonden. Voor deze soorten geldt daarom dat de populatiestand niet lager mag zijn dan het niveau in 1994. Hazen en konijnen zijn geen Habitatsrichtlijn-soorten. In 1994 waren er geen zorgen over hazen en konijnen, en met honderdduizenden hazen en miljoenen konijnen anno nu is de staat van instandhouding van deze soorten absoluut niet in het geding.
  • Bovendien is bij het toetsen van de staat van instandhouding wel gebruik gemaakt van tellingen uit stedelijke gebieden, maar niet van tellingen uit hazenrijk, agrarisch gebied. Niet alleen zijn de tellingen van de WBE’s buiten beschouwing gehouden, ook de tellingen uit het Meetnet Agrarische Soorten zijn niet meegenomen. Onbegrijpelijk, omdat deze door het CBS gevalideerde gegevens een forse toename laten zien in de hazenstand van wel 40% over de laatste vier jaar. Het gevolg: de hazenstand anno nu ligt op exact hetzelfde niveau als in 1994. Daarmee is de staat van instandhouding van het haas in Nederland, ook volgens de veel te strenge Habitatrichtlijn-methode, ‘gunstig’.
  1. Waarom zo’n dure bodemprocedure, verandert dit wel iets?

Uiteindelijk is een gang naar de rechter natuurlijk allerminst de meest verkiesbare weg. De gang van zaken afgelopen jaren, met name de keuze voor een fundamenteel onjuiste beoordelingsmethode, stelt ons echter op dit moment voor geen andere keuze. De huidige onjuiste voorstelling van zaken zal ons namelijk ook in de toekomst in de weg blijven staan, wanneer er andere vragen over populaties, trends en de staat van instandhouding van soorten op tafel komen. Tegelijk blijven we de hand reiken naar het ministerie om in goed overleg tot adequate beoordelingsmethodes en juiste gebruikmaking en duiding van data te komen. Wij hopen dat de minister bereid zal zijn de weg van wetenschappelijk verantwoorde, maatschappelijke consensus en draagvlak voor beleid in te slaan, en zal afwijken van de huidige koers. De huidige koers beschadigt de motivatie, vertrouwen en oprechte (vrijwillige) inzet van meer dan 27.000 professioneel opgeleide jagers in plaats van deze te benutten voor de uitdagingen die er liggen in het landelijk gebied.

  1. Hoe zit het met de andere wildlijstsoorten? Is er een kans dat jagers straks de vogels op de wildlijst niet meer mogen bejagen?

De vrees dat de houtduif, eend en fazant straks ook niet meer bejaagd mogen worden is reëel wanneer de minister haar huidige koers doorzet. Daarom sorteren de Jagersverenigingen in dit proces alvast voor op dit scenario. De onderzoeken naar de waarde van de door de minister gebruikte rapporten, het gebruik van tellingen, de definitie van de Staat van Instandhouding, en de positionering van diersoorten op de Rode Lijst, kunnen ook worden ingezet wanneer de minister zou willen voorsorteren op het sluiten van de jacht op de vogels op de wildlijst. Dit is ook een belangrijke reden om de kostbare bodemprocedure aan te gaan.

  1. De minister geeft zelf aan dat de jacht geen drukfactor van belang is. Hoe komt zij dan tot het besluit de jacht op het konijn landelijk en op het haas in de provincies Utrecht, Groningen en Limburg te sluiten?

Het ministerie stelt zich op het standpunt dat wanneer het niet goed gaat met een soort, de jacht daarop niet kan doorgaan; ondanks het feit dat de Minister erkent dat de jacht geen druk vormt op de soort. Als uitgangspunt hiervoor neemt de minister de onderzoeksresultaten over de staat van instandhouding en de plaatsingen van het konijn en het haas op de Rode Lijst, hoewel de bevindingen van deze onderzoeksresultaten onjuist zijn.

  1. Waarom heeft de minister de jacht juist in deze drie provincies gesloten?

De minister is bij de sluiting in 2022 uitgegaan van de cijfers van de uitgave van de Telganger, een uitgave van de Zoogdiervereniging. Hierin staat een meerjarentrend van een bepaalde soort. In Groningen, Utrecht en Limburg liet de trendlijn vorig jaar een daling zien. Als je de cijfers uit de Telganger van een jaar eerder had genomen, dan was de trend in Utrecht stabiel. Ook in 2023 blijkt de meerjarentrend in Utrecht weer stabiel. Daarmee vervalt de basis waarop de minister besloot tot een sluiting in de provincie Utrecht. Desondanks heeft de minister besloten om ook voor komend jachtseizoen de jacht op het haas gesloten te houden.

  1. Stel, het gaat daadwerkelijk slecht met het haas. Is het volgens de Jagersvereniging alsnog onterecht om de jacht te sluiten?

De hazenstand kan per gebied wisselen, dat is een gegeven. Daarnaast is de hazenstand weersgevoelig en kan deze per jaar fluctueren. Een jachthouder weet dit en houdt hier rekening mee. De jager heeft bovendien de wettelijke plicht om te streven naar een redelijke wildstand in zijn jachtveld. Als de wildstand te laag is, moet de jager maatregelen nemen om de stand te verbeteren. Het is ook in het eigenbelang van de jager om niet meer te bejagen dan de stand aankan: hij wil immers ook dat het jachtveld waar hij zorg voor draagt een grote diversiteit aan flora en fauna heeft. Het is dus een zelfregulerend systeem, waarbij de jagers gebonden zijn aan de Wet natuurbescherming. Dit maakt het sluiten van de jacht onnodig, zeker nu de minister niet heeft aangetoond dat jagers de plicht om de redelijke wildstand te bewaken niet in acht nemen.

  1. Waarom zijn de teldata van jagers niet meegenomen in de besluitvorming van de minister? Waarom zijn die data niet gevalideerd?

In aanloop naar de voorjaarstellingen heeft de Jagersvereniging zich ingezet voor het vergroten van het vertrouwen in de tellingen van de WBE’s. De nieuwe handleiding voorjaarstellingen is positief ontvangen door het CBS, en we zijn gezamenlijk aan de slag met de bestaande WBE-tellingen. Desondanks heeft de minister ook in haar besluit over komend jachtseizoen geen gebruik gemaakt van de tellingen van de WBE’s.

Zitting bijwonen

De Jagersvereniging, NOJG, FPG en andere belanghebbenden kunnen op 21 augustus alle steun gebruiken tijdens de openbare zitting om 09.30 uur in de rechtbank van Den Haag. Iedereen die dat wil, is van harte welkom deze belangrijke ochtend voor de jacht in Nederland bij te wonen. Het is wel belangrijk om je vooraf even op te geven bij onze juridische afdeling via juridische.zaken@jagersvereniging.nl




Nieuwsbrief augustus 2023 Parktijk Centrum Jacht en Fauna

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [222.58 KB]




Constructief gesprek met minister Van der Wal 

Op de foto van links naar rechts: Gerbrand van ’t Klooster (FPG), Arnoud Meijering (Jagersvereniging), Christiaan van Daalen (Jagersvereniging), Willem Schimmelpenninck van der Oije (Jagersvereniging), minister Christianne van der Wal – Zeggelink, René Leegte (NOJG) en Sjaak van der Tak (LTO).

De Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG), de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) en de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging hebben dinsdag 23 mei een constructief gesprek gehad met minister voor Natuur en Stikstof Christianne van der Wal over de sluiting van de jacht op haas en konijn en de ‘Verzamelbrief soortenbeleid’. Het overleg vond plaats naar aanleiding van een brandbrief van de organisaties. Na afloop van het gesprek waren de organisaties gematigd positief.

De Jagersverenigingen, FPG en LTO  gaven vorige maand in een brandbrief aan verbolgen te zijn over het feit dat zij als stakeholders niet op de hoogte zijn gebracht van het versturen van de ‘Verzamelbrief soorten’ op 4 april. Daarnaast viel ook het besluit om ook in het komende seizoen de jacht op konijn landelijk en het haas in de drie bekende provincies niet te openen niet in goede aarde. Immers, er heeft bij dit besluit geen enkele vorm van de – ook richting de Tweede Kamer – toegezegde inhoudelijke heroverweging plaatsgevonden met grondeigenaren, jacht(akte)houders, wildbeheereenheden en grondgebruikers. Ook werd de brief verstuurd terwijl er in het hele land nog volop werd geteld volgens het aangepaste telprotocol in het kader van de jaarlijkse voorjaarstelling van de soorten op de wildlijst.

Niet in lijn met afspraken

Het doel van het gesprek met de minister was te vernemen hoe de minister tot haar nieuwe besluit is gekomen en waarom dit zonder enig overleg of vooraankondiging is gebeurd. Ook wilden de Jagersvereniging, de FPG, LTO en de NOJG samen met de minister bekijken hoe er tot een versnelling van de processen en onderzoeken gekomen kan worden, zodat de leden van de organisaties snel duidelijkheid krijgen over de toekomst van jacht, beheer en schadebestrijding. Van der Wal erkende in het gesprek dat de gang van zaken rondom de verzending van de ‘Verzamelbrief soorten’ niet in lijn was met de eerder door haar en ons gemaakte afspraken en zei dit te betreuren.

Juridisch getouwtrek

In het gesprek kwamen ook het besluit om de jacht op haas en konijn gesloten te houden en de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State in Noord-Holland met betrekking tot de landelijk vrijgestelde soorten aan de orde. De vier organisaties hebben benadrukt dat jagers verantwoordelijkheid nemen bij schadebestrijding, maar ook bij een dalende wildstand. Daarbij hebben zij wederom aangegeven dat jagers zeer waardevolle oren en ogen in het veld zijn en een belangrijke rol spelen bij biotoopverbetering. De besluitvorming tot sluiting van de jacht en juridisch getouwtrek in provincies werken ronduit frustrerend en demotiverend voor de jagers.

Belang van de jacht

De minister onderschrijft het belang van de jacht bij goed natuurbeheer en schadebestrijding in onder meer de landbouw en streeft ernaar voor het einde van het jaar de situatie rond de landelijke vrijstellingen te repareren. Zij stelde niet als doel te hebben de jacht op soorten te willen sluiten. Wel wil zij de wettelijke verantwoordelijkheid voor de bescherming van soorten kunnen nemen. Verder gaf zij aan de jagersverenigingen goed aangehaakt te willen houden bij de hervorming van de wildtellingen en het opnemen van teldata van de WBE’s in het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Tot slot gaf de minister de partijen enkele concrete vragen mee naar huis. Hiermee gaan de organisaties nu voortvarend aan de slag, met als doel de minister zo volledig mogelijk te informeren alvorens nieuwe stappen in het proces worden genomen.




Bodemprocedure Jacht konijn en haas vindt plaats op 21 aug 2023 bij Rechtbank den Haag

De rechtbank heeft de zittingsdatum bekendgemaakt van de bodemprocedure tegen de ministeriële regeling om de jacht op konijn in heel Nederland en de haas in de provincies Utrecht, Limburg en Groningen te sluiten. Op 21 augustus 2023 vindt de zitting plaats in de rechtbank van Den Haag. De Jagersvereniging, NOJG en de FPG hopen op een uitspraak nog voor de start van het jachtseizoen.

De bodemrechter buigt zich tijdens de zitting over de beslissing van de minister én de beoordelingsmethode die is gehanteerd om de staat van instandhouding van de haas en het konijn te bepalen. De bodemprocedure werd door de Jagersverenigingen en FPG medio december 2022 in gang gezet, nadat de voorzieningenrechter in oktober 2022 ook oordeelde de materie te complex en omvangrijk te vinden voor een kort geding. De ministeriële regeling werd vervolgens doorgezet en de partijen werden doorverwezen naar de bodemprocedure.

Definitief oordeel

Het tegenvallende resultaat in het kort geding zegt overigens niets over de positie van de Jagersverenigingen in de bodemprocedure tegen de Staat. Hierin wordt de beslissing om de jacht op het konijn te sluiten en de gronden waarop dit is gebeurd aangevochten op basis van uitvoerige en wetenschappelijk onderbouwde informatie die door onder meer de Jagersvereniging de afgelopen tijd is aangeleverd. In deze procedure wordt de rechter verzocht om een definitief oordeel te geven over de beoordelingsmethode, die moet worden gehanteerd bij het bepalen van de staat van instandhouding van haas en konijn.

Vertrouwen

De zitting en de uitspraak zijn van groot belang voor de volgende jachtseizoenen en voor alle andere bejaagbare wildsoorten. Directeur Willem Schimmelpenninck: “We hebben veel vertrouwen in onze positie in de bodemprocedure. Hierin wordt de zaak letterlijk tot op de bodem uitgezocht. Daarin staan we heel sterk. Het kan niet zo zijn dat besluiten vanuit de overheid worden gebaseerd op onjuiste gegevens. Het is goed om dit grondig aan de kaak te stellen.”

Zitting bijwonen

De Jagersvereniging, NOJG, FPG en andere belanghebbenden kunnen op 21 augustus alle steun gebruiken tijdens de openbare zitting om 09.30 uur in de rechtbank van Den Haag. Iedereen die dat wil, is van harte welkom deze belangrijke ochtend voor de jacht in Nederland bij te wonen.




Jagersvereniging, NOJG, FPG en LTO sturen minister dringend verzoek tot overleg

De Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) en de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) willen op de kortst mogelijk termijn met de minister voor Natuur en Stikstof in gesprek over de inhoud van de ‘Verzamelbrief soortenbeleid’ die zij 4 april verstuurde en het feit dat dit zonder enig overleg met de belangrijkste stakeholders is gebeurd. Dit staat in een brief die de vier organisaties vandaag aan minister Van der Wal-Zeggelink hebben gestuurd.

Voor de organisaties is het besluit om ook in het komende seizoen de jacht op konijn landelijk en het haas in de drie bekende provincies niet te openen volledig uit de lucht komen vallen. Hierbij heeft geen enkele vorm van de – ook richting de Tweede Kamer – toegezegde inhoudelijke heroverweging plaatsgevonden met grondeigenaren, jacht(akte)houders, wildbeheereenheden en grondgebruikers. Terwijl dit de mensen zijn met in de wet benoemde verantwoordelijkheden, rechten en plichten op het gebied van jacht en faunabeheer.

Snel duidelijkheid

In het gesprek met de minister hopen de vier organisaties te vernemen hoe de minister tot haar nieuwe besluit is gekomen en waarom dit zonder enig overleg of vooraankondiging is gebeurd. Daarnaast willen de Jagersvereniging, de NOJG, FPG en LTO samen met de minister bekijken hoe er tot een versnelling van de processen en onderzoeken gekomen kan worden, zodat de leden van de organisaties snel duidelijkheid krijgen over de toekomst van jacht, beheer en schadebestrijding.

Voor de bühne

Bij de vier organisaties is de manier waarop het besluit over de schutting is gegooid hard aangekomen. Temeer omdat zij meewerken aan door het ministerie geïnitieerde onderzoeken, overleggen en impactanalyses aangaande jacht, beheer en schadebestrijding. Ook liggen er twee recent breed aangenomen Kamermoties die nauwe betrokkenheid van zowel eerdere als toekomstige WBE-tellingen bij de besluitvorming voorop stellen. Verder hebben de organisaties geen goed woord over voor het feit dat alle inspanningen in het buitengebied van hun leden niet worden gewaardeerd: ‘Het lijkt er op dat er alleen voor de bühne met de betrokken organisaties wordt gesproken om later bij ingrijpende besluiten te kunnen zeggen dat ‘de besluitvorming zorgvuldig is geweest’.

Zitting einde zomer

Het nieuwe besluit over de sluiting van de jacht op het konijn landelijk en voor het haas in Utrecht, Groningen en Limburg, is genomen terwijl de discussie over hetzelfde besluit van de minister over het afgelopen jachtseizoen nog in volle gang is. Dat besluit heeft geleid tot een nog lopende bodemprocedure van de Jagersvereniging, NOJG en FPG tegen de Staat, waarbij naar verwachting aan het einde van de zomer de zitting voor de rechtbank in Den Haag plaatsvindt.




Minister houdt sluiting jacht konijn en haas in stand komend seizoen 

Dit besluit benadrukt belang Bodemprocedure tegen de Staat

De minister voor Natuur en Stikstof houdt vast aan haar besluit om de jacht op het konijn landelijk niet te openen voor het jachtseizoen 2023-2024. Hetzelfde geldt voor de hazenjacht in de provincies Groningen, Limburg en Utrecht, ook die blijft gesloten. Dat blijkt uit een Kamerbrief die minister Van der Wal gisteravond aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Van een inhoudelijke heroverweging lijkt afgaande op de brief geen sprake, hoewel dat eerder wel de toezegging was richting de Tweede Kamer en betrokkenen. Ook wordt (vooralsnog) geen uitvoering gegeven aan de eind vorig jaar breed aangenomen Kamermoties.

De Jagersvereniging is verbaasd over de kennelijke haast waarmee de minister nu ineens een besluit neemt over komend jachtseizoen. De Tweede Kamer nam 8 december vorig jaar met grote meerderheid een motie van Derk Boswijk (CDA) aan die de minister voor Natuur en Stikstof verzoekt om samen met onder meer de Jagersvereniging en SOVON te komen tot een wetenschappelijk gedragen telprotocol alsmede analyse- en beoordelingssystematiek. Er werd ook de toezegging gedaan het besluit over de gedeeltelijke sluiting van de wildlijst te heroverwegen.

Motie Van der Plas
Het besluit de huidig geldende sluiting van het jachtseizoen te handhaven nog voordat de resultaten van de trendtellingen binnen zijn, en de gelegenheid is geboden de telgegevens uit eerdere jaren volgens CBS-protocol te analyseren is op zijn zachtst gezegd voorbarig, zo meent de Jagersvereniging. Daarmee wordt ook de breed gesteunde motie van Caroline van der Plas (Boer Burger Beweging) waarin werd verzocht om de al jarenlang door wildbeheereenheden verzamelde cijfers alsnog te betrekken, van tafel geveegd. Het spreekt voor zich dat de Jagersvereniging zich hierin niet kan vinden.

Belang bodemprocedure
Het feit dat de minister voor Natuur en Stikstof de beslissing om het (gedeeltelijk) verbod op de jacht op haas en konijn zonder inhoudelijke heroverweging heeft gemaakt, benadrukt het belang van de bodemprocedure die de Jagersverenigingen op dit moment voeren tegen de Staat.

Zie de Kamerbrief minister:

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [207.20 KB]




Beantwoording Kamervragen gebruik alcohol tijdens het jagen.

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [74.60 KB]




Jagersvereniging: ‘’s Nachts laten haas, konijn en ree zich veel beter zien’

Zoogdieren zoals haas, konijn en ree zijn met name actief tijdens en na de schemerperiode. Het tweede dag- en nachtonderzoek van de Jagersvereniging wijst uit dat ’s nachts tot wel vijf keer zoveel van deze diersoorten waar te nemen zijn dan overdag.

Deelnemers aan het onderzoek hebben de afgelopen twee jaar bijna driehonderd gebieden in kaart gebracht. Naast het feit dat sommige diersoorten ’s nachts beter te tellen zijn dan overdag, komt uit dit onderzoek ook naar voren dat dieren tellen een lastige klus is en het vooral belangrijk is om het telkens op dezelfde manier te doen.

Zoogdieren laten zich niet gemakkelijk tellen, vaak zoeken zij dekking, drukken ze zich in het veld of in ondergrondse holen. Bovendien blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat toenemende drukte in het buitengebied ertoe leidt dat zoogdieren wereldwijd meer nachtactief worden.

Om een goed beeld te behouden van hoe populaties zich ontwikkelen, is het belangrijk naast de traditionele voorjaarstellingen, óók ’s nachts te tellen. Daarom voert de Jagersvereniging jaarlijks onderzoek uit naar het verschil tussen dag en nacht.

In de bijna 300 met nachtzicht in kaart gebrachte gebieden werd in totaal 10 maal geteld in elk gebied: ’s ochtends en ’s avonds met zowel een dagzicht- als warmtebeeldkijker, en ‘s nachts met warmtebeeld, op 2 momenten van het jaar. ’s Nachts werden tot wel 5 keer zoveel dieren geteld als overdag. Warmtebeeld leverde ook overdag hogere aantallen getelde dieren op dan de reguliere dagzichttellingen met een verrekijker.

De resultaten tonen volgens de Jagersvereniging aan hoe lastig het is om dieren te tellen, maar ook hoe belangrijk het is om dat elk jaar op dezelfde manier te doen om een betrouwbare trend te krijgen. Ook nachtelijke tellingen zijn trendtellingen. Ze geven enkel inzicht in populatieverandering in vergelijking met eerdere jaren.

Het is volgens de jagersvereniging essentieel om de nachtzichttellingen naast de reguliere voorjaarstellingen uit te blijven voeren – en niet in plaats van – zodat verkregen data vergelijkbaar blijven met die van voorgaande jaren. Daarbij blijft het onverminderd belangrijk dat ieder jaar op dezelfde manier wordt geteld.

 

bron: Jagersvereniging, 03/03/2023



Groot Limburgs Faunadebat met deelname van negen politieke partijen.

Het Groot Limburgs Faunadebat dat door de Jagersvereniging afdeling Limburg in samenwerking met de NOJG regio Limburg was georganiseerd in Baexem op donderdagavond 9 februari met een deelname van negen politieke partijen, 120 bezoekers in de zaal en 123 kijkers via de livestream een mooi succes. Na een levendige discussie aan de hand van enkele scherpe stellingen, kregen de aanwezigen een duidelijk beeld van de standpunten van de verschillende politieke partijen in hun provincie. Dit werd nu de provinciale verkiezingen voor de deur staan, als zeer waardevol ervaren.

De onderwerpen betroffen;

  • Uitvoeren faunabeheerplannen dienen ook in zijn geheel uitgevoerd te worden door de Terrein Beherende Organisaties, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten em Limburgs Landschap, daar zij immers deze ook goedkeuren. De provincie waar zij het over grote deel van hun subsidie van ontvangen, dient dan hierin ook haar verantwoordelijkheid te nemen en de TBO’s op de uitvoering aan te spreken, dat het Faunabeheerplan voor de gehele provincie geldt en dat er geen uitzondering kan gelden voor de TBO gronden.
  • Predatorenbeheer en registratie Fauna Registratie Systeem a.d.v. voorbeelden van de jager en bioloog Willem Maris die een toelichting op de patrijzenprojecten in de provincie gaf, waarbij ook het effect van predatorenbeheer werd onderstreept.
  • De stelling hoe om te gaan met de opdrachten voor het wel of niet exoten vangen en/of doden, zoals dit met bijvoorbeeld de wasbeer gaat?
  • De stelling over beverbeheer met behulp van de bioloog van het Waterschap Limburg, die een beeld schetste van de ontwikkeling van de bever in Limburg en wat de gevolgen waren voor het Waterschap en of dit al dan niet door vrijwillige of professionele jagers moet worden uitgevoerd.
  • Tot slot werd ook de komst van de wolf en de gevolgen hiervan in Limburg nog even besproken, dit nadat lokale schapenhoudster Gitta Backer haar persoonlijke angsten en zorgen met de aanwezigen had gedeeld. De discussie hierover gaf hierover de nodige verdeeldheid te zien van; “Geen wolven tot volledig beschermen”  en dat er nog veel onduidelijkheid bestaat, waar het nieuwe provinciaal wolvenbeheerplan (eind 2023) naar toe zal leiden. Van de kant van de Jagersverenigingen werd duidelijk aangegeven, dat de jagers hier buiten staan en slechts uitvoerders zijn indien hierom wordt verzocht, door de provincie.

 




Standaard beperking jacht bij vogelgriep opgeheven

De minister van LNV heeft 27 januari besloten dat jacht en faunabeheer niet langer standaard beperkt of verboden worden in regio’s waar een geval van vogelgriep is vastgesteld. Afgelopen maanden heeft de Jagersvereniging richting de politiek aangekaart dat deze maatregel niet bewezen effectief is, maar juist buitenproportionele belemmeringen opwerpt.

Let op! Dit geldt voor nieuw vastgestelde uitbraken van vogelgriep. Bij de nog bestaande uitbraken in Loo, Nijkerk en Abbega gelden nog de oude maatregelen.

Caroline van der Plas (BBB) bracht het punt in tijdens het laatste Kamerdebat over vogelgriep. Afgelopen vrijdag besloot de minister het standaard verbod op faunabeheer in de beperkingszone op te heffen. In zijn brief aan de Tweede Kamer over de stand van zaken rond vogelgriep stelde hij:

“In het commissie debat zoönosen en dierziekten van 13 oktober 2022 heb ik toegezegd de Kamer voor het einde van het jaar te informeren over de belangenafwegingen inzake sector, jacht, recreatie en militair gebruik van en in natuurgebieden. Onderdeel van de in te stellen maatregelen in de beperkingszones, die ingesteld worden wanneer een bedrijf besmet is met vogelgriep, is een verbod op het vangen en doden van wilde watervogels en andere dieren in het kader van populatiebeheer en de uitoefening van de jacht, wanneer dat wilde watervogels kan verstoren. Ik heb besloten voortaan niet meer standaard een verbod op faunabeheer in te stellen in de beperkingszone.”

In de beslisnota staat hierover aangegeven;

Jagen en beheer van wild
• U informeert de Kamer over uw besluit om niet meer standaard een verbod op faunabeheer in te stellen in een beperkingszone. Enkele provincies hebben meermaals laten weten problemen te ervaren door deze maatregel. Dit was aanleiding om deze maatregelen te heroverwegen.
• De Deskundigengroep Dierziekten is daarom om advies gevraagd, ze hebben in aangegeven dat het mogelijk is dat in gebieden rondom de uitbraak de prevalentie (het percentage) zieke wilde vogels hoger is, en het daarom zinvol is om vogels niet te verstoren. Er zijn echter geen gegevens die aangeven wat de bijdrage is van faunabeheer met betrekking tot het verstoren van wilde vogels.
• Er zijn naast faunabeheer nog tal van andere activiteiten die wilde watervogels kunnen verstoren, waarvoor niet is voorzien in een verbod in de beperkingszone. Voorbeelden zijn watersporten en vliegen met drones en harde geluiden. Het is niet mogelijk en niet proportioneel om in beperkingszones al deze activiteiten te verbieden en zo te sturen op het voorkomen van verplaatsingen van wilde vogels. Daarnaast verplaatsen wilde vogels zich voornamelijk vanwege veranderende weersomstandigheden en de aantrekkelijkheid van bepaalde foerageergebieden.
• Het verbod op bejagen heeft consequenties voor provincies; provincies moeten de schade die ganzen veroorzaken vergoeden wanneer zij niet in het kader van faunabeheer gedood mogen worden. En als er niet beheerd kan worden is de schade hoger.
• Daarom heeft u deze maatregel voor dit moment opnieuw tegen het licht gehouden en de nut en noodzaak afgewogen tegen de impact.
• Daaruit volgt dat u heeft besloten voortaan niet meer standaard een verbod op bejagen in te stellen in de beperkingszone

De volledige Kamerbrief is hier te downloaden:

https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2023D03089




Fruitteler het haasje

Vorig jaar heeft de minister Van der Wal voor drie provincies, Groningen, Utrecht en Limburg, een afschotverbod afgekondigd voor hazen.

Volgens telling van Sovon, de vereniging van vogeltellers, zou het slecht gaan met de stand van de hazen. Maar dat is in Noord Limburg zeker niet het geval. Voor Huub Cremers in Blitterswijck (L) zijn de gevolgen enorm, zoals te zien is in dit filmpje. Veel appelbomen hebben, binnen één week tijd, vraatschade opgelopen. Vooralsnog is dat aan een zijde van de stam, maar Cremers vreest het ergste. “Als dat doorgaat, rondom de stam, zijn al die bomen ten dode opgeschreven.”

Graven van hoogwatergeul

Ook twee jaar geleden had Cremers veel schade door hazen. “In dat jaar is de situatie volledig veranderd. Daarvoor had ik geen noemenswaardige schade. Maar dat jaar zijn ze hier gaan graven en hebben een hoogwatergeul aangelegd, grenzend aan mijn boomgaard. Er is toen ongeveer honderd ha afgegraven. Dat heeft veel hazen mijn boomgaard ingejaagd. Met een warmtecamera spotten we toen dertig of veertig hazen op een perceel van 3 ha. Die hebben veel bomen rondom kaal geschild. Ondanks dat we er toen wel een aantal hebben afgeschoten, had ik toch een schadepost van twintigduizend euro.”

200 hazen!

Cremers is ten einde raad. Hij vreest dat de schade dit jaar nog hoger zal worden. “Vorig jaar hadden we nauwelijks schade. Door de overstromingen zijn veel hazen verdronken. Het mooie, droge weer van 2022 was echter perfect voor ze. Ze hebben flink gefokt. Met de warmtecamera legden we meer dan 200 hazen in ons jachtgebied van 400 ha vast!
Normaal gesproken zouden dat 100 hazen moeten zijn. Dan hebben ze allemaal voldoende te eten en veroorzaken ze bijna geen schade.”
De boomgaard van Cremers bleek een waar feestterrein voor de hazen. “Volgens de jagers zijn er ‘s nachts in mijn boomgaard van 2,7 ha wel 47 hazen gespot! Dat is toch niet normaal?”

Afrastering

Zijn grote ergernis is dat de instanties hun handen er vanaf lijken te trekken. “Ik heb al bij de Provincie en het ministerie aan de bel getrokken. Dan krijg je als antwoord dat je maar een afrastering moet neerzetten. Maar dat kan helemaal niet! Dan kan ik er ook niet meer met mijn machines in! Bovendien kunnen dan ook de dassen en vossen er niet meer in, die de woelmuizen bestrijden.”
Vergoeding vanuit het faunaschadefonds lijkt nihil. Cremers: “Dat heb ik twee jaar geleden ook geprobeerd. Ik heb toen de schade officieel laten taxeren en die stelde die twintigduizend euro vast. Maar uitbetalen, ho maar. Je kunt er niets mee. Hopelijk gaat de provincie er nu anders naar kijken, en komt er alsnog een oplossing.”

bron: Fruitteler online




Waarom jagers wél genoeg tellen

Regelmatig wordt er geroepen dat de WBE tellingen niet deugen en dat het CBS onze gegevens daarom niet kan valideren. Het CBS stelt enkel: de WBE tellingen zijn het  grootste meetnet van Nederland. Evelien Jongepier, teamleider ecologie van de Jagersvereniging legt uit.

Vrijwel alle ecologische monitoringsprogramma’s in de Wereld zijn gebaseerd op steekproeven. Alle dieren tellen is praktisch onhaalbaar, en ook niet nodig, zolang de steekproef een goede afspiegeling is van de werkelijke populatie. Belangrijk is dat de steekproef voldoende omvang heeft. Bij een te kleine steekproef is de onzekerheid te groot om betrouwbare inschatting te maken van hoe in het wild levende populaties zich ontwikkelen.

Méér tellen of vaker tellen?

Hoe groter het deel van de populatie is dat je telt, hoe groter de betrouwbaarheid van de gegevens. Dit kan door vaker te tellen, bijvoorbeeld herhaaldelijke tellingen van hetzelfde gebied binnen een seizoen. Zo kan voor dat specifieke gebied met steeds grotere zekerheid vastgesteld worden hoe de populatiestand zich verhoudt tot eerdere tellingen. Ook kan ervoor gekozen worden om méér gebieden of jachtvelden te tellen. Hoe meer gebieden je telt, des te nauwkeuriger de schatting van de totale populatiestand. Samengevat, door vaker een bepaald gebied te tellen kan beter ingeschat worden hoeveel dieren er in dat specifieke gebied aanwezig zijn, hoewel dat geen informatie geeft over de stand in andere gebieden. Door meer gebieden te tellen is de onzekerheid per gebied groter, maar kan wel goed bepaald worden wat de stand is op het niveau van bijvoorbeeld een gehele WBE, provincie of land.

Verschillen tussen meetnetten

Verschillende meetnetten maken verschillende afwegingen, tellen we vaker of tellen we méér? Het NEM meetnet dagactieve zoogdieren bijvoorbeeld kiest voor het eerste, waardoor ze goed in kaart kunnen brengen hoe de wildstand zich ontwikkeld binnen de getelde gebieden. De WBE’s tellen juist méér, tot wel 100% van het totale WBE oppervlak. In het ene telgebied tel je soms door toeval wat meer dan in het andere, maar door juist heel veel gebieden te tellen middelen die verschillen uit. Hierdoor geven de WBE tellingen een betrouwbaar beeld van hoe populaties zich op WBE niveau ontwikkelen. De reden voor dit verschil in benadering zit hem in het verschil in grondslag van de meetnetten. Voor het doel van de WBE tellingen is het niet nodig om op telgebied of jachtveld-niveau informatie te verzamelen. Inzicht in de populatieontwikkeling op WBE, provincie of landelijk niveau is wel belangrijk. Zo weten we hoe het werkelijk gesteld is met de wildsoorten, en zorgen we voor een goede onderbouwing van faunabeheerplannen en landelijk beleid. Elk meetnet heeft dus zijn eigen karakter, de ene benadering is niet beter of slechter dan de andere, en elk moet op eigen merites beoordeeld worden.

Een steekproef moet een goede afspiegeling zijn

Naast de omvang van de steekproef is ook de samenstelling van essentieel belang. Een steekproef moet immers een goede afspiegeling zijn van het gehele gebied waarover je conclusies wilt trekken. Telt u de gehele WBE, dan is de steekproef per definitie representatief. Telt u een deel, dan moeten dat deel representatief zijn voor de WBE. Dit betekent dat de verschillende biotopen in dezelfde verhoudingen geteld worden als dat ze voorkomen in de WBE. Door dit te borgen kan met een steekproef van ca. 10% uitstekend de populatieontwikkeling binnen de WBE gevolgd worden, zeker voor algemene soorten zoals haas, konijn, fazant, wilde eend en houtduif.

Waarom zijn de WBE tellingen essentieel?

Een goed meetnet is dus voldoende groot en voldoende representatief. Daarin zit hem nu juist de kern van de discussie rond de recente inperking van de jacht. De minister heeft zich bij dit besluit gebaseerd op de tellingen van het NEM meetnet dagactieve zoogdieren. Binnen dit meetnet van Sovon en de Zoogdiervereniging wordt ongeveer 1% van het oppervlak van Nederland geteld. Deze 1% wordt meerdere malen per seizoen geteld, maar buiten deze gebieden worden geen gegevens verzameld. Bovendien blijft het agrarisch gebied waaraan veel wildsoorten zijn gebonden behoorlijk achter. Vogelaars tellen nu eenmaal liever daar waar veel zeldzame vogels te zien zijn. Een kleine steekproef die geen goede afspiegeling vormt van een provincie leidt al snel tot de verkeerde conclusies. Dat hebben we recent gezien in Utrecht, waar de jacht op haas gesloten werd door een vermeende afname van de populatie tot 2020. De meest recente gegevens van de Zoogdiervereniging suggereren juist een stabiele populatie tussen 1997 en 2021. Zulke plotselinge veranderingen geven aan dat er een grote behoefte is aan meer telgegevens. De WBE tellingen zijn dus keihard nodig, en de Tweede Kamer is het hier in ruime meerderheid mee eens.

Wat betekent dit voor de voorjaarstellingen?

De Jagersvereniging legt momenteel de laatste hand aan haar voorjaarstelprotocollen. Deze zijn tot stand gekomen in samenwerking met het CBS en vertegenwoordigers van alle afdelingen. Dankzij deze kennis en expertise kunnen we in aanloop naar de voorjaarstellingen, breed-gedragen, uniforme telprotocollen met u delen, die volop ruimte bieden voor maatwerk en innovatie. In de doorontwikkeling van onze protocollen staat voorop dat de telgegevens van komend jaar goed vergeleken kunnen worden met die uit voorgaande jaren. Bij trendtellingen is juist het behoud van de gegevensreeks essentieel. Telt u altijd de hele WBE? Dan is het belangrijk om dat ook komend jaar opnieuw te doen. Telt u een deel? Tel dan ook dit jaar weer datzelfde deel. En wat betreft het karakter en de kracht van het WBE meetnet? Dat legt de Jagersvereniging natuurlijk ook goed uit aan alle andere betrokken partijen.




Broedkorven plaatsen eenden

Zeven nationale jachtorganisaties uit Noord- en West-Europa zijn aangesloten bij het Europese waterfowlers network. Ook de Nederlandse Jagersvereniging participeert daarin. De organisaties onderzoeken onder andere het nestsucces van de wilde eend in broedkorven en hooirollen met het oog op het behoud en beheer van diverse ganzen- en eendensoorten.

Het nestsucces wordt afgemeten aan het percentage nesten, waarvan tenminste één jong in het water landt. Het onderzoek loopt in de periode 2020 tot en met 2026. Naast het monitoren van het nestsucces, kijken de organisaties ook naar de factoren die het nestsucces beïnvloeden zoals:

  • Het plaatsingssucces voor broedkorven in opeenvolgende jaren
  • De landschapssoorten waarin de korven zijn geplaatst
  • Het type beheer in het omliggende gebied

Sinds 2020 plaatsen leden van de Jagersvereniging broedkorven en hooirollen. Gedurende het seizoen worden deze in de gaten gehouden, en het gebruik en het succes van de nesten wordt genoteerd. Aan het eind van het broedseizoen kunnen deze gegevens doorgegeven worden via een Nederlands online formulier op www.waterfowlersnetwork.com.

In 2022 plaatsten en monitorden de jagers in Nederland in totaal 1260 kunstnesten. Meer dan de helft van deze kunstnesten werd daadwerkelijk in gebruik genomen door een watervogel. Van de aangenomen kunstnesten lag het succes op 88,25%.

Op het moment gaat minstens 60% van de natuurlijke nesten verloren. Door hierop in te spelen met kunstnesten is dit percentage mogelijk drastisch te verlagen. Het blijkt dat de wilde eend graag de kunstnesten opzoekt, omdat de boven het water gelegen kunstnesten een goede bescherming bieden tegen predatoren en slechte weersomstandigheden.

bron: Jagersvereniging, 20/01/2023




Uniforme tellingen met ruimte voor maatwerk en innovatie

De maatschappelijke en politieke waardering voor de tellingen van de wildbeheereenheden liet in de loop van 2022 een kentering zien. Vlak voor de jaarwisseling drong ook de Tweede Kamer aan op het (alsnog) betrekken van onze cijfers. De minister wil nu in samenwerking met de Jagersvereniging komen tot breed gedragen uniforme telprotocollen. Het behoud van de juiste balans staat centraal in de huidige doorontwikkeling van onze telprotocollen.

In deze nieuwsbrief lichten we graag toe hoe onze uniforme telprotocollen ruimte bieden voor maatwerk en de toepassing van technologische innovaties, zoals het gebruik van warmtebeeldkijkers.

Een goed meetnet voor faunamonitoring staat garant voor de juiste balans tussen uniformiteit en maatwerk. Enerzijds waarborgt het dat gegevens uit verschillende regio’s en jaren met elkaar vergeleken kunnen worden, anderzijds biedt het ruimte aan regionale verschillen en technologische ontwikkelingen. De voorjaarstellingen van de Jagersvereniging zijn het grootste landsdekkende meetnet van Nederland. Juist dankzij de enorme inzet van alle vrijwillige tellers, kan er een statistische correctie plaatsvinden voor regionale verschillen, wat een betrouwbaar landelijk beeld van een populatie oplevert.

Variatie = verrijking

Iedere jager hecht waarde aan een gevarieerde biotoop. Verrijking komt de wildstand ten goede. Niet voor niks zetten veel biotoop verbeterende projecten in op het creëren van variatie in het landschap. Een verscheidenheid aan roest- en foerageerplaatsen biedt ruimte voor biodiversiteit. Dat maakt tegelijkertijd het ene telgebied makkelijker toegankelijk dan het andere. Sommige gebieden kunnen eenvoudig benaderd worden vanuit een langzaam rijdende auto, terwijl andere alleen bereikbaar zijn met een boot. Ook deze variatie is een verrijking. Zo worden immers alle biotopen meegenomen in de tellingen, niet alleen de biotopen die makkelijk toegankelijk zijn.

Ruimte voor maatwerk

Hetzelfde geldt voor regionale verschillen in de uitvoering van de tellingen. Elke regio kent haar eigen uitdagingen en oplossingen. Juist door ruimte te bieden aan maatwerk, kunnen we de kwaliteit van de voorjaarstellingen blijven waarborgen. Voorwaarde is wel dat verschillen in methodes goed worden geregistreerd. Wildtellingen zijn trendtellingen. Dus zolang ieder jaar op dezelfde wijze wordt geteld, kunnen we nauwlettend regionale en landelijke veranderingen in wildpopulaties in kaart brengen. Met de steun van regionale experts binnen de Jagersvereniging, en de samenwerking met de FBE’s en het CBS, zet de Jagersvereniging zich in voor uniforme, gevalideerde telprotocollen met ruimte voor maatwerk voor de aankomende voorjaarstellingen.

Technologische innovatie

Net als in voorgaande jaren blijft het devies aan al onze leden om op dezelfde manier, in dezelfde gebieden te tellen. Daarnaast omarmen we de intrede van technologische innovatie. Wetenschappelijk onderzoek en projecten van de Jagersvereniging stellen vast dat het gebruik van warmtebeeldkijkers een veel completer beeld geven van populatiestanden dan gewone verrekijkers. Bovendien beschikken steeds meer tellers en WBE’s over een goede kwaliteit warmtebeeldkijker, die zij graag inzetten voor het verbeteren van de telgegevens.

Tellen met warmtebeeld

De Jagersvereniging wil tellers die gebruik willen en kunnen maken van warmtebeeldkijkers van harte ondersteunen. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat de telgegevens die komend seizoen worden verzameld wel vergeleken kunnen worden met die uit voorgaande jaren. U kunt hierbij helpen: door goed te registreren of er met warmtebeeldkijkers of normale verrekijkers is geteld. Dit kan eenvoudig door de gebruikte hulpmiddelen aan te vinken op de vernieuwde telformulieren die u ontvangt. Op basis hiervan kan statistisch gecorrigeerd worden voor het gebruik van warmtebeeld- of normale verrekijkers, waardoor nieuwe en traditionele technieken naadloos in elkaar overgaan.