1

Weer aanvallen wilde zwijnen op honden in Zuid-Limburg

Wild zwijn valt je hond aan? “Red eerst jezelf”

Wilde zwijnen zijn vooral agressief als ze hun jongen proberen te beschermen, zeker als er honden in hun buurt komen.
Spring er niet tussen, ren je hond niet achterna en red eerst jezelf. Dan alleen kun je iets voor je hond betekenen. Het zijn enkele tips van Fauna Beheer Eenheid Limburg als je hond wordt aangevallen door een wild zwijn.
Hoewel de kans op een aanval erg klein is voor een mens, dus laat staan voor een hond, gebeurde dit het afgelopen pinksterweekend toch drie keer.
Tips
Sinds het pinksterweekend zijn er dus drie meldingen gedaan van aanvallen van wilde zwijnen op honden, in en aan de rand van het bos bij Meerssen en Geulle. Hoewel dit ongebruikelijk is volgens Alfred Melissen van Faunabeheer Eenheid Limburg, moet je thuis blijven als je dit ten allen tijde wilt vermijden. Mocht je er toch op uit gaan dan zijn er een aantal tips:

Aandacht niet naar jezelf trekken

  • Gebruik een korte lijn,
  • Laat je hond nooit los,
  • Wijk niet van de paden af,
  • Loop niet in de schaduw of in het donker van de natuur,
  • Voer geen eten en
  • Loop nooit naar de dieren toe als ze geluid maken.

Het is een hele lijst. Maar helpen deze tips allemaal niet, dan moet je eerst voor je eigen veiligheid zorgen. “Als het zwijn achter je hond aangaat, moet je er dan ook niet achteraan gaan rennen”, zo zegt Melissen, die ook dierenarts is.

“Je kunt je wel groot maken en schreeuwen, wat je normaal doet om hem af te schrikken, maar dan trek je de aandacht naar jezelf.” Het beste is daarom om achter een boom te gaan staan. Eigenlijk alles wat van toepassing is als het zwijn de mens aanvalt.
“Het is het principe van het wegvallen van zuurstof in een vliegtuig; je moet eerst je eigen zuurstofmasker opzetten voordat je je kind kunt helpen. En ook je hond dus.”

Naar dierenarts

“Als je je hond daarna levend terugvindt, moet je jezelf en de hond buiten het bos brengen en de hond naar de auto dragen. Je hebt waarschijnlijk te maken met verwondingen, snijwonden, want ze hebben flinke snijtanden”, aldus Melisse. Ook al kan de ernst van de verwondingen verschillen, je hebt eigenlijk maar één goede oplossing volgens van Melissen.” 112 bellen heeft sowieso geen zin, want dat is voor mensen. Je zou 114 kunnen bellen, of de dierenambulance, maar eigenlijk is het zaak dat bij snijwonden alles zo snel mogelijk gehecht wordt bij de dierenarts. Als er meer schade is aan darmen of andere organen moet er misschien zelfs geopereerd worden.”

Afrikaanse varkenspest

Na een beet hoeft een hond overigens niet getest te worden op Afrikaanse varkenspest, de reden waarom er ook gejaagd wordt op de wilde varkens om de populatie in te perken. “Het virus kan namelijk alleen op andere varkens overgaan, en dus niet op hond of mens.”

Recreëren

De incidenten lijken zich op te hopen, terwijl de kans op aanvallen op honden eigenlijk klein is. “Afgelopen tien jaar in Limburg zijn er zes meldingen, vooral in de regio Valkenburg en Meerssen, gedaan van aangevallen honden. Daarbij zijn er drie honden zeker gewond geraakt”, vertelt Melissen. Het gaat dan om het gebied van Vaals tot aan Meerssen, waar ook de meeste toeristen komen.
Dat de aantallen nu ogenschijnlijk toenemen, komt volgens hem enerzijds door het feit dat wilde zwijnen het hele jaar door jongen werpen, vooral tussen februari en april. Anderzijds hebben we te maken met het goede weer, waardoor we in het pinksterweekend massaal recreëerden.

Geen plek

Net als in januari, zijn er veel mensen in een gebied aanwezig, waardoor de dieren volgens hem geen plek meer hebben in het bos. De vorige keer was het door sneeuw, nu waarschijnlijk door het goede weer. Eigenlijk zijn zwijnen ’s nachts actief. “De dieren hebben geen rust. Er zijn altijd meer mensen in het bos die de hond niet aan de lijn hebben en wel het bos ingaan. Die zich niet aan de regels houden. Dan verplaatsen de zwijnen zich en kunnen ze andere mensen die zich wel aan alle regels houden aanvallen”, vertelt Alfred Melissen.

LEES OOK

Wilde zwijnen vallen hond aan in Geulle: hap uit buik

Bron: L1




Gemeente Sittard-Geleen waarschuwt voor wilde zwijnen

De Gemeente Sittard-Geleen waarschuwt dat in delen van de gemeente wilde zwijnen zijn waargenomen.

De dieren zijn gezien in de omgeving van Daniken, de Kollenberg richting Hillensberg en nabij de omgeving Duitse grens bij Tudderen.

Door middel van waarschuwingsplakkaten worden mensen geattendeerd op de aanwezigheid van deze wilde dieren. Mensen krijgen het advies om op de wandelpaden en wegen te blijven en om honden kort aangelijnd te houden. Wandel alleen bij daglicht en niet bij schemering want dat is de periode dat vooral actief zijn, voer  ze nooit en benader wilde dieren niet.

Mocht er een wild zwijn op je afkomen, maak u in plaats daarvan groot, schreeuw hard en klap met uw handen. Schrikt dat het dier niet voldoende af en blijft het op u afkomen, probeer dan ergens op te klimmen, zoals een auto, hek of boom. Is dat niet mogelijk, verstop u dan ergens achter. Hun zicht is namelijk slecht, dus op deze manier zorgt u ervoor dat ze u niet langer zien en hun aanval opgeven loop achteruit terug, klim op een verhoging of in een boom of probeer je te verschuilen. Wat je beslist niet moet doen is bedreigende gebaren maken. Ga ook niet op de grond liggen en ren niet weg, want een wild zwijn rent veel sneller dan u.




Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Limburg 2e kwartaal 2023

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [482.13 KB]




Opruimen kadavers wilde vogels moet betaald vanuit Diergezondheidsfonds

De kosten voor dierenartsen en beschermingsmaterialen die nodig zijn bij de bestrijding van vogelgriep moeten worden gefinancierd uit het Diergezondheidsfonds. Dat geldt ook voor kosten die daarbij samenhangen bij het opruimen van kadavers van in het wild levende vogels en andere dieren die aan vogelgriep bezwijken. Een motie van D66 waarin dit wordt gepleit werd op dinsdag 28 maart aangenomen in de Tweede Kamer.D66 stelt dat het ruimen van kadavers door vrijwilligers een belangrijke bijdrage levert aan het voorkomen van verspreiding van vogelgriep naar pluimveebedrijven, wilde zoogdieren en mensen. Het vernietigen van de kadavers is nu niet goed geregeld. Vaak gebeurt het op kosten van vrijwilligersorganisaties. Ook zijn er kosten voor dierenartsen.

D66 stelt dat de kosten voor de vrijwilligersorganisaties hoog zijn, maar afgezet tegen de ruimingskosten voor commerciële pluimveehouderijen zijn de kosten verwaarloosbaar. Bovendien draagt een effectieve ruiming bij aan een besparing in het Diergezondheidsfonds.

De SP vraagt de regering in een motie om een voorlichtingscampagne te starten zodat breed bekend wordt hoe om te gaan met besmette wilde dieren. In deze motie wordt ook gevraagd om te komen tot een structurele vergoeding voor dierenhulpverleners en om de veiligheid van dierenhulpverleners te verbeteren.

bron: Tweede Kamer, 28/03/2023



Groot Limburgs Faunadebat met deelname van negen politieke partijen.

Het Groot Limburgs Faunadebat dat door de Jagersvereniging afdeling Limburg in samenwerking met de NOJG regio Limburg was georganiseerd in Baexem op donderdagavond 9 februari met een deelname van negen politieke partijen, 120 bezoekers in de zaal en 123 kijkers via de livestream een mooi succes. Na een levendige discussie aan de hand van enkele scherpe stellingen, kregen de aanwezigen een duidelijk beeld van de standpunten van de verschillende politieke partijen in hun provincie. Dit werd nu de provinciale verkiezingen voor de deur staan, als zeer waardevol ervaren.

De onderwerpen betroffen;

  • Uitvoeren faunabeheerplannen dienen ook in zijn geheel uitgevoerd te worden door de Terrein Beherende Organisaties, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten em Limburgs Landschap, daar zij immers deze ook goedkeuren. De provincie waar zij het over grote deel van hun subsidie van ontvangen, dient dan hierin ook haar verantwoordelijkheid te nemen en de TBO’s op de uitvoering aan te spreken, dat het Faunabeheerplan voor de gehele provincie geldt en dat er geen uitzondering kan gelden voor de TBO gronden.
  • Predatorenbeheer en registratie Fauna Registratie Systeem a.d.v. voorbeelden van de jager en bioloog Willem Maris die een toelichting op de patrijzenprojecten in de provincie gaf, waarbij ook het effect van predatorenbeheer werd onderstreept.
  • De stelling hoe om te gaan met de opdrachten voor het wel of niet exoten vangen en/of doden, zoals dit met bijvoorbeeld de wasbeer gaat?
  • De stelling over beverbeheer met behulp van de bioloog van het Waterschap Limburg, die een beeld schetste van de ontwikkeling van de bever in Limburg en wat de gevolgen waren voor het Waterschap en of dit al dan niet door vrijwillige of professionele jagers moet worden uitgevoerd.
  • Tot slot werd ook de komst van de wolf en de gevolgen hiervan in Limburg nog even besproken, dit nadat lokale schapenhoudster Gitta Backer haar persoonlijke angsten en zorgen met de aanwezigen had gedeeld. De discussie hierover gaf hierover de nodige verdeeldheid te zien van; “Geen wolven tot volledig beschermen”  en dat er nog veel onduidelijkheid bestaat, waar het nieuwe provinciaal wolvenbeheerplan (eind 2023) naar toe zal leiden. Van de kant van de Jagersverenigingen werd duidelijk aangegeven, dat de jagers hier buiten staan en slechts uitvoerders zijn indien hierom wordt verzocht, door de provincie.

 




Nieuwe omgevingswet voor vijfde keer ‘unaniem’ uitgesteld tot 2024

 

De Omgevingswet wordt voor de zoveelste keer met een halfjaar uitgesteld. Als ultieme ingangsdatum prikt minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) nu 1 januari 2024. De betrokken overheden en bedrijven zouden zich unaniem achter deze nieuwe datum scharen. Het parlement moet zich nog buigen over de geprikte datum.

De huidige Wet Natuurbescherming – waar jacht, beheer en schadebestrijding nu onder vallen – gaat straks over in de Omgevingswet. Deze verandering heeft vooral te maken met juridische details. Zo zal de huidige jachtakte met de invoering van de Omgevingswet een ‘Omgevingsvergunning inzake jachtgeweeractiviteiten’ heten. In de praktijk zal er op dat vlak weinig veranderen voor jagers. De regionale en lokale doorvertaling van de Omgevingswet zal wel de nodige aandacht vergen van met name de WBE’s.

Via de nieuwe Omgevingswet en het achterliggende systeem Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) gaan gemeenten, provincies en waterschappen hun omgevingsplannen publiceren. Er wordt al jaren gesteggeld over deze wet die tientallen eerdere wetten, bestuursmaatregelen en ministeriële regelingen bundelt en moderniseert. Er was vooral veel te doen over de plansoftware die deze documenten vanuit één digitaal loket beschikbaar moet maken.

Het beoogde systeem is complex en eerdere versies bevatten ontwerpfouten, maar die zouden inmiddels tot het verleden behoren. ‘Het onderliggende digitale stelsel is technisch voldoende gereed en vormt voor de invoering geen blokkade’, De techniek werkt nu schrijft De Jonge. Hij baseert zich op nieuwe testen die een externe partij heeft gevalideerd. Toch vindt de minister het verstandiger om de wet opnieuw uit te stellen om er zeker van te zijn dat er bij de uiteindelijke uitvoering niets misgaat.

Nu lijken de betrokken partijen zich voor het eerst unaniem te scharen achter de ingangsdatum van 1 januari 2024. Dat geeft leveranciers de ruimte om de laatste puntjes op de i te zetten en hebben de gebruikers nog wat extra tijd om te oefenen met de nieuwe wet en het achterliggende systeem.

De Jonge roept het parlement op om snel in te stemmen met de nieuwe ingangsdatum. ‘Snel zekerheid over de invoeringsdatum is voor alle betrokkenen cruciaal om zorgvuldig de laatste stappen te zetten bij de inrichting van de werkprocessen en het vasthouden van kennis en personeel. Daarnaast hebben initiatiefnemers bij planvorming en vergunningverleningstrajecten zekerheid nodig over de wet- en regelgeving die van toepassing is.’

 




Effecten van beschermingswerk voor de patrijs zijn beperkt zichtbaar

 

Eind 2016 ging het PARTRIDGE-project van start. Dit Interreg-project wordt gefinancierd door de Europese Unie en loopt tot en met 2023 in Nederland, België, Duitsland, Schotland, Engeland en Denemarken. Het heeft als doel om de leefomstandigheden van de patrijs en andere vogelsoorten van het open akkerland te verbeteren. Vogelbescherming zette samen met Het Zeeuwse Landschap, Stichting Landschapsbeheer Zeeland en Brabants Landschap het project voor Zeeland en Noord-Brabant op.

In Zeeland werd een gebied van 500 hectare in Burghsluis als voorbeeldgebied gekozen en in Noord-Brabant ligt het demonstratiegebied Oude Doorn nabij Almkerk. In Zeeland was het aantal territoria van de patrijs in Burghsluis bij aanvang van het project al veel hoger dan in het referentiegebied bij Nieuwerkerke. Het aantal schommelde wel enigszins in de periode 2016-2022.

Een toename kon ondanks de genomen maatregelen niet worden aangetoond; het aantal nam echter ook niet af, in tegenstelling tot de landelijke trend van de patrijs. In het referentiegebied werden in de laatste twee jaar van het project zelfs geen patrijzen meer waargenomen. De broedvogelbevolking als geheel vertoonde wel een toename, terwijl er in het referentiegebied een afname was.

Met name de soorten van open akkerland, zoals gele kwikstaart, graspieper en veldleeuwerik namen toe, maar ook soorten uit kleinschalig cultuurland, zoals grasmus, kneu, groenling en fazant. Ook in Brabant is er bij deze soorten een lichte stijging van het aantal. Voor de meeste van deze soorten sluit die lichte toename aan op de landelijke trend.

In Brabant is aanvullend op de geluidstelling ook een kluchtentelling uitgevoerd om een indicatie van het broedsucces te krijgen. Hieruit bleek dat het aantal kluchten én de kluchtgrootte stabiel is gebleven gedurende de looptijd van het project. Gezien de landelijke daling van de aantallen patrijzen, zijn stabiele aantallen in het demonstratiegebied al winst. In de Oude Doorn werden jaarlijks zo’n 10 kluchten met een gemiddelde grootte van 7 vogels waargenomen. In 2022 werd een recordaantal van 14 kluchten geteld.

De onderzoekers vermoeden dat een nog groter gebied en meer maatregelen nodig zijn om de patrijzenpopulatie echt te doen groeien. Duidelijk is wel dat de maatregelen een zeer positief effect hebben op de algehele biodiversiteit in het gebied. Zo is het aantal insecten in de demonstratiegebieden flink gestegen, wat een verbetering van de voedselsituatie voor jonge patrijzen zou kunnen betekenen.

In Oude Doorn is ook aangetoond dat het aantal regenwormen in de aangelegde bloemenblokken hoger is dan op reguliere akkerbouwpercelen. Dit toegenomen voedselaanbod heeft op broedvogels en zoogdieren een positief effect. Verder is het aantal roofvogels in de demonstratiegebieden toegenomen, een indicatie voor voldoende voedsel. Daarnaast hebben de zoogdiertellingen aangetoond dat het aantal hazen en reeën in de demonstratiegebieden is verdubbeld sinds het begin van het project.

 

bron: Nature Today, 02/01/2023



De toekomst van de Europese plattelandsgebieden: het standpunt van het Europees Parlement

13 december 2022, Brussel – Het Europees Parlement heeft vandaag gestemd over de motie “Een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU”. In de plattelandsgebieden van Europa wonen 137 miljoen mensen die bijna 30% van de bevolking en meer dan 80% van het grondgebied vertegenwoordigen. De motie omvat een belangrijke erkenning van wildbeheer en de sociale, economische, culturele en biodiversiteitsvoordelen ervan, evenals een belangrijk verzoek om conflicten met grote carnivoren te verminderen.

Om ervoor te zorgen dat plattelandsgebieden deze essentiële rol kunnen blijven spelen, bevat een mededeling van de Europese Commissie een  langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU tot 2040 . Het identificeert actiegebieden voor sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden en gemeenschappen. Een  plattelandspact  en een  EU-actieplan voor het platteland  met tastbare vlaggenschipprojecten en nieuwe instrumenten zullen helpen de doelstellingen van deze te verwezenlijken .

De vandaag goedgekeurde motie van het Europees Parlement geeft de complexe economische en sociale uitdagingen weer waarmee de plattelandsgebieden van Europa worden geconfronteerd. Het presenteert een aantal belangrijke oplossingen om plattelandsgemeenschappen mee te nemen in de groene transitie.

Hoewel plattelandsgebieden in Europa vanuit historisch, geografisch en economisch perspectief zeer divers zijn, worden ze vaak geconfronteerd met gelijkaardige sociale en economische uitdagingen. Toegang tot hoogwaardige diensten van algemeen belang, demografische achteruitgang en vergrijzing, kwetsbaarheid voor de gevolgen van een crisis en politieke ondervertegenwoordiging zijn bijvoorbeeld slechts enkele van de uitdagingen waarmee plattelandsgemeenschappen worden geconfronteerd.

Veel uitdagingen vereisen op maat gemaakte bottom-up en community-based benaderingen. In dit verband roept de motie op tot de daadwerkelijke toepassing van het subsidiariteitsbeginsel om ervoor te zorgen dat plattelandsgemeenschappen beter worden betrokken bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het EU-beleid dat hen aangaat.

Met betrekking tot de jacht benadrukt de motie “het belang in termen van sociaal, economisch, cultureel en behoud van biodiversiteit van duurzaam wildbeheer voor de toekomst van plattelandsgebieden” . Dit is een belangrijke erkenning voor miljoenen jagers in heel Europa die betrokken zijn bij natuurbeschermingsprojecten die een groot aantal voordelen opleveren voor plattelandsgebieden.

Wat het milieubeleid betreft dat van invloed is op de belanghebbenden op het platteland, richt de motie zich ook op de toenemende conflicten met grote carnivoren waarmee plattelandsgemeenschappen worden geconfronteerd. In overeenstemming met de onlangs aangenomen EP-motie “Bescherming van de veehouderij en grote carnivoren in Europa”, herinnert de motie aan “de verantwoordelijkheid van de Commissie om de voortgang te beoordelen bij het bereiken van de staat van instandhouding en ,waar passend, om de beschermingsstatus van soorten te wijzigen, indien de gewenste staat van instandhouding is bereikt”. Torbjörn Larsson , voorzitter van FACE , geeft commentaar op de motie : “ De motie onderstreept op uitstekende wijze de belangrijkste uitdagingen waarmee de plattelandsgebieden van Europa te maken hebben en benadrukt tegelijkertijd de diversiteit van plattelandsgebieden in heel Europa. Naast deze uitdagingen is het samenleven met grote carnivoren een belangrijk punt geworden en de uitvoering van art. 19 van de Habitatrichtlijn moet nu door de Commissie worden behandeld, naar aanleiding van het recente verzoek van het Europees Parlement”.

De motie verwijst ook naar het belang van de EU om niet alleen grensoverschrijdende partnerschappen op te bouwen, maar ook partnerschappen buiten haar eigen grenzen – om meer welvarende plattelandsgemeenschappen en economieën te bevorderen met wederzijdse voordelen op de lange termijn.

FACE is de stem van Europese jagers. We zorgen ervoor dat de jacht goed blijft voor jagers, de samenleving en de natuur. www.face.eu

 

 

 

FACE is de Europese Federatie voor Jacht en Natuurbehoud. FACE, opgericht in 1977, vertegenwoordigt de belangen van de 7 miljoen jagers in Europa als een internationale niet-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk. FACE bestaat uit nationale jagersverenigingen uit 37 Europese landen, waaronder de EU-28. FACE wordt ondersteund door 7 geassocieerde leden en is gevestigd in Brussel. FACE handhaaft het principe van duurzaam gebruik en is sinds 1987 lid van de International Union for the Conservation of Nature (IUCN). FACE werkt samen met haar partners aan een reeks jachtgerelateerde zaken, van internationale natuurbeschermingsovereenkomsten tot lokale implementatiekwesties met de doel de jacht in heel Europa te ondersteunen.

 




EU -volgende stappen voor beschermde gebieden in Europa – FACE bericht

Het Europese netwerk van beschermde gebieden wordt verbeterd. Tegen eind 2022 wordt de lidstaten verzocht hun toezeggingen in te dienen met betrekking tot verschillende doelstellingen voor de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030, waaronder doelstellingen voor beschermde gebieden.

Jagers zijn belangrijke belanghebbenden bij het leveren van instandhoudingsinspanningen op Natura 2000-gebieden. Het is belangrijk hieraan toe te voegen dat hier geen algemeen vermoeden bestaat tegen de jacht op Natura 2000-gebieden; de jacht moet verenigbaar zijn met de instandhoudingsdoelstellingen van de gebieden.

De EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 vereist dat de lidstaten hun instandhoudingsinspanningen opvoeren om tegen 2030 30% van zowel het land als de zee in Europa te beschermen, waarvan 10% strikt moet worden beschermd. Volgens FACE is de kans op succes het grootst als de lokale bevolking expliciet wordt betrokken bij het behoud van deze gebieden. Wereldwijde ervaring met beschermde gebieden heeft aangetoond dat het beschermingsniveau niet de belangrijkste factor is bij het stoppen van het verlies aan biodiversiteit, maar eerder de empowerment van de lokale bevolking en het behoud van culturele en levensonderhoudvoordelen. Het Biodiversiteitsmanifest van FACE beschikt over de gegevens die aantonen welke belangrijke bijdrage jagers leveren aan het beheer van beschermde gebieden. Voor meer informatie over het werk van jagers, ook in beschermde gebieden, zie: www.biodiversitymanifesto.com . 

Het huidige ontwerp van het Global Conservation Framework (CBD), dat in december zal worden aangenomen op de CBD COP15 in Montreal, benadrukt dat beschermde gebieden effectief en rechtvaardig moeten worden beheerd en moeten worden geïntegreerd in de bredere landschappen. Dit volgt op het bewijs dat goed locatiebeheer belangrijker is dan het beschermingsniveau bij het leveren van voordelen voor de biodiversiteit.

Voor het doel van Europa’s beschermde gebieden zal het netwerk van terrestrische beschermde gebieden met circa  4% moeten worden uitgebreid en van strikt beschermde gebieden met  circa 7%. Er is meer werk nodig voor beschermde mariene gebieden, die tegen 2030 met 19% moeten zijn toegenomen. Volgens de Biodiversiteitsstrategie voor 2030 moeten alle oerbossen en oerbossen strikt worden beschermd, evenals andere gebieden met een rijke biodiversiteit die gedijen door natuurlijke processen. Volgens de richtlijnen van de Commissie kunnen er met de nieuwe categorie van strikt beschermde gebieden natuurlijk beperkingen gelden voor een aantal menselijke activiteiten, waaronder jagen en vissen, maar alleen wanneer dit gerechtvaardigd is op basis van locatiespecifieke kenmerken. Daarom is het van essentieel belang dat de belangrijkste belanghebbenden actief worden geraadpleegd om natuurbehoud op gemeenschapsniveau te bevorderen.

Tegen 2024 zal de Commissie beoordelen of verdere actie of nieuwe EU-wetgeving nodig is, maar op dit moment moeten de belanghebbenden zich concentreren op de nationale toezeggingsprocedures en het bevorderen van de betrokkenheid van de gemeenschap om ervoor te zorgen dat beschermde gebieden bijdragen aan natuurbehoud.

Voor meer informatie over de toekomst van beschermde gebieden in de EU: PDF hier downloaden

FACE is de stem van Europese jagers.
We zorgen ervoor dat de jacht goed blijft voor jagers, de samenleving en de natuur.
www.face.eu




Tientallen wilde dieren toegenomen in Europa – van ganzen tot beren

 

In Europa zijn steeds meer grote, wilde dieren te vinden. Tientallen wilde diersoorten zijn afgelopen decennia toegenomen. Hier onder vallen bijvoorbeeld beren, ooienvaars, bevers en wolven. In totaal zijn het wel vijftig verschillende soorten.

Zij hebben in de afgelopen veertig tot vijftig jaar terrein gewonnen in Europa. Dat blijkt uit een rapport dat Rewilding Europe vandaag in Cambridge presenteert. Maatregelen zoals rechtsbescherming, het vergroten en verbinden van beschermde gebieden en het verminderen van jacht hebben een positieve invloed op de populatie van wilde dieren.

De wolf in Nederland: positief of negatief?

Nederland is afgelopen jaren in de ban van de wolf. Positief en negatief. Het is goed dat het dier het ecosysteem verbetert, maar is het minder goed dat mensen zich onveilig voelen. Daarom kwam de Europese Unie met een oplossing. Er zijn hekken geplaatst en er wordt gebruikgemaakt van honden. Ook worden boeren gecompenseerd voor het verlies van vee door wolven. De EU moedigt het samenleven van mens en wolf nu sterk aan.

Aan zo’n plan is behoefte, want de grijze wolf herstelt zich en plant zich gemakkelijk voort in gebieden waar de mens dat toestaat. Sinds de jacht op de wolf aan banden is gelegd, is de soort zich aan het herstellen. Het aantal wolven is met 17.000 dieren door heel Europa toegenomen.

Deze diersoorten zitten in de problemen

Maar dat is dus niet het enige dier dat een opmars maakt. Zo is het aantal brandganzen gegroeid en zijn er ook steeds meer wisenten (Europese bizons), dassen en zelfs bultruggen. De dieren zijn niet alleen in aantallen toegenomen, maar hun leefgebied is ook groter geworden.

Dat klinkt allemaal heel goed, maar er zijn ook sombere onderzoeksresultaten. Zo blijkt dat veel diersoorten verdwijnen of steeds minder leefgebied hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de otter en de aasgier. Sinds 1955 is het aantal otters bijvoorbeeld met vier procent afgenomen.

Bever maakt de grootste comeback

Het onderzoek biedt inzicht in waarom bepaalde Europese diersoorten het nu goed doen. De wetenschappers zijn optimistisch, want het rapport toont aan dat diersoorten kunnen herstellen als ze de kans krijgen om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden, onder meer als gevolg van klimaatverandering.

De meest succesvolle terugkomer is de bever, met een toename van 16.000 procent (ja, dit klopt echt) sinds de jaren 60. Toen was hun aantal door jacht en vergiftiging zo sterk teruggebracht dat er Europa nog maar 1200 exemplaren in het wild leefden.




BIJ12 taxeert Limburgse maisschade met hulp van drones

In Limburg wordt faunaschade aan afrijpende mais dit jaar voor het eerst met hulp van drones in kaart gebracht. Vorig jaar deed BIJ12 hier in samenwerking met taxatiebureau Van Ameyde een proef mee. De resultaten waren succesvol, waarna besloten is de inzet van drones in heel Limburg toe te passen. In de toekomst zal dit mogelijk in meer provincies gelden.

Wanneer een grondeigenaar te maken krijgt met schade aan mais die veroorzaakt is door dieren, zoals zwijnen, dassen of vogels, kan hij een tegemoetkoming in de schade aanvragen bij BIJ12. BIJ12 handelt deze faunaschade af namens de provincies. De schade kan zich voordoen na de inzaai in de eerste fase van de groei, maar ook in de fase dat het gewas afrijpt.

Bij een schademelding stuurt BIJ12 een taxateur op pad die de schade opneemt door over de percelen te lopen. Dit gebeurt aan de hand van vastgestelde protocollen en richtlijnen die voor alle provincies gelden. Het opnemen van schade bij afrijpend gewas is een lastige klus omdat de maïs hoog staat en de plekken waar de schade zich bevindt moeilijker te overzien zijn. Daarom is BIJ12 vorig jaar in Limburg een proef gestart waarbij een dronepiloot vanuit de lucht foto’s maakte van de schadepercelen.

Twintig grondgebruikers met in totaal 40 percelen deden mee aan de proef. Door met de gemaakte dronebeelden het veld in te gaan, kon de taxateur gemakkelijker een nauwkeurige inschatting maken van de schade. Zowel het taxatiebureau als de grondgebruikers waren hier enthousiast over. Aan de hand van de dronebeelden kan de taxateur beter een looproute over het perceel bepalen. Ook maken de dronebeelden in één oogopslag duidelijk, voor zowel taxateur als grondgebruiker, waar de schade zich bevindt en wat de omvang is.

BIJ12 roept de Limburgse boeren dit jaar op hun aanvraag voor een tegemoetkoming in faunaschade aan mais ongeveer 10 dagen vóór de vermoedelijke oogst in te dienen. De taxateur neemt dan contact op over de hakseldatum. Zo kunnen dronepiloot en taxateur samen een goede planning maken om uiteindelijk 2-3 dagen vóór de oogst zowel te vliegen als te taxeren. Omdat het afrijpen van mais dit jaar door de extreme droogte sneller gaat dan normaal zal ook de oogst eerder zijn.

Of het werken met drones wordt uitgebreid naar andere provincies is nog niet zeker. Dit hangt ook af van de kosten die ermee gemoeid zijn. In 2021 werd door provincies voor bijna 1,14 miljoen euro aan tegemoetkomingen in faunaschade aan mais uitgekeerd. In de provincie Limburg ging het om een bedrag van bijna 190.000 euro.

 

bron: BIJ12, 05/09/2022



Verplichte E-screener per direct opgeschort voor aanvraag van een jachtakte en wapenverlof

 

Op 15 juli 2022 heeft de minister van Justitie en Veiligheid, mevrouw Dilan Yeşilgöz-Zegerius, in een brief aan de Tweede Kamer laten weten het gebruik van de e-screener voor nieuwe aanvragers van een jachtakte of wapenverlof per direct op te schorten.

Het afleggen van de e-screener test is daarmee (voorlopig) niet langer vereist om in aanmerking te kunnen komen voor een jachtakte of wapen verlof.

Zij informeerde de Tweede Kamer in een Kamerbrief, dat zij besloten heeft om de toepassing van de e-screener als onderdeel van het wapenverlofverleningsproces per direct op te schorten. De redenen die tot dit besluit hebben geleid zet ik hieronder uiteen. Zij is voornemens vooralsnog een ander instrument in de plaats van de e-screener te stellen. Hiertoe zal ik de Regeling wapens en munitie (Rwm) op korte termijn herzien.

Zie de volledige Kamerbrief hieronder als PDF.


Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [168.82 KB]




De Hoge Veluwe kraakt onderzoeksrapport ‘De wolf terug in Nederland’

Woensdag 02 februari 2022

De overheid maakt beleid ten aanzien van wolven en zegt zich hierbij te baseren op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. In het Interprovinciaal wolvenplan (IPO 2019) wordt het huidige beleid ten aanzien van de wolf beschreven. Met het voornemen om het huidige beleidsplan te herzien werd Wageningen Environmental Research gevraagd een onafhankelijk onderzoek te doen dat antwoord moest geven op 25 onderzoeksvragen die het toekomstige beleid zullen beïnvloeden. Deze factfinding study genaamd ‘De wolf terug in Nederland’ werd onlangs gepubliceerd.

Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe heeft grote bedenkingen bij het kader, de gebruikte rekenmethoden en de onafhankelijkheid van het rapport.

In de eerste plaats wordt in het rapport puur gekeken naar één enkel facet van natuur en landschap, zijnde de wolf. Dit terwijl beheer van soorten, habitats en landschappen vraagt om een integrale benadering van het ecosysteem. Beleid moet dan ook veel meer vanuit die brede kijk en visie worden opgesteld, anders ontstaat er een disbalans in het geheel. Dat is nu met de wolf, ondersteund door deze studie, ook aan de hand.

In de tweede plaats vraagt het Park zich af of er voldoende diepgravend onderzoek is gedaan naar onderliggende data, waarom slechts delen van geciteerde conclusies worden gebruikt en waarom verschillende (Europese) onderzoeken niet worden gebruikt.

Zo weerlegt het Park de stelling dat honden veel meer schade aan schapen toebrengen dan wolven. Onvergelijkbare onderzoeksmethodieken en twijfelachtige rekenmethoden die in het onderzoek worden gebruikt bepalen de in het rapport herhaalde stelling dat jaarlijks 4.000 tot 13.000 schapen ten prooi vallen aan honden en vossen en dat schade door wolven daarmee vergeleken verwaarloosbaar is. Het Park rekent op basis van de gebruikte data echter voor dat als 1 wolf 15 schapen doodt daar meer dan 6.000 honden voor nodig zijn.

Ten laatste, en wellicht het meest zorgwekkend, worden de objectiviteit en de onafhankelijkheid van het rapport in twijfel getrokken. Zo is het rapport geschreven door uitgesproken voorstanders van de aanwezigheid van de wolf in Nederland. Daarnaast werd het rapport niet door een onafhankelijk wetenschappelijk expert gecontroleerd, maar door een directe collega van de hoofdauteur. Het zorgt voor een situatie waarin de slager zijn eigen vlees keurt en heeft daarmee een hoog WC- eend-gehalte.

Haar bedenkingen aangaande het rapport heeft de directie van het Park gedeeld met de betrokken opdrachtgevers met daarbij de oproep om de discussie over het nieuw te vormen wolvenbeleid breder te voeren en om een nieuw integraal onderzoek te laten doen door onbevooroordeelde buitenlandse wetenschappers met ruime ervaring met wolven.

Het is voor Het Nationale Park De Hoge Veluwe van groot belang dat beleid stoelt op een afweging van alle (natuur)belangen. Een integrale landschaps- en ecosysteembenadering waarvan de wolf onderdeel uitmaakt, is daarbij essentieel. Het Park is van mening dat het rapport ‘De wolf terug in Nederland’ niet zelfstandig in die missie kan slagen en dus niet zonder inachtneming van de overige betrokken belangen aan het beleid ten grondslag kan worden gelegd.

In de bijlagen bij dit persbericht treft u de brief met titel ‘brief rapport wolf terug in Nederland’ die naar de opdrachtgevers werd gestuurd en de weerlegging van de stelling dat circa 4.000 – 13.000 schapen ten prooi vallen aan honden en vossen.

Brief rapport “De wolf terug in Nederland”

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [215.45 KB]

Bijlage weerlegging van de stelling dat circa 4.000 tot 13.000 schapen ten prooi vallen aan honden en vossen




Update 25 januari 2022 – Jagen tijdens corona

Op 25 januari 2022 heeft er weer een persconferentie plaatsgevonden waarbij de versoepelingen m.b.t. de coronamaatregelen zijn bekendgemaakt. Dit heeft ook gevolgen voor het jagen in gezelschap.

Er gelden vanaf 25 januari geen regels meer voor de maximale groepsgrootte tijdens bijeenkomsten voor het jagen in de buitenlucht. Dit betekent dat jagen, beheer en schadebestrijding, trainen met de jachthond, valwild afhandeling etc. in grotere groepen weer is toegestaan.

Er mogen thuis of in de jachthut niet meer dan 4 personen vanaf 13 jaar per dag mogen worden ontvangen.

De WBE adviseert haar leden om de COVID-19 gedragsregels na te volgen.

Om de verspreiding van het virus te beperken, is het erg belangrijk dat iedereen de basisregels blijft volgen.  Ook als u al gevaccineerd bent. Mensen kunnen elkaar nog steeds besmetten. Ook na vaccinatie.

Draag een mondkapje waar dat verplicht is| Handen wassen | 1,5 meter afstand houden | Schud geen handen|Nies in je elleboog | Blijf thuis bij klachten doe een zelftest of laat u direct testen | Zorg voor voldoende frisse lucht. |

Heeft u klachten die horen bij corona? Voorkom dat u andere mensen besmet.

Meer informatie over corona in Nederland

Corona in Duitsland




Nieuwsbrief 1e kwartaal 2022 Fbe Limburg

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [1.50 MB]




E-collar stroomstootapparatuur per 1 januari 2022 verboden.

Verbod

Het gebruik van stroomstootapparatuur (e-collar) om (jacht) honden ongewenst gedrag af te leren bij het trainen of gebruik tijdens jacht is per 1 januari 2022 verboden.

Stroomstoten bij honden kunnen leiden tot angst, stress, agressiviteit, fobie en blijvende aantasting van de vertrouwensband tussen eigenaar en hond. Omdat het welzijn van honden voorop staat wordt het gebruik van stroomstoten bij van honden verboden. Het verbod geldt voor alle apparatuur waarmee stroomstoten aan honden afgegeven kunnen worden. Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stuurt het besluit vandaag naar de Eerste- en Tweede Kamer.

Sommige eigenaren van honden gebruiken stroomstootapparatuur voor het afleren van ongewenst gedrag van de hond, zoals opspringen, blaffen of tijdens de jacht om de hond terug te kunnen roepen in een gevaarlijke situatie. Ook wordt stroomstootapparatuur structureel ingezet bij het trainen van honden voor bepaalde sporten zoals de jacht en voor trainen van politiehonden. Honden kunnen hierdoor pijn of letsel ervaren. Bovendien is aangetoond dat er alternatieve manieren zijn om honden te trainen, waarbij het gebruik van deze apparatuur niet nodig is.

Het gebruik van apparatuur aan de halsbanden, die alleen geluid of trillingen produceren en geen stroomstoten afgeven, vallen niet onder het verbod. Deze kunnen gewoon worden gebruikt.

Uitzonderingen

Het gebruik van stroomstootapparatuur mag alleen nog voor diergeneeskundige handelingen zoals het maken van röntgenfoto’s, CT-scans en het behandelen van tumoren bij honden.

Ook voor bepaalde overheidstaken op het gebied van veiligheid en openbare orde kan een uitzondering gelden. zoals bij de uitvoering van de taak van de politie of de politietaken van de Koninklijke marechaussee, voor zover het met dat gebruik beoogde doel dit rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Bijvoorbeeld het kunnen blijven inzetten van een specifieke hond voor geheime missies.

Handhaving

Het verbod op het gebruik van stroombanden zal worden gecontroleerd door de NVWA, Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID), of politie. De invoering van het verbod is 1 januari 2022.